Categorie: Blog

De regentenDe regentenThe regentenDe regenten

De regentenDe regentenThe regentenDe regenten

Herinner je je, beste lezer, het bericht dat we hier op 13 november postten? Het ging om brieven die op 29 juli en nogmaals op 19 augustus werden verzonden aan Steven Vanackere, de Belgische minister van buitenlandse zaken en aan Karel de Gucht als Europees commissaris voor handel. Het ging daarbij om onze vraag waarom de Minister Belgen afraadt om naar Mali te reizen wanneer daar geen goede reden voor is. Zoals je hebt kunnen lezen, vinden deze verkozenen het niet nodig om op ernstige vragen over hun beleid te antwoorden. Wel, heel beleefd is zoiets toch niet, heren? U heeft toch een heel kabinet met ambtenaren die een kort briefje kunnen schrijven??

We hadden beloofd, jullie op de hoogte te houden. Welnu, hier is het vervolg van deze onsmakelijke serie

Enkele dagen nadat we dit op de site ingevoerd hadden kregen een emailtje van een medewerkster van buitenlandse zaken, en het leek wel gemeend, dat ze ook niet wist hoe het kwam dat onze emails nog steeds onbeantwoord waren, maar dat ze zou proberen om dit alsnog te laten plaatsvinden. Dat was op 14 november. Mooi, dachten we toen, dat de democratisch verkozenen toch nog willen antwoorden op onze vragen. Maar ach, na 2 weken hadden we nog steeds niets gehoord, dus een korte herinnering aan de dame in kwestie gestuurd, en zoals werd verwacht, hoorden we sindsdien niets meer. Het is nu meer dan een maand later, en mevrouw is kennelijk haar belofte vergeten. Kijk even naar onze blog van 13 november, dat patroon was ook toen al aan de gang. Geheugenverlies lijkt endemisch op het Belgische Ministerie van Buitenlandse Zaken…

Ondertussen is meneer Vanackere geen minister van Buitenlandse Zaken meer, maar gepromoveerd tot Vice Eersteminister; zie http://www.belgium.be/nl/over_belgie/overheid/federale_overheid/federale_regering/samenstelling_regering/. Daar kun je lezen dat België nu naast een premier maar liefst 6 (zes) vice-premiers heeft. (Bijna de helft van de ministers is tegelijk ook vice-premier! Waarom eigenlijk niet alle minsters tegelijk ook vice-premier maken, dat is toch veel democratischer.) Is ook logisch, natuurlijk, want het uitgestrekte territorium en het kolossale aantal inwoners verplicht ons wel, om minstens 6 vice-premiers te hebben. Wat ik zo beangstigend hieraan vind is niet het gegeven op zich, dit is België, after all, daar verwacht je niet anders dan dit soort koddige politiek, maar beangstigend is dat NIEMAND (van de oppositie of van de pers of in de media) daar vragen bij stelt, of een opmerking over maakt – of gewoon er kritisch naar kijkt. Het is zover gekomen dat zelfs politieke waarnemers zich niet meer druk maken over dit soort operette-regering. Er zou toch een denderend hoongelach moeten losbarsten!?

En Karel de Gucht? Tja, daar hebben we helemaal niets van gehoord. En die stelt zich nu op als de verdediger van witwassers van zwart geld. Ooit had ik nog respect voor de man – het wordt hoe langer hoe duidelijker dat ook hij een gewone Belgisch politieker is, niet meer.

Wat zo stuitend aan het geheel is, is niet eens het feit dat wij geen antwoord kregen op onze ernstig gemeende vragen, maar het feit dat deze mensen, die democratisch VERKOZEN zijn, zich hoegenaamd niet als verkozenen van het volk gedragen, maar als regeerders die verder vinden dat ze geen verantwoording verschuldigd zijn. Door deze houding nu ontnemen deze ‘regeerders’ het geloof van de mensen in politici. Dat is op zich niet eens zo erg, maar ze ontnemen ze ook het geloof in de politiek als zodanig. En maken zo het pad vrij voor populisten en protest-partijen. En zijn dan héééél verbaasd dat die populisten en hun partijen hoog scoren bij de gewone kiezers. Terwijl ze er zelf het pad voor hebben geëffend.

The Economist had onlangs een haarscherpe analyse van dit fenomeen en sprak over ‘regenten’ (een term die door Ian Buruma in dit verband was voorgesteld): de regenten doen zo ongeveer wat ze willen en hoeven volgens hen zelf geen rekening te houden met wat de mensen die hen hebben verkozen zelf denken en voelen:

“To understand how populism has taken root, look at what has happened in the Netherlands, once the very model of a tolerant, pro-integration member of the EU. (…) Ian Buruma borrows the term regenten to describe the modern Dutch elite.. Like the self-confident 17th century ruling class of merchants smugly gazing from the portraits of Frans Hals, the 21st-century regenten looked out for themselves and neglected the things that bothered ordinary people. (…) Geert Wilders (…) increasingly exploited popular resentment against the regenten project (…)” (The Economist 12.11.2011, pp. 8-9)

Hartelijk dank, dus, meneer Vanackere en meneer De Gucht, voor het vrijmaken van de weg naar het populisme. (Oh ja, en meneer Vanackere is niet meer op Buitenlandse Zaken, daardoor kunnen we deze geschiedenis hier ook definitief afsluiten. Hij is nu minister van financiën, en de vorige minister van financiën, Reynders, is nu minister van buitenlandse zaken. Zo kan dit ruilspelletje nog hééél lang doorgaan…)

Het spijt ons dus, lezers, maar deze onverkwikkelijke geschiedenis kan dus helaas niet meer worden verder gezet. Ik geloof niet dat ik aan die meneer Reijnders nog zo’n brieven met een verzoek om opheldering schrijf….

Het levende kussenThe living pillow

Het levende kussenThe living pillow

Vanochtend was ik alleen thuis met As(t)an, de jonge vrouw die hier het huishouden mee doet, een prima meid, zonder pretenties, en werkt keihard. Maar ze kent geen Frans, en onze paar woorden straat-Bambara helpen ook niet veel, dus is onze communicatie redelijk beperkt. Ik zit buiten te lezen, want er is geen stroom, dus lezen we verder in de Koran, waarover binnenkort meer op deze site. Alles is rustig.

Maar dan roept Astan me, “Viens! Viens!” (Wat ze anders nooit doet.) Ze staat op een paar meter buiten de logeerkamer aan de kant van de rivier en haar blik is naar binnen in de kamer gericht – het is duidelijk dat er iets is in de kamer waar ze angst voor heeft. Ik ga er meteen naartoe maar kan niets in de kamer onderscheiden wat abnormaal is. Dan komt ze behoedzaam naderbij en drukt even met haar vingers op het kussen. Schrikt dan terug, want het kussen herstelt zijn oorspronkelijke vorm – uit zichzelf, lijkt dus te leven!…. Ik ga naar het kussen toe en druk er ook op, het kussen vult zich weer met lucht. Ik kijk haar vragend aan, geen reactie. Ze maakt een hoofdbeweging richting kussen – misschien denkt ze dat er een beest of zo onder het kussen zit. Ik neem het kussen weg: niets. Ze doet teken: en het andere kussen? Neem ook dat weg, niets eronder! Naast het bed staat een grote metalen hutkoffer – ze doet teken of dáár misschien iets in zit? Doe de koffer open: leeg! Ze graait met haar hand om te voelen of er toch niet iets in zit. Probeer haar uit te leggen dat het de lucht is die het kussen weer vult, maar ik slaag er natuurlijk niet in om dat aan de vrouw te brengen. Ze blijft ongelovig kijken. Ik neem het kussen, druk het helemaal plat tegen mijn borst, leg het terug op het bed, wijs er met mijn vinger naar, hoe het zich weer met lucht vult. Tja, …. Ze kijkt er naar, maar de grootste angst lijkt verdwenen.

Als ik er niet was geweest, en het zou zich in haar onmiddellijke omgeving afspelen, waar ze voortdurend mee te maken had, dan bleef haar slechts één middel over: naar een fetisjeur te gaan. Die zal om te beginnen een behoorlijke som geld vragen, zo tussen de 15 en 30 Euro, wat hier een enorme som betekent. Astan zou dat zeker niet kunnen opbrengen, dus moeten lenen bij vrienden (familie heeft ze hier nauwelijks). Na betaling komt de fetisjeur allerlei gekke dingen doen, waarna hij plechtig zal declameren dat de kwade geest nu weg is uit de kamer. Maar natuurlijk zal bij de volgende schoonmaak het kussen zich weer met lucht vullen … dus moet de fetisjeur NOG een keer komen. Die zal niet doen alsof hij zijn werk vorige keer niet naar behoren heeft vervuld, nee, er moet eerst weer opnieuw worden betaald…. Daarna herhaalt zich het geheel, maar het mondt nu uit in een soort ‘gevecht’ tussen hem en het kussen, waarbij onmenselijke kreten niet uit de lucht zijn. En het zal ermee eindigen dat de fetisjeur op de grond ligt, en een paardenpoot of schaapskop in zijn armen gedrukt houdt. Die moet Astan dan verbranden, en dan is de kwade geest definitief verdwenen….

Zulke dingen kwamen bij ons natuurlijk ook voor, zo’n 100 jaar geleden (zij het waarschijnlijk met een pastoor en wijwater dan, niet met een fetisjeur), maar hier is dat nog voortdurend levend. We kunnen er een keertje om lachen, maar ik heb toch met Astan en alle anderen hier te doen, dat je zo constant in angst moet leven!This morning I was home alone with As(t)an, the young woman who helps in the household here, a fine young woman, no pretenses, and working like hell. But she doesn’t know French, and my few words of street-Bambara aren’t much help either. I am reading outside, because there is another power cut, so not much to do, except reading the Qur’an (about which more shortly on this site.) Everything is quiet.

But then, out of the blue, Astan calls me: “Willie, viens! Viens!” (Something she normally never does. She stands a few meters from the guest room at the side of the river, her gaze directed at something within the room. I run to her immediately, but cannot distinguish anything unusual in the room. Then she approaches carefully and pushes with her finger in the pillow on the bed, then recoils, because the pillow regains its original form – by itself, so it seems to have life of itself!…

I go over to the cushion and push it. And indeed it fills itself with air again. I look at her, questioningly. No reaction. She motions with her head in the direction of the pillow – maybe she thinks there is some animal beneath it, so I take away the cushion: nothing. She motions to the other cushion. I take that away as well: nothing beneath it. Besides the bed stands a large metal trunk – she indicates: maybe there is something in there? I open the trunk, which is empty – she waves her hands within to assure herself of the emptiness. I try to explain to her that it is the air that fills the cushion, but of course I fail utterly. Chances are quite high that she does not even know that there is such a thing as air. She remains skeptical, so I take the pillow and crush it completely against my breast, put it again on the bed, where, as expected, it takes on its original form. Well … she looks at it, but most of her fear seems to have disappeared.

If such a thing had happened in her own surroundings, there would have remained only one possible course of action: to call for a local sorcerer. He (there are no female ones, as far as I know) will first ask for a considerable sum of money, something between 15 and 30 Euro, a considerable amount here, and certainly one that Astan does not possess. So she will have to borrow with friends (she has hardly any family over here). After payment the sorcerer will come and perform a number of strange rituals, after which he will solemnly declare that the evil spirit has left the room.

But of course at the next cleaning round the pillow will resume its life of its own… So the sorcerer must come AGAIN to finish his work. Now he won’t act as if he did not do his work properly the very first time. No, he demands another payment… after which the whole thing is repeated, but now with considerable more dramatic scenes, probably ending in a downright ‘battle’ between the sorcerer and the pillow, whereby inhuman cries will be heard. And the end will be that the sorcerer lies on the ground, a horse’s leg or a sheep’s head firmly pressed against his chest. This Astan must then burn, then the evil spirit will be definitely be gone from the room.

Such things happened in Europe as well, of course, as recently as a 100 years ago, albeit that the sorcerer was a priest, carrying a crucifix and a bucket of holy water. But here such things are still alive. We may smile about people’s superstition here, but I pity Astan and the people here, who have to live in constant fear of living pillows.

De vogelverschrikkersThe scarecrow

De vogelverschrikkersThe scarecrow

Het is dinsdag 8 november en een belangrijke dag: we reizen naar Bamako, de hoofdstad, in een poging de hulpgoederen die we per container van Antwerpen naar Dakar hebben verscheept, en die de maatschappij DSV verder naar Bamako heeft gebracht (beiden voor een niet zo heel goedkope prijs, zo’n 2 Euro per kg). Die container is nu kennelijk in Bamako aangekomen, dus we proberen onze hulpmaterialen (computers, schermen, toetsenborden, computermuizen, zo’n 150 Franse boeken, didaktisch materiaal voor de scholen, enz.) naar Segou te krijgen.

Officieel vertrekt de bus om 8 u, maar niemand weet het precies, dus is het beter om ruim drie kwartier voordien aan de halte te zijn. Dus om 7 u stappen we het huis uit. Aan het bus station worden we weer geconfronteerd met één van de dingen waar ik maar niet aan gewend raak: bedelende kinderen. Ze zoeken busstations op omdat daar mensen komen die (tenminste een beetje los) geld hebben (zie verder), en bovendien ‘gevangen’ zijn: ze moeten wachten tot de bus vertrekt. Maar deze kinderen zijn in Mali (in tegenstelling tot veel andere Afrikaanse of Arabische landen) eigenlijk nooit opdringerig. Ze vallen je niet echt lastig, lopen niet voor je voeten, maar hun blikken zeggen je voldoende.

Vóór je staat een jongetje, misschien 6 of 7, natuurlijk blootsvoets, in kleren die je op het eerste gezicht waarschijnlijk als ‘vodden’ zou beschouwen.

 

Talibe jongen op straat

(picture taken from the site http://www.orlysoft.com/sites/talibe/)

Maar je vergist je: dit zijn geen ‘vodden’, je zou er niet aan denken er je auto meet e wassen! Het zijn smerige, kapotte, in stukken hangende vodden. Als je ze een vogelverschrikker zou aandoen, zouden de vogels niet wegblijven, want ze zouden de vogelverschrikker niet als iets herkennen wat op een mens lijkt, zelfs niet in de verte. Ronduit gezegd: de vogelverschrikkers die je in de korenvelden (en elder) in het Westen vindt zijn eleganter gekleed dan de bedelende kinderen hier.

Vogelverschrikkers in het veld, in een westers land

 

 

En zien deze westers vogelverschrikkers er niet veel ‘menselijker’ uit dan deze talibe jongen?

 

 

 

Maar dat is enkel uiterlijkheid. Het zegt nog niets over de confrontatie met zulke kinderen. En zoals gezegd: hoe hard ik ook probeer om een mentale afstand in te bouwen: ik slaag er niet in om ze zonder pijn te bekijken – zeker wanneer het kind je in de ogen kijkt, NIETS zegt – of wanneer hij begint, het zand van je schoenen te wrijven met …. wel, met een vod, die hij even goed om zijn lichaam zou kunnen dragen.

Menselijkheid op de bedel

 

 

 

(picture taken from the site http://ebastiasbutler.wordpress.com/)

“Hoe kun je in vredesnaam doen alsof je mens bent”, lijken zijn ogen te zeggen, “wanneer je mij elementaire menselijkheid ontzegt?”

“Ik heb ook een menselijk lichaam, dat hongerig wordt na een tijd, dorst heeft, en – eerlijk gezegd – ik zou ook graag wat kleren hebben die me er meer als een mens dan als een spook doen uitzien.”

Alles eerlijk verdeeld?

 

Hoe lang kun je het onder die ogen uithouden? Meestal juist lang genoeg om te besluiten dat je iets moet doen. Geld geven is geen goed idee: het zou hem meteen worden afgepakt door de oudere jongens, die het voor heel andere doelen zullen gebruiken dan door jou bedoeld. En zelfs als hij erin slaagt, het voor ze verborgen te houden, dan moet hij het ‘s avonds afgeven aan de marabout tot wie hij behoort. (Hij is immers door zijn ouders aan deze ‘heilige man’ geschonken en behoort hem volledig toe. En vergeet niet: de Koran zegt om de paar verzen dat Allah alles ziet en weet!) Een kind dat niet gehoorzaamt of niet voldoende bedel-geld in het laatje brengt, staat er niet goed voor, zoals de volgende foto overduidelijk laat zien (overgenomen uit een artikel waarin Human Rights Watch de praktijk van ‘maraboutage’ aan de kaak stelt, op http://www.interet-general.info/spip.php?article13789

Het werk van een 'heilige man', genoemd 'marabout'

 

 

Er zijn inmiddels genoeg onafhankelijke getuigenissen van zulke barbaase mishandelingen van kinderen in West-Africa, waaraan echter door westerse media of organisaties (laat staan de politiek) iets doen; zie de interessante beschrijving op

http://gponthieu.blog.lemonde.fr/category/notules-griffures/page/3/, met de erbij horende fotootje van een jongetje van een jaar of 6, gekneveld, afgezweept, en zonder eten of drinken vastgehouden in een kamer van het vroegere moslim-gerechtsgebouw in Saint Louis in Senegal, door zijn ‘heilige man’, namens Ahmadou Ba, die, geconfronteerd met de mishandeling van dit kind, vond dat hij volledig terecht had gehandeld, want: “l’enfant fuguait tous les jours”. (Wie van ons zou er niet vluchten als dit soort behandeling ‘evident’ is volgens je meester??)

 Zo ziet een Koran-Meester zijn taak

 

 

 

 

Wil je meer weten over het droevige lot van deze jongens, ‘garibout’ of ‘talibe’ genoemd, (aantallen zijn niet bekend, maar het gaat zeker om meer dan 10.000 kinderen!) bekijk dan dit fragment (maar wees gewaarschuwd: sommige beelden kunnen schokkend zijn):

http://www.youtube.com/watch?v=SlDM8Lq1a9s

Vanwege onze kennis dat dergelijke mishandelingen regelmatig voorkomen (waarover voorzover ik weet geen enkele Malinees druk maakt – het officiële standpunt is dat de wet het kind beschermt – wat klopt: dat er wetten zijn!…) en wetende dat deze jongens vrijwel permanent in honger leven, hebben we steeds iets te eten bij ons. Dus geef je hem een stukje van een plaatselijk gebak.

Helpt het? “Tja, wel een beetje: het neemt het holle gevoel in mijn buik even weg. Maar het verandert niets! Over een uur heb ik weer honger.” Dus je hoopt tegen alle hoop in. Bovendien: op het moment zelf dat je hem een banaan geeft, merk je dat al je hoop ijdel is. Want onvermijdelijk merk je dat er zo’n 20 jongens in het bus station rond dwalen (en er zijn een 10-tal bus stations in Segou…) En wanneer een half uur later een andere marabout zijn ‘les’ beëindigd heeft en de kinderen de straat op moeten, komt er een nieuw contingent van zo’n 20 jongens het stationsplein op gewandeld. Er zijn nu zo’n 40 tot 50 jongens die allemaal rondzwerven om tenminste hun buik te kunnen vullen.

Ze bedelen niet echt, ze kijken je gewoon aan. Ze zeggen niet veel, en als dat al het geval is, meestal onder elkaar, wat vaak geestig moet zijn, want tegen alle verwachtingen in – wonderbaarlijk – lachen deze kinderen veel, zoals in dit plaatje van talibes, onlangs genomen vóór enkele winkeltjes in Segou:

Talibe jongens voor de winkels in Segou

 

 

 

 

Er is niets meer dat je kunt doen, want de bus gaat vertrekken en we moeten tijdig in Bamako zijn. Het nakende vertrek veroorzaakt een schokgolf in de groep jongens. Immers, dit is hun laatste kans om iets van de passagiers gedaan te krijgen. Maar de Malinese reizigers zijn tamelijk onverschillig voor hun lot, in weerwil van het feit dat de Koran Moslems voortdurend vermaant om het gebed niet te verwaarlozen en zakat (aalmoezen) te geven – vaak zelfs samen in hetzelfde vers vernoemd. Wel, de gebeden, vijf keer per dag, kun je Malinezen hier overal op een bijna kwezelachtige manier zien doen. Maar kennelijk hebben ze er geen enkele moeite mee, om een andere, minstens zo belangrijke, plicht voor moslims systematisch te verzuimen.

Dus gebeurt er niets. Iedereen stapt de bus in. Tot een dame het plein oprijdt in een klein autootje om haar man aan het station af te zetten. De jongens richten zich nu tot haar, maar wanneer ze verder rijdt met gesloten raampjes en zonder de kinderen een blik waardig te gunnen, kun je voor het eerst iets van woede in de groep herkennen…

Niet dat je nu op de bus tussen westerse reisgezellen bent beland. Maar wie in Mali een busreis kan maken, is toch enigszins welgesteld (naar de normen van dit land). We kennen persoonlijk vele mensen hier die hun familie elders in het land niet kunnen bezoeken, gewoon omdat ze het kaartje van een busrit, meestal zo rond de 5 Euro, gewoon niet kunnen betalen…

Dus de volgende vier uren in de bus geven je heel wat gelegenheid om over de dingen des levens hier na te denken.It is Tuesday 8 November and an important day: we are traveling to Bamako, the capital, in an effort to ‘free’ the goods that we sent by container from the port of Antwerp to Dakar in Senegal, and that has now apparently arrived in Bamako. The bus purportedly leaves at 8 but nobody knows for sure, so the best is to arrive some 45 minutes before official departure time. So at 7 a.m. we leave the house. When we make it to the bus station we are confronted with one of the things I have an incredibly hard time getting used to: begging children. They seek out bus stations because there are usually a good deal of people with nothing to do, who have some loose money in their pockets and are ‘captive’ anyway, because they have to wait for their bus. It must be said that these children (in contrast to some other countries) are  NEVER bothersome: they are not pushy or obtrusive, but the looks they give you are enough.

Before you stands a boy, perhaps 6 or 7, of course barefoot, with clothes that at first sight you would call ‘rags’.

Talibe boy

 

 

 

(picture taken from the site http://www.orlysoft.com/sites/talibe/)

 

But you are wrong: these are not ‘rags’ (you would not think of washing your car with them), they are torn, tattered, rags. If you would put them on a scarecrow, the birds wouldn’t stay away, because they would not even recognize the thing as resembling a human being even vaguely. Frankly, the scarecrows you find in the fields of Europe are adorned with much more elegant clothes than what these children are wearing.

 

Vogelverschrikkers in een westers land

 

 

Aren’t these scarecrows much more ‘human’ than this talibe boy?

But that is only outer appearance. That says nothing yet of the confrontation with such a child (which I must confess I cannot get used to, whatever I try), when he stares you in the eyes, saying nothing, or he starts rubbing the sand off your shoes with a rag (which could as well be a piece of clothing for him).

Humanity begging for its existence

 

 

 

 

 

 

 

(picture taken from the site http://ebastiasbutler.wordpress.com/)

“How can you possibly claim any humanity for yourself,” his eyes are telling you, “if you don’t acknowledge my humanity too?” “I have a human body too, which goes hungry and thirsty, and, frankly, I would appreciate some clothes that make me appear more like a human than an alien.”

Human dignity?

 

How long can you stand such eyes? Mostly just long enough for you to decide you have to do something. Giving some money is no option: it would be taken from him immediately by the older boys, who might use it for all sorts of non-ideal purposes. But even if he succeeds in hiding it, he has to give up any money received to the marabout he belongs to at night. (And don’t forget: the Qur’an repeats over and over again: Allah sees everything!) If the child does not bring in enough money he may get a beating, as in the following picture (in an article in which Human Rights Watch denounces the practice of the ‘maraboutage’, on http://www.interet-general.info/spip.php?article13789 ):

The work of a 'holy man', by Malians adored as a 'marabout'

 

 

 

 

 

 

 

There are enough testimonies of such severe maltreatment of children in West-Africa, but Western media hardly pay attention to this – see the interesting observation on http://gponthieu.blog.lemonde.fr/category/notules-griffures/page/3/, with the accompanying photo of a young boy, 6 or 7 years of age, tied, whipped, and kept without food in a room of the old Islamic court in Saint-Louis, Senegal, by his Coranic ‘holy man’ called Ahmadou Ba, who acknowledged the treatment of this child, giving as his reason for it: “l’enfant fuguait tous les jours”. (Who of us wouldn’t??

This is how a Coranic teacher sees his job

 

 

 

 

 

 

 

You may find an interesting account of these young boys, called garibout or talibe here on Youtube (but beware: some images may be disturbing!): http://www.youtube.com/watch?v=SlDM8Lq1a9s

So given the known maltreatment (about which not a single Malian does anything), and knowing the hunger these boys suffer continuously, we usually have some food with us. So you give him a bit of local cake.

Does it help? Well, yes, it kills the hollow feeling in my belly for some time. But it does not change anything: in an hour I’ll be hungry again. So you hope against all expectations. But the moment you have given him the banana, all your hopes are defeated, for you will notice that there are some 20 such boys at this bus station. (And there are some 10 such bus stations in Segou)… And when one of the marabouts has finished his ‘lesson’ half an hour later, there is another contingent of about 20 boys joining us: there are now some 40 tot 50 boys, all roaming around to fill their bellies. They do not really beg, they just stare at you. They don’t say much, and if, it is usually among themselves and witty, for against all expectations and amazingly, they laugh a lot, as in this picture of talibe boys taken recently in the streets of Segou.

Talibe boys in front of shops in Segou

 

 

 

 

 

 

But there is nothing more you can do – because the bus is going to leave and we have to get to Bamako in time. This stirs some ripples in the group of boys: this is their very last chance to get anything out of the passengers for their own well-being in the following hours. But the Malian travelers are quite indifferent to their plight, in spite of the Qur’an admonishing Muslims to do their prayers and give zakat (alms) – almost always mentioned together in the same verse – well the prayers they fulfill five times a day in an almost bigot way, but they have no qualms about forgetting the giving of alms, one of the ‘five pillars’ of Islam… So nothing happens, everyone gets on board of the bus, but the boys turn on a middle class woman bringing her husband to the bus station in a small car. The boys now turn on her for some little gift, but when she drives off with windows closed and not even paying attention, you can see some real anger in the group…

Not that you are amid Western-style travelers now that you are in the bus, but there is a sense that whoever is able to travel by bus is well-to-do. Numerous are the people we know personally who cannot visit their relatives somewhere else in the country because the bus ride will cost them some 5 Euros…

So the four hours in the bus to Bamako give you plenty of time to reflect on things of life here.

The terrorist attacks

The terrorist attacks

De feiten zijn iedereen ondertussen wel bekend:

(1)  Op donderdag 24 november werden ‘s nachts twee Franse werknemers van een Franse firma in Hombori (een klein stadje in het noordoosten, zo’n 700 km van Segou) door onbekenden, waarschijnlijk AQMI, uit hun hotel ontvoerd.

(2)  vrijdag 25 november werden bij klaarlichte dag drie Europese toeristen in Timbuktu (eveneens zo’n 700 km hier vandaan en één van Mali’s belangrijkste toeristische trekpleisters) uit een restaurant ontvoerd; daarbij werd een vierde man, die zich verzette, koelbloedig neergeschoten. Van de daders is op dit moment geen spoor.

Daarbij de volgende opmerkingen onzerzijds: (1) was volstrekt voorspelbaar: AQMI dreigt al jaren met aanslagen tegen Franse bedrijven. De ontvoering was kennelijk goed voorbereid, conform de acties van Al Quaida in het algemeen. Wel nieuw was dat dit op Malinese bodem gebeurde (en niet, zoals voordien, in de omliggende landen, vooral Niger).

(2)is echter van een totaal nieuwe orde. Dat toeristen in Mali zelf ontvoerd worden, en dat men daarbij niet voor moord terugschrikt, is een volstrekt nieuw gegeven. Iets waarvoor de autoriteiten van vrijwel alle westerse landen al meer dan een jaar gewaarschuwd hebben, reden waarom ze alle reizen naar Mali afraadden.

Wij hebben ons altijd tegen dit advies geweerd, met de argumentatie

–       dat die waarschuwingen op geen enkele wijze strookten met wat je hier ter plekke kon waarnemen, namelijk een rustig en veilige omgeving;

–       dat de autoriteiten in hun argumentatie onjuiste feiten en verdraaiingen gebruikten, die herinnerden aan de befaamde CIA-vaststelling dat Irak over massavernietingingswapens beschikte – de autoriteiten gaven ook nooit aan waarop ze hun waarschuwingen baseerden;

–       dat dit advies dodelijk was voor de toeristische branche in Mali, waardoor op grote schaal werkgelegendheid verdween en daarmee armoede werd geschapen, de allerbeste voedingsbodem voor radicaliseringen allerhande, inclusief de ideologie van AQMI, dat het westen niet te vertrouwen is – westerse landen hebben in de tussentijd ook NIETS ondernomen om het aldus ontstane leed te milderen of het vertrouwen van de Malinezen in het Westen terug te winnen.

Waarschijnlijk wrijven de autoriteiten zich nu zelfgenoegzaam in de handen: zie je wel dat onze waarschuwingen terecht waren?… Ahem, wel, euh, nee!

Om te beginnen is het helemaal niet zeker (zelfs misschien onwaarschijnlijk) dat (2) door AQMI werd gepleegd: men denkt in dit geval eerder aan enkele Touareg-heethoofden, die graag een rijkelijk centje willen bijverdienen met de ontvoering van blanken. De aanslag past namelijk helemaal niet in de strategie van AQMI, die nooit een bedreiging tegen toeristen hebben uitgesproken. In die zin was de officiële waarschuwing nooit echt geloofwaardig. Zoals een Malinese vriend het hier heel treffend uitdrukte:

“Ils ont raconté des histoires qui sont devenues la vérité.”

Zo ongewoon is dat in de politiek niet….

Dat een paar heethoofden een criminele actie ondernemen, is niet typisch voor Mali en kan morgen even goed in Kuregem, Borgerhout of Molenbeek gebeuren. Toegegeven: na de dood van Kaddafi (maar dat is slechts onlangs, terwijl de waarschuwing al van anderhalf jaar geleden dateert) is de situatie in Touareg gebied onzeker geworden. Immers, honderden Touareg soldaten in het leger van Kaddafi zijn naar huis teruggekomen, ook in Mali – en natuurlijk hebben ze hun wapens meegebracht. Dit zijn jonge mannen die gewend zijn behoorlijk wat geld te krijgen (van Kaddafi) en bovendien gewoon hun gang konden gaan in Libië, met het wapen in de hand. Deze nieuw ontstane situatie was iedereen ook hier bekend en zorgde voor grote ongerustheid. Maar dat is wat anders dan wat de overheden anderhalf jaar geleden verkondigden.

In ieder geval betekent de actie van (2) de doodsteek voor het toerisme in Mali, in ieder geval in het hele noordoosten van het land. Dat betekent heel concreet: honger voor families die tot nu toe van het toerisme leefden, en dat zijn er in directe zin enkele duizenden, indirect veel meer. Daarvoor is niet het westen verantwoordelijk, maar ongeletterdheid, dom islamitisch fanatisme (dat zeker NIET in overeenstemming is met wat in de Koran staat!) en pure egoïstische hebzucht. De Malinese president (ATT, zoal hij in de volksmond genoemd wordt) heeft krachtig uitgehaald naar het leger, dat het zijn taak niet naar behoren heeft uitgevoerd, ondanks het vele geld dat de overheid in het leger heeft geïnvesteerd. Dat kan kloppen, maar is in Mali niet zo vreemd: militairen beschouwen zich als ‘ambtenaren’ in dienst van de overheid (het ultieme ideaal van elke Malinees die een beetje kan lezen en schrijven: een baantje bij de overheid – net als in Frankrijk, trouwens) – en in Mali doet NIEMAND in overheidsdienst iets… Dus….

Wat betekent dit alles voor ons eigen werk hier? In principe niet veel: wij blijven gewoon hier en doen verder. Segou is vooralsnog volstrekt veilig, en in Fintiguila zal men wel geen blanken gaan zoeken…. Wij voelen ons ook helemaal niet bedreigd, al zullen deze gebeurtenissen en de armoede die in het verlengde daarvan ligt (samen natuurlijk met het totale gebrek aan onderwijs) voor een verdere islamitische radicalisering zorgen. Wat ons werk nog het sterkst negatief zal beïnvloeden is de persoonlijke situatie van onze vriend en mede-stander Souleymane: zijn hele bestaan (gebaseerd op verkoop van bogolan stoffen aan toeristen) stort in elkaar. Hij moet iets nieuws gaan opbouwen, en dat zal heel veel energie van hem vragen, energie die hij niet in het project kan steken. (En ook zijn financiële middelen zullen verregaand inkrimpen, dus wij zullen voor meer moeten opkomen – gelukkig zijn er de eerste tekenen van steun in Vlaanderen!) Maar verder doen we gewoon verder: we vertrekken zo dadelijk weer voor drie dagen naar Fintiguila, om de werking van de school (en de oprichting van een kleuterschool) te verzekeren. Daaraan hebben de aanslagen niets veranderd.The facts may meanwhile be quite well known to everybody:

  1. In the night of Thursday 24 November two French employees of a French firm in Hombori (a little town in the North-East, some 700 km from Segou) were kidnapped from their hotel room, most probably by members of AQMI, the branch of Al-Quaida in North Africa.
  2. On Friday 25 November three European tourists were abduchted in Timbuktu (also some 700 km from here, and one of Mali’s major tourist attractions) from a restaurant in broad daylight; during the action a fourth man, who resisted being abducted was cold-bloodedly murdered on the spot. There is no trace of any suspects of either attacks.

Some remarks to these sad events: (1) was perfectly predictable. AQMI has threatened action against French firms in Mali for years now. The abduction seemed to have been well planned and executed according to the typical Al Quaida actions. New, however, was the fact that this took place on Malian soil (and not, as with previous attacks in neighbouring countries, especially Niger).

(2), however, is of quite a different order. That tourists are abducted in Mali and that the criminals do not hesitate to kill is a completely new given for Mali, something for which the authorities in most Western countries have warned for more than a year now, which is why they advised against traveling to Mali.

We have always resisted this advice, with the following arguments:

  • that those warning were in no way in accordance with the observation of all people living here, namely that Mali is a quiet and safe country;
  • that the authorities used distortion of facts and even quite obviously erroneous information, reminding one of the famous CIA claim that Iraq certainly disposed of weapons of mass destruction – none of the authorities ever made clear on what the negative travel advice was based;
  • that such advice was fatal for the budding tourist branch in Mali, causing large scale unemployment and thus creating bitter poverty, the very best breeding ground for all sorts of radicalization, including the AQMI ideology that the West cannot be trusted, which was indeed confirmed by the facts: none of the Western powers has undertaken any measures to linder the real misery of people that resulted from their advice. Nor have they attempted to win back Malians confidence in the West. The country was simply ‘given up’. Surprised that AQMI is successful in its recruitment?

I guess that the authorities are now pleasantly rubbing their hands: you see that our warnings were justified!!?? Well, eh, … no!

First of all it is not certain at all (in all likelihood even improbably) that (2) has been carried out by AQMI: it seems more likely that some Touareg-hotheads (maybe former soldiers in the army of Qaddafi who have recently returned home to Mali), who liked to have some pocket money, are behind it. Abducting white tourists is easy in the desert and pays well. And you can earn it without having to work… The attack does not fit the usual Al-Quaida pattern, and they have never uttered threats against tourists in Mali. In that sense the official travel advice was never creditable. As one of our Malian friends here put it eloquently:

“Ils ont raconté des histoires qui sont devenues la vérité.” (They have been telling lies which now have become the truth._

That is not particularly unusual in politics….

That a couple of hothead undertake criminal actions, is not something typical for Mali and may happen tomorrow in any part of the world, including the West. Admittedly the situation in the Northeast of Mali has become uncertain after the return of hundreds of Touareg soldiers (with their weapons, of course!) after the death of Qaddafi (but that is only since a few weeks, while Western officials have sent out their warning years ago). These are young men, used to getting well paid by the colonel, and what is more: used to get whatever they want at the point blank of their Kalashnikovs. Everyone here knew about this new situation and this caused quite some anxiety over the past weeks. But that is something quite different from the authorities’ warnings a year and a half ago, something they were unable to predict themselves.

In any case (2) means deathblow for tourism in Mali, in any case in the whole North-East of the country, but even here in Segou, a week after the attacks one feels the chill of death: no more visitors, so no more potential clients. That means in very concrete terms: hunger for families that lived of touristic services. Directly that must be a couple of thousand, indirectly many more. This is not the West’s doing, but illiteracy, stupid islamitic fanatism (which certainly is NOT what the Qur’an ordains!) and pure egoistic greed. The Malian president (ATT, as he is commonly called) forcefully struck out toward the military: that it did not carry out its task of protecting visitors to the country, in spite of the large sums of money spent on the military by the government. Maybe that is correct, but hardly exceptional in Mali: those in the military consider themselves as ‘ambtenaren’ (the ultimate ideal of each Malian who knows a little bit of reading and writing: a job with the government – just as in France, by the way) – and in Mali NO ONE does ANYTHING in public service … So surprise is not in place, really….

What do these new developments mean for own work here? In actual fact, not much: we just go on with what we do. Segou is yet perfectly safe and certainly one will not look for white tourists in Fintiguila…. We do not feel threatened at all, though these events will cause further poverty and (together with the total lack of quality schooling) a further Islamic radicalization. What will influence our work most negatively is the effect on the personal life of our friend and ally Souleymane: his whole existence and that of his family (based on selling high quality handicraft bogolan tissues to tourist) collapses. He has to start something new all over again, inevitably demanding a lot of time and energy, which he therefore cannot invest in the project. (And also his financial means will shrink considerably, so that we will have to stand up for more – fortunately there are some first signs of support in Flanders). But apart from that we simply go on with what we had in mind: we will leave for Fintiguila again in a couple of hours for some days, to guarantee the proper working of the school according to its principles (and the foundation of a kindergarten). These intentions have been changed in nothing whatsoever by these cowardly acts of terrorism.

Een klankbeeld bekekenThe sound image of Segou

Een klankbeeld bekekenThe sound image of Segou

Van klank kun je normaal niet echt een beeld maken. Toch zou je deze rubriek moeten beginnen met een zwart vierkant:

Zo ziet het hier ‘s nachts uit (als de maan niet schijnt). Alles is in diepe slaap gedompeld en de inktzwarte nacht omhult je met zijn zwarte handschoenen. Je denkt dat dit nog een hele tijd kan doorgaan, maar dan gebeurt er iets. Wanneer precies is ons nog niet zo duidelijk: volgens Mimi is het rond 4 u., volgens mij eerder rond halfzes ‘s ochtends. Maar ineens ontstaat uit dit zwarte gat een nieuw heelal. Een echte ‘big bang’. Wat is er aan de hand? Het is het eerste gebed van de moslims. Iemand zit heel ongeduldig op dat gebed te wachten en daarom moet er massaal ruchtbaarheid aan worden gegeven. Er is hier slechts één moskeetje iets verder in de straat en de versterking die ze daar voor het gebed gebruiken is zeer bescheiden. Maar nu, om uit het zwarte vierkant te treden, is het alsof we omgeven zijn door een dozijn moskeeën, waarvan de muezzins doen alsof hun leven ervan af hangt door op te roepen tot het gebed. Ik hou eigenlijk van de muezzin: hij geeft regelmaat en structuur aan de dag, en gezien ik hier geen horloge meer draag (indachtig het Afrikaans gezegde “Vous Européens, vous avez des montres, mais nous avons le temps”), helpt de muezzin om een beetje ordening aan te brengen in de dikke brei van Afrikaanse tijd. Alleen: een gezang tot de allerhoogste zou toch tenminste mooi moeten klinken. (En mocht je een echt prachtige Azan – morgengebed – willen horen, weliswaar uit Turkije, dan is dit wat – met zo’n muziek wil ik elke dag van mijn leven gewekt worden! Toegegeven, het is pentatonische muziek, zoals ons Gregoriaans, trouwens, en je moet je daaraan overgeven en het Wohltemperierte Klavier vergeten, maar dan gaat een wereld van muzikale schoonheid open: Azan, het islamitische morgengebed. Maar wat de muezzins hier presteren moet niet onderdoen voor wat de kosters in mijn kinderjaren presteerden: elke muzikale neiging bruusk de kop indrukken, elk esthetisch gevoel ondermijnen – OF: het juist allemaal tot verzet nopen, verzet tegen de officiële kosters.

De muezzins hier zingen niet mooi, maar hard genoeg om iedereen wakker te maken. Wel ga je na verloop van tijd verschillende stemmen herkennen, en hoe elk van de muezzins een eigen stijl heeft, soms een diepe sonore stem die het gebed slechts 1 keer zingt, soms een hoge bariton die in een gevecht met een storm-op-zee gewikkeld lijkt, een ander onverschillig maar eindeloos herhalend.

Het netto effect is in ieder geval dat nu iedereen mee gaat doen: de hanen beginnen te kraaien, de ezels te balken, de schapen te blaten. Het hele dorp staat plots in rep en roer. Lawaai. Onmogelijk om niet deel te nemen. Behalve de slapenden. Die draaien zich nog een keertje om. En waarachtig, na een half uurtje houdt de storm op en wordt alles weer heel rustig, zelfs de hanen vergeten te kraaien. Dan rond zonsopgang (rond 6 u.) is alles stil, sommige mensen komen uit hun huizen, er verschijnen de eerste kinderen op straat, maar alles is kalm.

De rest van de dag blijft alles rustig, maar vrachtwagens komen aan- en afrijden voor het zand uit de Niger, en de schapen beginnen hartstochtelijk te blaten wanneer een meisje op de hoek begint te wenen. Nu kabbelt het rumoer van gezapig en veraf tot rumoerig, vaak gevoed door grote groepen kinderen die door de straten lopen: in Mali heb je steeds met een zee aan kinderen te maken (de helft van de bevolking is jonger dan 25 jaar!). Soms heb je de indruk dat je op een boerderij in de Vlaanders bent, zo kraait en blaat het hier. Maar tijdens de zengende hitte van de middag is alles stil.

Tegen de avond aan wordt alles wat luidruchtiger: de kinderen spelen wat gevaarlijker, de volwassenen komen naar buiten. En bij zonsondergang rond 18 u, precies 12 uur na de zonsopgang (alle dagen zijn hier even lang!) roept de muezzin nog een laatste keer voor het gebed. En als je toch nog eens een doorleefd en mooi gezang uit de Islam wil horen, luister dan naar:  Voorzanger in islamitisch gebed.  De volgende uren zijn donker, echt donker, want er is hier geen straatverlichting, en wat je hoort, wordt gedempt door de duisternis. De cicaden beginnen aan hun eindeloos eentonig nachtlied, dat echter geruststelt en een intimiteit schept.

Ten minste: wanneer er geen huwelijk wordt gevierd of wanneer jongelui een feestje gaan bouwen met hun 10.000 Watt versterkers. Dan kun je je best je oordopjes instoppen want het (werkelijk idiote) lawaai duurt … precies uit eerlijke schaamte tot de oproep tot het eerste gebed….Van klank kun je normaal niet echt een beeld maken. Er zijn wel mensen zoals Nabokov (niet de minste!) die beweerden dat ze klanken konden ‘zien’ of kleuren konden ‘horen’ (synesthesie, heet dat). En er is het beroemde gedicht van Arthur Rimbaud “Voyelles”, dat voor elke Franse klinker een gezichtsindruk wekt:

 

Vowels

 

                                (Voyelles)

 

A black, E white, I red, U green, O blue: vowels

Someday I’ll talk about your secret birth-cries,

A, black velvet jacket of brilliant flies

That buzz around the stenches of the cruel,

 

Gulfs of shadow: E, candour of mists, of tents,

Lances of proud glaciers, white kings, shivers of parsley:

I, purples, bloody salivas, smiles of the lonely

With lips of anger or drunk with penitence:

 

U, waves, divine shudders of viridian seas,

Peace of pastures, cattle-filled, peace of furrows

Formed on broad studious brows by alchemy:

 

O, supreme Clarion, full of strange stridencies,

Silences crossed by worlds and by Angels:

O, the Omega, violet ray of her Eyes!

 

 

 

 

 

Toch zou je deze rubriek moeten beginnen met een zwart vierkant:

Zo ziet het hier ‘s nachts uit (als de maan niet schijnt). Alles is in diepe slaap gedompeld en de inktzwarte nacht omhult je met zijn zwarte handschoenen. Je denkt dat dit nog een hele tijd kan doorgaan, maar dan gebeurt er iets. Wanneer precies is ons nog niet zo duidelijk: volgens Mimi is het rond 4 u., volgens mij eerder rond halfzes ‘s ochtends. Maar ineens ontstaat uit dit zwarte gat een nieuw heelal. Een echte ‘big bang’. Wat is er aan de hand? Het is het eerste gebed van de moslims. Iemand zit heel ongeduldig op dat gebed te wachten en daarom moet er massaal ruchtbaarheid aan worden gegeven. Er is hier slechts één moskeetje iets verder in de straat en de versterking die ze daar voor het gebed gebruiken is zeer bescheiden. Maar nu, om uit het zwarte vierkant te treden, is het alsof we omgeven zijn door een dozijn moskeeën, waarvan de muezzins doen alsof hun leven ervan af hangt door op te roepen tot het gebed. Ik hou eigenlijk van de muezzin: hij geeft regelmaat en structuur aan de dag, en gezien ik hier geen horloge meer draag (indachtig het Afrikaans gezegde “Vous Européens, vous avez des montres, mais nous avons le temps”), helpt de muezzin om een beetje ordening aan te brengen in de dikke brei van Afrikaanse tijd. Alleen: een gezang tot de allerhoogste zou toch tenminste mooi moeten klinken. Maar wat de muezzins hier presteren moet niet onderdoen voor wat de kosters in mijn kinderjaren presteerden: elke muzikale neiging bruusk de kop indrukken, elk esthetisch gevoel ondermijnen – OF: het juist allemaal tot verzet nopen, verzet tegen de officiële kosters.

De muezzins hier zingen niet mooi, maar hard genoeg om iedereen wakker te maken. Wel ga je na verloop van tijd verschillende stemmen herkennen, en hoe elk van de muezzins een eigen stijl heeft, soms een diepe sonore stem die het gebed slechts 1 keer zingt, soms een hoge bariton die in een gevecht met een storm-op-zee gewikkeld lijkt, een ander onverschillig maar eindeloos herhalend.

Het netto effect is in ieder geval dat nu iedereen mee gaat doen: de hanen beginnen te kraaien, de ezels te balken, de schapen te blaten. Het hele dorp staat plots in rep en roer. Lawaai. Onmogelijk om niet deel te nemen. Behalve de slapenden. Die draaien zich nog een keertje om. En waarachtig, na een half uurtje houdt de storm op en wordt alles weer heel rustig, zelfs de hanen vergeten te kraaien. Dan rond zonsopgang is alles stil, sommige mensen komen uit hun huizen, er verschijnen de eerste kinderen op straat, maar alles is kalm.

De rest van de dag blijft alles rustig, maar vrachtwagens komen aan- en afrijden voor het zand uit de Niger, en de schapen beginnen hartstochtelijk te blaten wanneer een meisje op de hoek begint te wenen. Nu kabbelt het rumoer van gezapig en veraf tot rumoerig, vaak gevoed door grote groepen kinderen die door de straten lopen: in Mali heb je steeds met een zee aan kinderen te maken (de helft van de bevolking is jonger dan 25 jaar!). Soms heb je de indruk dat je op een boerderij in de Vlaanders bent, zo kraait en blaat het hier. Maar tijdens de zengende hitte van de middag is alles stil.

Tegen de avond aan wordt alles wat luidruchtiger: de kinderen spelen wat gevaarlijker, de volwassenen komen naar buiten. En bij zonsondergang rond 19 u, precies 12 uur na de zonsopgang (alle dagen zijn hier even lang!) roept de muezzin nog een laatste keer voor het gebed. De volgende uren zijn donker, echt donker, want er is hier geen straatverlichting, en wat je hoort, wordt gedempt door de duisternis. De cicaden beginnen aan hun eindeloos eentonig nachtlied, dat echter geruststelt en een intimiteit schept.

Ten minste: wanneer er geen huwelijk wordt gevierd of wanneer jongelui een feestje gaan bouwen met hun 10.000 Watt versterkers. Dan kun je je best je oordopjes instoppen want het (werkelijk idiote) lawaai duurt … precies uit eerlijke schaamte tot de oproep tot het eerste gebed….

MelopeeMelopee

MelopeeMelopee

voorbijvarende prauw

 

 

 

 

 

 

 

De Niger-stroom is aanzienlijk breder dan vorige keer (in het droog seizoen), ik schat wel een kilometer of twee. En de prauwen die erover varen zijn werkelijk majestatisch van elegantie. Doen denken aan Paul van Ostaijen’s gedicht:

MELOPEE

Onder de maan schuift de lange rivier

Over de lange rivier schuift moede de maan

Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee

Langs het hoogriet

langs de laagwei

schuift de kano naar zee

schuift met de schuivende maan de kano naar zee

Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man

Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee

Hier krijgt dat bekende gedicht een heel nieuw perspectief!

Slavenwerk
De stroom doet ook dienst als bron voor … zand! Met hun smalle prauwen varen ze meestal met twee de stroom in. Een van hen duikt naar de bodem met spade en een emmer en schept de emmer vol zand, de ander trekt hem naar boven, en de duiken zwemt naar de oppervlakte om op adem te komen. Dan opnieuw naar beneden, tot de hele boot vol is… Dan met de prauw naar de oever, daar met de schop alles op de oever uitladen, tot een vrachtwagen het zand komt ophalen, dan moet het ook nog op de vrachtwagen geraken, alles met mankracht dus: werkelijk slavenwerk! En hoogstwaarschijnlijk voor slechts enkele Euro’s!

gliding canoe on the Niger

 

The Niger-river is considerably wider than last time (in the dry season), I guess some 2 km wide at the moment. And the canoes that glide over it are really majestic and bring back memories of  Paul van Ostaijen’s poem:

Mélopée – Paul van Ostaijen

Under the moon the long river slides
Over the long river the moon sleepily slides
Under the moon on the long river the canoe slides to sea

Past the high reed
past the low pasture
slides the canoe to sea
slides with the sliding moon the canoe to sea
So to sea they are companions the canoe the moon and the man
Why do the two the moon and the man meekly slide to sea

(transl. Marcel Volker)

From this vantage point this well-known Flemish poem gains a new dimension and a profounder perspective.

 

Slave work

The river also serves as a source for …. fine sand. With their elegant canoes they usually go to the middle of the river with two or three on board. On of them dives to the bottom with a bucket and fills it with a spade while one of the others pulls it up, empties it in the canoe, while the diver comes up for air shortly and then recommences his work. Until the canoe is full of sand, which is then unloaded unto the bank of a river, loaded (by hand, what else?) onto a truck, real slave work! And in all probability just for a few Euros of work.

But Monique tells a story of a friend of hers who did this for three months, just to earn his motorbike – nothing more, otherwise all of his family would come to him for food….

Professionele vormingProfessional formation revisited

Professionele vormingProfessional formation revisited

Vandaag (27 september) was er weer cursus ‘Formation Professionelle’, ben deze keer zelf mee geweest, en ben helemaal niet zo negatief meer. De groep bestaat uit een 12-tal mannen en een 5-tal vrouwen, geen onderscheid naar geslacht, al doen de vrouwen veel meer dutjes (maar ja, ze moeten waarschijnlijk ook veel harder werken). De sfeer was uiterst positief: er werd geluisterd, genoteerd, vragen gesteld, en vooral NIET gekletst tussendoor. Dat is men wel eens anders gewend…. En de leraar is een jong en mager ventje, helemaal niet het soort bullebak dat het hier normaal voor het zeggen heeft, heel rustig, wandelt ook kalm tussen de deelnemers door. En dan is er groepswerk met een duidelijke opdracht. Natuurlijk is het niveau bedenkelijk laag, maar wat wil je in een land waar leren geen traditie heeft en waar men pas ontdekt heeft dat het belangrijk is. Maar er werd ernstig nagedacht en je kon merken dat de hersens in beweging kwamen.

Tijdens de middagpauze lekkere couscous en vriendelijk onderhoud met de andere cursisten. Ik had het gevoel dat de deelnemer verrijkt naar huis gingen, hoe weinig het ook was, het was iets. En met dat ‘iets’ moet Mali beginnen.

De cursus werd dit keer gegeven in het Centre d’Artisanat, een reusachtig gebouw dat opgetrokken is om expositieruimtes en ateliers voor de verschillende kunstambachten onder te brengen. Maar ja, wie komt er die dingen bekijken en kopen als de toeristen wegblijven?

Sommige leslokalen leken ook PERFECT voor onze Engels cursussen, maar Souleymane merkte al meteen fijntjes op dat dat niet zou lukken: Ook al zouden die lokalen leeg staan, ze zijn alleen voor ‘artisanat’ geoormerkt, en mogen voor niets anders gebruikt worden…. Flexibiliteit is nog ver te zoeken.

Overigens hoor ik niets meer over de cursus Engels: Souleymane zou de mensen samenbrengen, maar nog niets concreets. Via de plaatselijke radio zou hij ook op zoek gaan naar een vertaalster voor ons, tot op heden zonder resultaat…. Jammer, want dan zouden we hier op straat spelletjes met de kinderen kunnen organiseren…. Geduld, geduld…..Today (27 September) there was another course ‘Formation Professionelle’, and this time I (Willie) went along. And I must say much of my initial criticism evaporated. The group consists of some 12 men and 5 women – no gender difference apparent, albeit that the women take more catnaps (but then they presumably must work much harder….) The atmosphere was quite positive: people listened, took notes, asked questions, were concentrated on the materials, and … there was no chatting in between. I have seen things much less serious in the Old World. The teacher is rather young and slim, not at all the type of bully who normally has the say here. He is calm and emanates professionalism – walks calmly between the rows of chairs. And then there is group work with a clear assignments. The level is pretty low, which is what you would expect here: what do you want in a country where learning is not something that is considered important. So I was quite impressed by the seriousness and to see that brains were being made to use.

During lunch time quite good couscous and friendly contacts with other participants. I had the impression that they all went home enriched and were looking forward to the next session. How little it might have changed in the heads of participants, it was something. And Mali has to start with such ‘something’.

The course was taught this time in the Centre d’Artisanat (handicraft centre), a very large building meant for exhibition rooms and work studios for artists. But who will come and buy the exhibits if the tourist aren’t coming?

Some of the lecture rooms look perfect for our English courses, but Souleymane cut me short immediately: we will never get those rooms, because they are marked only for handicraft activities. Even if they are empty and not in use, no way: flexibility is something still to be desired….

Incicentally, I don’t hear anything any more about the English courses…. We would also try to canvass a (preferably female) translator Bambara – French over the local radio, but no result so far – pity, because we could organize games with the children in the street…. Patience, patience….

Nog enkele foto’s uit de omgevingSome more pictures from our environment

Nog enkele foto’s uit de omgevingSome more pictures from our environment

De vorige serie foto’s die we op onze website postten waren enigszins flatterend en deden misschien het idee ontstaan dat we hier in paradijselijke omstandigheden wonen. Niets is minder waar. Gisteren (11 oktober) maakte ik een wandeling van een uur door onze straat en maakte daarbij wat opnamen. Ik geef ze hier weer, zonder commentaar (tenzij de titels van de foto’s): het zijn meestal geen hartverheffende beelden (sommige zelfs ronduit schockerend, men is gewaarschuwd!), maar ze geven wel een veel reëler beeld dan de vorige serie. Misschien wil je nu helemaal niet meer naar Mali komen, maar dat zou een fout besluit zijn, want juist de aanwezigheid van Westerlingen kan hier heel wat veranderen….

Hier gaan we:

 

Zo woont men hier

 

 

 

 

 

 

 

Zijstraat met steunberen

 

 

 

 

 

 

 

Vrouwen bereiden het eten

 

 

 

 

 

 

 

Rotisserie

 

 

 

 

 

 

 

Zo laat je hier je afvalwater weglopen

 

 

 

 

 

 

 

Open riool

 

 

 

 

 

 

 

Kip in de open riool

 

 

 

 

 

 

 

De open riool

 

 

 

 

 

 

 

De kip doet zich tegoed aan al het lekkers

 

 

 

 

 

 

 

Zonder kinderen ben je hier nooit
Zonder kinderen ben je hier nooit

 

 

 

 

 

 

Willie in het fietsenverkeer

 

 

 

 

 

 

 

woonkamer in de kuip

 

 

 

 

 

 

 

Het rond punt

 

 

 

 

 

 

 

Ezeltjes voor de was

 

 

 

 

 

 

 

Onze straat op de middag

 

 

 

 

 

 

 

Een Afrikaanse vrachtwagen in de stad

 

 

 

 

 

 

 

Ontmoeting Christiane de Wittink aan het busstation

 

 

 

 

 

 

 

Christiane de Wettink verder op weg naar Koutiensou

 

 

 

 

 

 

 

nieuwe zendmast in de straat

 

 

 

 

 

 

 

Mangeants voor de winkeltjes

 

 

 

 

 

 

 

Karretje met hutje

 

 

 

 

 

 

 

Hutje in de straat

 

 

 

 

 

 

 

De ezels bewaken de was

 

 

 

 

 

 

 

cité de la cruauté

 

 

 

 

 

 

 

Onze vruchten-verkoopster

 

 

 

 

 

 

 

Het harde werk aan de stroom

 

 

 

 

 

 

 

De alomtegenwoordig brandende vuilnishopen

 

 

 

 

 

 

 

En weer een vuilnishoopje

 

 

 

 

 

 

 

En nog eentje, op de hoek van de straat

 

 

 

 

 

 

 

Brommers en stof

 

 

 

 

 

 

 The previous series of pictures that we posted here may have looked a bit flattering and may have created some paradisical visions in the spectator. Nothing is further from the truth. Yesterday (11 october) I made a walk of about 1 hour through our street and just shot some random pictures of what you see around you here. The follow below, without muchy commentary: most of them are not really heartwarming (some are even downright shocking, so you are warned!), but hey give a much more realistic image than the previous series. Maybe these pictures put you off to coming to visit Mali altogether, but that would be detrimental, because the more people come to visit, the better the chances are that things might evolve toward a more rational, hygienic and hopefully quality better life for all people.

Here we go:

That is how one lives here
Side street with abutments
Woment preparing food
Grill house

That’s how you dispose of your wastewater

Open sewers everywhere in the towns
The  chicken like it!
More open sewers
The chicken finds A LOT to eat there!
Zonder kinderen ben je hier nooit
You’re never out of sight of children here!
Willie in the street traffic
Our new living room arrangements: down in the downpart: cooler and better to concentrate!
The roundabout in town
Donkeys in front of the laundary
Our street at noon
African truck in town

Brief encouner with Christiane de Wittink at the bus station, on her way so Susy Spaendonck
Christiane de Wettink on the road again toward Koutiensou
new radio mast in our street

Mangeants (children bettling for food) in front of the shops

Handcart with little cardboard hut
Little hut in the street

 

Donkeys guard the laundary
cité de la cruauté (City of Cruelty)
Our fruit sellet
The hard about at the river
The ever present burning rubbish heaps
En weer een vuilnishoopje

 

 

 

 

 

 

 

En nog eentje, op de hoek van de straat

 

 

 

 

 

 

 

Brommers en stof

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eerste bezoek aan ons dorpFirst visit to the village

Eerste bezoek aan ons dorpFirst visit to the village

Vandaag, maandag 3 oktober (de scholen beginnen hier weer!), na meer dan 3 weken hebben we voor het eerst een bezoek gebracht aan ons dorp Fintigila. Mimi kon nog niet mee vanwege nog te zwak, maar onze gastvrouw, Monique, was zeer in het project geïnteresseerd. Maar we zouden met de brommer gaan: Souleymane was bang dat zijn 4 x 4 iets zou overkomen zoals deze ambulance (of die nog op tijd op de plaats van het ongeluk is aangekomen, valt te betwijfelen …

ambulance onderweg

 

 

 

 

 

 

 

en inderdaad, aan het einde van het regenseizoen (en dat is het nu eigenlijk) is dat zeker geen onnodige voorzorg. Terwijl je met een brommer nog een zijpaadje door de savanne kunt nemen om de grote overstromingen te vermijden.

Plas met zilverreiger

 

 

 

 

 

 

 

En dus vertrokken we met zijn vieren: Monique achterop bij Djiguibombo,

Djiguibombo en Monique

 

 

 

 

 

 

 

ikzelf achterop bij Souleymane,

Willie op de brommer bij Souleymane

 

 

 

 

 

 

 

 

 

nadat we ze nog eerst op het hart (en in de portemonnee) hadden gedrukt om hun brommers goed te laten nakijken, olie verversen, ketting laten controleren, etc.

Klaar voor vertrek naar Fintigila

 

 

 

 

 

 

 

Maar hoewel ik erop had aangedrongen, hun banden extra hard te zetten, hadden ze dat niet gedaan, zodanig dat we wel diverse keren op de velg terecht kwamen – goed voor de banden kan dat niet zijn….

Dus op weg naar Fintigila: een weg is er niet, wel een ‘piste’, meestal van zand en lateriet, maar eigenlijk tamelijk goed berijdbaar.

De 'weg' naar Fintigila

 

 

 

 

 

 

 

Maar Souleymane’s vrees bleek ongegrond: er waren bijna geen overstromingen, en slechts een enkele keer moeten we afstappen om diepe plassen te vermijden.

Eindelijk slijk op de weg!

We hadden dus even goed met de jeep kunnen rijden – al verbruikt die natuurlijk veel meer brandstof…. Anderzijds geeft dit natuurlijk zeer te denken: het betekent dat het in verhouding tot gewoonlijk veel te weinig geregend heeft. Je merkte het ook aan de begroeiing: hoewel alles nog groen was, leek het droog seizoen toch al begonnen…

De stoffige weg naar Fintigila

 

 

 

 

 

 

 

Dat betekent dus mislukte oogsten, en dus te weinig eten. Weer opnieuw zullen kinderen hiervan het eerste en belangrijkste slachtoffer zijn….

We passeren enkele (ik schat 3) ontiegelijk armoedige lemen dorpjes, waar de tijd stil is blijven staan…

Een lemen dorpje onderweg
Dorpje langs de weg

Onderweg kom je natuurlijk allerlei tegen, en vooral de ezelskarren zijn gevaarlijk, omdat een ezel niet zomaar op commando stopt.

 

 

 

 

Verder zijn er de over de weg lopende schapen en koeien….

Koeien op de weg

En dan natuurlijk de onvermijdelijk overladen bestelwagens, die tot 3 keer hun hoogte worden volgestapeld, bovenop de mensen.

Op weg naar de stad!

 

 

 

 

 

 

 

Afrikaans transport

Er wordt door onze chauffeurs ook vreselijk hard gereden, ik schat zo’n 80 km per uur…. Wat soms problemen kan geven, want waar is hier nog de weg naar Fintigila???

Waar is hier de weg nog?

 

In Samene heeft Orange een gloednieuwe zendmast gezet, vandaar dat er nu ook bereik is voor GSM….

 

 

 

In het dorp aangekomen geldt onze eerste interesse natuurlijk het schooltje.

Het schooltje!

 

 

 

 

 

 

 

Ik had verwacht dat je de gewelven aan de buitenkant zou zien, maar nee, die zitten ‘binnenin’ gebouwd.

De gewelven binnen in het schooltje

 

 

 

 

 

 

 

En onze vriend Souleymane is zichtbaar trots op zijn verwezenlijking:

Souleyman in 1 van de 2 klasjes

 

In ieder geval is het temperatuur-verschil met buiten goed merkbaar.

Een van de twee klaslokaaltjes binnen in

Maar de muren en het gewelf nog worden bezet, moet de vloer geëffend, en moet Mimi’s ‘ademend’ membraan tegen de regen nog op het dak worden bevestigd.

 

 

Daarna wordt de opslagplaats met de schoolbanken geïnspecteerd. Het stalen frame van de banken zorgt ervoor dat ze wel 25 jaar meegaan, en vooral ook dat  de termieten niet naar boven kunnen om van het lekkere hout te smullen, dus dat probleem is daarmee ook meteen opgelost.

Groot jolijt natuurlijk wanneer de kinderen met tienen op een bank kunnen gaan zitten en er dan foto’s worden gemaakt,

Kinderen op een van de schoolbanken

 

 

 

 

 

nog veel meer jolijt wanneer ik er tussen ga zitten….

 

Willie tussen de kinderen op de schoolbank

 

 

 

 

 

 

Daarna een lange palaver met de imam van het dorp, uitsluitend in het Bambara, daarna gevolgd door een palaver met het dorpshoofd. We zitten nu wel in het midden van het dorp en het hele erf ligt vol met gedroogde bonen.

Vrouwen op het erf, dat vol ligt met gedroogde bonen

 

 

 

De vrouwen stampen die in hun vijzel klein, behoorlijk zwaar werk in deze temperatuur van zo’n 40 graden. En de mannen doen niet mee: hun taak is te gaan vissen….

Vrouwen stampen bonen op het erf

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Monique heeft het gouden idée om mee te gaan stampen in die vijzel, tot algemeen gejoel van iedereen.

Monique overweldigd door gefotografeerden

 

 

Wat opvalt, is het GIGANTISCH aantal kinderen:

 

 

 

Moeder met kind

 

 

minstens de helft van alle ons omringende mensen zijn kinderen onder de 10 jaar. Hoe die over 10 jaar aan eten, laat staan aan een baan moeten geraken, is een uitdaging voor iedereen. Of ons schooltje daarin soelaas kan bieden, moeten we zien…

En kinderen!!!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We scharen ons onder een grote boom, tussen de ezels en koeien, en weer een massa kinderen.

Met Souleyman aan de waterkant

 

 

 

 

 

 

 

Onder de grote boom

 

 

Gek genoeg wordt er niet van eten gesproken… En de lege plastic fles is een gegeerd object, dat in het dorp niet verkrijgbaar is…

 

Vee en mens aan de waterkant

 

 

 

 

 

 

 

En natuurlijk willen we de tuintjes zien, hoe ze er nu uit zien vergeleken met een half jaar geleden. Helaas liggen ze er verlaten en schraal bij:

Armoedig is het woord voor de tuintjes van de vrouwen

 

 

 

 

 

 

 

Zeker armtierig als je bedenkt dat dit het einde van het regenseizoen is: ALLES zou groen en in bloei moeten staan. Vreemd ook, want de rivier, de Bani, waaraan het dorp ligt, is tijdens de regentijd ver buiten zijn oevers getreden, en bevindt zich nu nog slechts zo’n 100 meter van de groetentuintjes. Geen hindernissen meer te nemen, geen zandheuvels te beklimmen, gewoon ’s ochtends (als de temperaturen te doen zijn) jerrycans (die wij geleverd hebben, waar zijn die trouwens plotseling gebleven???) vullen en met hun ossen- en ezelkarren het water naar de tuintjes brengen en sproeien. Niets lijkt zo eenvoudig, maar zij komen kennelijk niet op het idee! Hoe breng je zulke banale denk-patronen bij? En hoe overtuig je ze van het nut ervan???

Zo vlakbij ligt nu de rivier dus bij de tuintjes!!

 

 

 

 

 

 

 

Langzaam aan denken wij aan de terugreis, weer naar Segou. We hebben in ieder geval een heleboel dingen geleerd: over de staat van de ‘piste’ aan het eind van het regenseizon, over het schoolgebouw en de banken, over het enthousiasme van de kinderebn (en het dorp) en over mogelijk plaatselijke hongersnoden door te weinig regen maar ook door de immobiliteit van de mensen. Werk voor de boeg!

Wanneer we weer in Segou aankomen zijn we met geen vinger te beroeren vanwege het stof en het zand dat we gedurende de 4 uur op de brommers hebben verzameld:

De drie musketiers (na afloop)

 

 

 

 

 

 

 

 Today, Monday 3 October (schools start here again today), after more than 3 weeks, we first visited the village Fintigila, where our FANGA school project is going to take place. Mimi could untfortunately not accompany us, becase she was too weak still, but Monique, our Dutch landlady, was very interested in the project. The point was, however, that we wanted to go by motocycle, because Souleymane was quite afraid that something along the same line would happen to his 4 x 4 that this ambulance experienced (whether it still reached the point of the accident in time remains doubtful …)

ambulance on its way

And indeed, at the end of the rainy season (which is now, in effect) this is certainly no exaggerated measure of prudence. While a motorcycle will still allow you to got around a significant pond by driving through the savanna (provided it is dry there!…) a jeep does not allow such flexibility.

Puddle with little egret

 

 

 

 

 

 

 

And so we leave the four of us: Monique on the buddyseat with Djiguibombo,

Ready to take off for Fintigila
Djiguibombo and Monique

 

Willie on Souleymane's buddyseat

After we had put considerable pressure on their minds (and with the help of our wallet) to have their motorcycles well checked, change the oil, have the chains inspected, etc. But however much I had emphasized to get extra pressure on their tyres, they simply had not thought this necessary, meaning that several times when going through a pothole at 70 km or more, we hit quite swpectacularly on the hard metal of the wheel – not particularly good for the longevity of the tyres…

So on our way to Fintigila: no road at all, but some kind of ‘dirt track’, mostly consisting of sand and *laterite, but in fact rather well for our motorcycles.

The dirt track to Fintigila

 

 

 

 

 

 

But Souleymane’s fright proved unfounded: there were almost no inundations to speak of and only occasionally we had to dismount to avoid deep puddles.

Finally! Mud on the track!

 

So we had as well come with the jeep – albeit that it uses much more petrol… On the other hand this is no good news: it means that in comparison to other years it has rained far too little. One also observes it in nature: although everything is still a shade of green, it already has the forebode of the dry season, which still has to begin…

The red-dusty road to Fintigila

 

That will mean failed harvests, and so … too little to eat… And again children will be the first and foremost victims…

We pass a few (I guess some 3) extremely poor mud villages where time seems to have stood still for a couple of thousand years.

Villages are all built in adobe here

 

 

 

 

 

 

 

A mud-built village along the track

 

 

 

 

 

 

 

On the road various things are moving too, especially donkey carts are a danger, because a donkey does not just ‘stop’ at a command….

donkey carts on the road are a constant danger

 

 

 

 

Furthermore, there are the goats, sheep and cows crossing the road….

Cows on the track don't signal

 

 

 

 

 

 

 

And then the inevitable little trucks, always in a gigantic overload, up to 3 times their height, with human passengers throning on top…

On our way to town!

 

 

 

 

 

 

 

African transport

 

 

 

 

 

 

 

Our drivers drive pretty fast for such unreliable roads, sometime (I guess more than 8o Km per hour) – which may give problems when it is not at all clear any more WHERE the road to the village is!…

Where has the track gone?

 

 

 

 

 

 

 

In Samene the company Orange has installed a brand new  broadcasting mast gezet, so that we can now use our mobiles (not possible on earlier occasions) ….

Arriving at the village our first interest, of course, goes to the school.

The school - at last!

 

 

 

 

 

 

 

I had expected to see the vaults from the outside, but no – they are only visible from the inside, as the picture below shows.

The vault within one of the two classrooms

 

 

 

 

 

 

 

And our friend Souleymane is visibly proud about his achievement!

 

Souleyman is visibly proud of his work!

 

 

 

 

 

And in any case, the difference with the outside temperatures (because of the vaults) is quite felt!

 

 

 

 

 

 

 

 

But there is still work to be done: walls and vaults still have to be plastered, the floor must be egalized, and Mimi’s ‘goretex’ membrane must still be fixed to the roof.

Then the stored school benches are inspected. Their steel frame will guarantee their use for 25 years, but especially will prevent the termites to climb upwards to feast on the wood they so like, so that we solved that problem at the same time.

Children on one of the sturdy school benches

 

 

 

 

 

 

 

And of course all the MORE fun when I sit together with them on the bench!

 

Willie among the schoolchildren on their bench

 

 

 

 

 

 

Afterwards a very long palaver first with the imam of the village, then with the village chief, both exclusively in Bambara. We are are now in the middle of the village, while the whole courtyard lies full with beans that are drying there.

Women in the courtyard, among hoards of dried beans

 

 

 

 

 

 

The women grind the beans in their pestel, pretty hard work physically, especially in those temperatures of aroung 40 degrees. And the men don’t participate – oh no: their task is to go fishing….

The women stamping the beans in the courtyard

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Monique overwhelmed by the people she has photograped

 

 

 

 

 

 

 

And children, children everywhere!

 

 

 

 

 

 

At least half of the people surrounding us are children under ten. How they will have to be fed, let alone to be found some employment, is a challenge for all. Whether our FANGA school can provide some comfort???

We settle under a large tree at the riverside, amid the donkey, cows, and – of course – a great mass of children.

Under the very large tree

 

 

 

 

 

 

 

Strangely enough, no talk arises about eating something. And my empty plastic bottle of water is a highly valued object!

Cattle and people togethet at the waterfront

 

 

 

 

 

 

 

And of course we wish to have a look at the women’s vegetable garden’s, so see how they are doing compared to half a year ago. Unfortunately, they’ve broken well down:

the gardens look very poor, especially at te end of the rainy season!

 

 

 

 

 

 

 

The weird thing is that the river Bani at which the village lives has flooded a considerable part of the neighbourhoud, and the water is now just a 100 metres from the gardens. So all it needs is to fill the jerry-cans (that we provided, where did they disappear??) and carry them to the gardens with their oxen- or donkey charts – no hillsides to be taken any more, no real effort. Nevertheless, it does not seem to strike them as the most sensible thing to do…. How to persuade them that this is (at least for the moment) easy????

That's as close as the river is to the vegetable gardens!!

 

 

 

 

 

 

 

Slowly, we are thinking of hitting the road again, this time in the opposite direction, to Segou. We have certainly learned a great deal: about the state of the road at the end of the rainy season, about the dangers of local famines, about the school building and the benches, about the children’s (and the village’s) enthusiasm, about the difficulties in finding simple solutions to simple problems.

 

When we arrive back at Segou, we are not to be touched because of the dust and the sand we have accumulated during those 4 hours on the motor bikes:

The three musketeers (after their mission is accomplished)

 

 

 

 

 

 

 

 

Een droomA dream

Een droomA dream

Vanochtend (11 oktober) onwakend, had ik de vreemdste politieke droom: overal langs de demarcatielijn tussen de door Israel bezette gebieden en de Westelijke Jordaanoever en Gaza stonden tienduizenden Israeli’s, meestal jonge mensen, maar ook oudere Joodse mensen uit onze onmiddellijke omgeving in Antwerpen, allemaal ongewapend en gemakkelijk in de omgang, de Palestijnen doorlatend aan elk checkpoint, zonder hun gebruikelijke ontmenselijkende bureaucratische en vernederende praktijken. Integendeel, Palestijnen werden verwelkomd om de vriendelijkste woorden, hen aanmoedigend om er een mooie dag van te maken, alsof de recente wreedheden niet hadden plaats gehad en de onrechtvaardigheden van onlangs en van lang geleden waren weggewist en alles met een schone lei kon beginnen. Mem moest zich werkelijk de ogen uitwrijven om te geloven wat men zag.

En natuurlijk werd de vriendelijkheid snel geretourneerd door typisch oosterse gebaren van vriendschap , respect en gastvrijheid. Het was voorwaar een merkwaardig schouwspel: al die jochies en meissies van 18 zonder hun uzi’s en hun obscene-militaire outfit, de Palestijnen met een granaatscherf van enkele millimeter waardigheid diehen de laatste halve eeuw ontkend was (niet de ECHTE granaatscherven!) en die hun de rug een heel klein beetje deed strekken.

Maar wat WAS dit? Er waren geen officiële verklaringen  en geen pamphletten die werden uitgedeeld om de zaak te duiden. En politici waren in de wijde omgeving niet te bespeuren. Had Washington een hand hierin? Of het verachtelijk partijdige en hypocriete ‘quartet’? Het leek allemaal te ‘gebeuren’, gewoon zo maar, alsof het zeggen wou: “Kijk hoe eenvoudig het is!” En het ging zo de hele dag door. Palestijnen waren enthousiast and sommigen zagen al een einde aan de decennialange bezetting en het breken van ontelbare internationale verdragen en overeenkomsten – misschien, zo dachten sommigen, dat het iets te maken kon hebben met President Abbas’ recente aanvraag voor een volwaardig lidmaatschap als Palestijnse staat in de schoot van de Verenigde Naties. MAAR er waren e rook (en niet alleen Hamas sympathisanten!) die het geheel verdacht vonden en meenden dat dit zeker weer een list van de huidige Israëlische rechtse regering was en dat er geen voordeel voor de Palestijnen uit te halen zou zijn. Maar de dag loog er niet om, en de stemming aan beide zijden van het conflict had er nog nooit zo goed uit gezien? Of was het slechts een avondje voetbal tornooi op Kerstavond, zodat morgen de slachtingen weer konden beginnen??

Zou het misschien toch een einde aan de apartheid en het racisme in Israel betekenen, en het einde van de nieuwe nederzettingen? De droom was daarover niet duidelijk, maar toonde toch een sprankeltje hoop: dat men grenzen kon en kan openen en samenleven in een hoffelijke, vriendelijke en vreedzame wijze. Maar dat was misschien alleen maar …. omdat het het droom was! Maar wie was hetook alweer die ook zo’n droom had???On waking up this morning (11 October), I had the strangest of political dreams: all along the border between the Israeli occupied zones the West-Bank and Gaza there were tens of thousands of Israeli, mostly young people, but also some kind old people from the neighbourhood in Antwerp where I lived, all unarmed and easygoing, opening the checkpoints at every possibility to let in the Palestinians, refraining from their usual bureaucratic and humiliating practices, on the contrary- people (Palestinian) were welcomed in in the friendliest of words, encouraged to make the most of their day, almost as if the apartheid wall was no there, as though the recent atrocities had not taken place and the past unjustices were wiped clean off a slate. One had to rub one’s eyes to believe what one saw…. And of course the friendliness was returned rapidly, with typical oriental gestures of friendship and hospitality. It was a strange sight to behold, the young soldiers without their their uzi’s and their military apparel, the Palestinians suddenly gaining a shrapnel of human dignity they had been denied over the past half-century.

But what WAS this? There were no official statements or pamphlets distributed, no declarations made, and no politicians were seen. It was quite clear that Washington had no finger in it, as hadn’t the despicable and hypocrite ‘quartet’. It seemed to ‘happening’, just like that, as if to say: “see, how easy it is!” And it went on for the whole day. Palestinians were exhilarated and some saw an end to a decade long occupation and breaching of international law – mayby some thought it had to do with President Abbas’s recent application for full membership as a Palestinian state to the United Nations. Yet there were also (not all Hamas sympthizers!) some who had misgivings, saying that this was yet another sly trick of the current Israeli right wing government and that there certainly would not be anything good in it for the Palestinians. Would it also mean an end to racism and to the settlements? The views in the dream did not reveal, but it dit show a glimmer of hope: that one could open borders and live together in a peaceful and even friendly way. But that was maybe because it was … a dream. But who else  had a dream once???