Eerste bezoek aan ons dorpFirst visit to the village
Vandaag, maandag 3 oktober (de scholen beginnen hier weer!), na meer dan 3 weken hebben we voor het eerst een bezoek gebracht aan ons dorp Fintigila. Mimi kon nog niet mee vanwege nog te zwak, maar onze gastvrouw, Monique, was zeer in het project geïnteresseerd. Maar we zouden met de brommer gaan: Souleymane was bang dat zijn 4 x 4 iets zou overkomen zoals deze ambulance (of die nog op tijd op de plaats van het ongeluk is aangekomen, valt te betwijfelen …
en inderdaad, aan het einde van het regenseizoen (en dat is het nu eigenlijk) is dat zeker geen onnodige voorzorg. Terwijl je met een brommer nog een zijpaadje door de savanne kunt nemen om de grote overstromingen te vermijden.
En dus vertrokken we met zijn vieren: Monique achterop bij Djiguibombo,
ikzelf achterop bij Souleymane,
nadat we ze nog eerst op het hart (en in de portemonnee) hadden gedrukt om hun brommers goed te laten nakijken, olie verversen, ketting laten controleren, etc.
Maar hoewel ik erop had aangedrongen, hun banden extra hard te zetten, hadden ze dat niet gedaan, zodanig dat we wel diverse keren op de velg terecht kwamen – goed voor de banden kan dat niet zijn….
Dus op weg naar Fintigila: een weg is er niet, wel een ‘piste’, meestal van zand en lateriet, maar eigenlijk tamelijk goed berijdbaar.
Maar Souleymane’s vrees bleek ongegrond: er waren bijna geen overstromingen, en slechts een enkele keer moeten we afstappen om diepe plassen te vermijden.
We hadden dus even goed met de jeep kunnen rijden – al verbruikt die natuurlijk veel meer brandstof…. Anderzijds geeft dit natuurlijk zeer te denken: het betekent dat het in verhouding tot gewoonlijk veel te weinig geregend heeft. Je merkte het ook aan de begroeiing: hoewel alles nog groen was, leek het droog seizoen toch al begonnen…
Dat betekent dus mislukte oogsten, en dus te weinig eten. Weer opnieuw zullen kinderen hiervan het eerste en belangrijkste slachtoffer zijn….
We passeren enkele (ik schat 3) ontiegelijk armoedige lemen dorpjes, waar de tijd stil is blijven staan…
Onderweg kom je natuurlijk allerlei tegen, en vooral de ezelskarren zijn gevaarlijk, omdat een ezel niet zomaar op commando stopt.
Verder zijn er de over de weg lopende schapen en koeien….
En dan natuurlijk de onvermijdelijk overladen bestelwagens, die tot 3 keer hun hoogte worden volgestapeld, bovenop de mensen.
Er wordt door onze chauffeurs ook vreselijk hard gereden, ik schat zo’n 80 km per uur…. Wat soms problemen kan geven, want waar is hier nog de weg naar Fintigila???
In Samene heeft Orange een gloednieuwe zendmast gezet, vandaar dat er nu ook bereik is voor GSM….
In het dorp aangekomen geldt onze eerste interesse natuurlijk het schooltje.
Ik had verwacht dat je de gewelven aan de buitenkant zou zien, maar nee, die zitten ‘binnenin’ gebouwd.
En onze vriend Souleymane is zichtbaar trots op zijn verwezenlijking:
In ieder geval is het temperatuur-verschil met buiten goed merkbaar.
Maar de muren en het gewelf nog worden bezet, moet de vloer geëffend, en moet Mimi’s ‘ademend’ membraan tegen de regen nog op het dak worden bevestigd.
Daarna wordt de opslagplaats met de schoolbanken geïnspecteerd. Het stalen frame van de banken zorgt ervoor dat ze wel 25 jaar meegaan, en vooral ook dat de termieten niet naar boven kunnen om van het lekkere hout te smullen, dus dat probleem is daarmee ook meteen opgelost.
Groot jolijt natuurlijk wanneer de kinderen met tienen op een bank kunnen gaan zitten en er dan foto’s worden gemaakt,
nog veel meer jolijt wanneer ik er tussen ga zitten….
Daarna een lange palaver met de imam van het dorp, uitsluitend in het Bambara, daarna gevolgd door een palaver met het dorpshoofd. We zitten nu wel in het midden van het dorp en het hele erf ligt vol met gedroogde bonen.
De vrouwen stampen die in hun vijzel klein, behoorlijk zwaar werk in deze temperatuur van zo’n 40 graden. En de mannen doen niet mee: hun taak is te gaan vissen….
Monique heeft het gouden idée om mee te gaan stampen in die vijzel, tot algemeen gejoel van iedereen.
Wat opvalt, is het GIGANTISCH aantal kinderen:
minstens de helft van alle ons omringende mensen zijn kinderen onder de 10 jaar. Hoe die over 10 jaar aan eten, laat staan aan een baan moeten geraken, is een uitdaging voor iedereen. Of ons schooltje daarin soelaas kan bieden, moeten we zien…
We scharen ons onder een grote boom, tussen de ezels en koeien, en weer een massa kinderen.
Gek genoeg wordt er niet van eten gesproken… En de lege plastic fles is een gegeerd object, dat in het dorp niet verkrijgbaar is…
En natuurlijk willen we de tuintjes zien, hoe ze er nu uit zien vergeleken met een half jaar geleden. Helaas liggen ze er verlaten en schraal bij:
Zeker armtierig als je bedenkt dat dit het einde van het regenseizoen is: ALLES zou groen en in bloei moeten staan. Vreemd ook, want de rivier, de Bani, waaraan het dorp ligt, is tijdens de regentijd ver buiten zijn oevers getreden, en bevindt zich nu nog slechts zo’n 100 meter van de groetentuintjes. Geen hindernissen meer te nemen, geen zandheuvels te beklimmen, gewoon ’s ochtends (als de temperaturen te doen zijn) jerrycans (die wij geleverd hebben, waar zijn die trouwens plotseling gebleven???) vullen en met hun ossen- en ezelkarren het water naar de tuintjes brengen en sproeien. Niets lijkt zo eenvoudig, maar zij komen kennelijk niet op het idee! Hoe breng je zulke banale denk-patronen bij? En hoe overtuig je ze van het nut ervan???
Langzaam aan denken wij aan de terugreis, weer naar Segou. We hebben in ieder geval een heleboel dingen geleerd: over de staat van de ‘piste’ aan het eind van het regenseizon, over het schoolgebouw en de banken, over het enthousiasme van de kinderebn (en het dorp) en over mogelijk plaatselijke hongersnoden door te weinig regen maar ook door de immobiliteit van de mensen. Werk voor de boeg!
Wanneer we weer in Segou aankomen zijn we met geen vinger te beroeren vanwege het stof en het zand dat we gedurende de 4 uur op de brommers hebben verzameld:
Today, Monday 3 October (schools start here again today), after more than 3 weeks, we first visited the village Fintigila, where our FANGA school project is going to take place. Mimi could untfortunately not accompany us, becase she was too weak still, but Monique, our Dutch landlady, was very interested in the project. The point was, however, that we wanted to go by motocycle, because Souleymane was quite afraid that something along the same line would happen to his 4 x 4 that this ambulance experienced (whether it still reached the point of the accident in time remains doubtful …)
And indeed, at the end of the rainy season (which is now, in effect) this is certainly no exaggerated measure of prudence. While a motorcycle will still allow you to got around a significant pond by driving through the savanna (provided it is dry there!…) a jeep does not allow such flexibility.
And so we leave the four of us: Monique on the buddyseat with Djiguibombo,
After we had put considerable pressure on their minds (and with the help of our wallet) to have their motorcycles well checked, change the oil, have the chains inspected, etc. But however much I had emphasized to get extra pressure on their tyres, they simply had not thought this necessary, meaning that several times when going through a pothole at 70 km or more, we hit quite swpectacularly on the hard metal of the wheel – not particularly good for the longevity of the tyres…
So on our way to Fintigila: no road at all, but some kind of ‘dirt track’, mostly consisting of sand and *laterite, but in fact rather well for our motorcycles.
But Souleymane’s fright proved unfounded: there were almost no inundations to speak of and only occasionally we had to dismount to avoid deep puddles.
So we had as well come with the jeep – albeit that it uses much more petrol… On the other hand this is no good news: it means that in comparison to other years it has rained far too little. One also observes it in nature: although everything is still a shade of green, it already has the forebode of the dry season, which still has to begin…
That will mean failed harvests, and so … too little to eat… And again children will be the first and foremost victims…
We pass a few (I guess some 3) extremely poor mud villages where time seems to have stood still for a couple of thousand years.
On the road various things are moving too, especially donkey carts are a danger, because a donkey does not just ‘stop’ at a command….
Furthermore, there are the goats, sheep and cows crossing the road….
And then the inevitable little trucks, always in a gigantic overload, up to 3 times their height, with human passengers throning on top…
Our drivers drive pretty fast for such unreliable roads, sometime (I guess more than 8o Km per hour) – which may give problems when it is not at all clear any more WHERE the road to the village is!…
In Samene the company Orange has installed a brand new broadcasting mast gezet, so that we can now use our mobiles (not possible on earlier occasions) ….
Arriving at the village our first interest, of course, goes to the school.
I had expected to see the vaults from the outside, but no – they are only visible from the inside, as the picture below shows.
And our friend Souleymane is visibly proud about his achievement!
But there is still work to be done: walls and vaults still have to be plastered, the floor must be egalized, and Mimi’s ‘goretex’ membrane must still be fixed to the roof.
Then the stored school benches are inspected. Their steel frame will guarantee their use for 25 years, but especially will prevent the termites to climb upwards to feast on the wood they so like, so that we solved that problem at the same time.
And of course all the MORE fun when I sit together with them on the bench!
Afterwards a very long palaver first with the imam of the village, then with the village chief, both exclusively in Bambara. We are are now in the middle of the village, while the whole courtyard lies full with beans that are drying there.
The women grind the beans in their pestel, pretty hard work physically, especially in those temperatures of aroung 40 degrees. And the men don’t participate – oh no: their task is to go fishing….
At least half of the people surrounding us are children under ten. How they will have to be fed, let alone to be found some employment, is a challenge for all. Whether our FANGA school can provide some comfort???
We settle under a large tree at the riverside, amid the donkey, cows, and – of course – a great mass of children.
Strangely enough, no talk arises about eating something. And my empty plastic bottle of water is a highly valued object!
And of course we wish to have a look at the women’s vegetable garden’s, so see how they are doing compared to half a year ago. Unfortunately, they’ve broken well down:
The weird thing is that the river Bani at which the village lives has flooded a considerable part of the neighbourhoud, and the water is now just a 100 metres from the gardens. So all it needs is to fill the jerry-cans (that we provided, where did they disappear??) and carry them to the gardens with their oxen- or donkey charts – no hillsides to be taken any more, no real effort. Nevertheless, it does not seem to strike them as the most sensible thing to do…. How to persuade them that this is (at least for the moment) easy????
Slowly, we are thinking of hitting the road again, this time in the opposite direction, to Segou. We have certainly learned a great deal: about the state of the road at the end of the rainy season, about the dangers of local famines, about the school building and the benches, about the children’s (and the village’s) enthusiasm, about the difficulties in finding simple solutions to simple problems.
When we arrive back at Segou, we are not to be touched because of the dust and the sand we have accumulated during those 4 hours on the motor bikes: