Auteur: Willie van Peer

Dinsdag 14 januari 2014

Dinsdag 14 januari 2014

We ontmoeten Annemie en René uit Duffel, onze eerste Vlaamse vrienden in Mali 3 jaar geleden. Ze zijn voor Kanaga op weg naar Koutiensou en van daar verder naar de Dogon. Hun goede vriend Sedou is ook van de partij.

 We gaan langs Ali, die al tien golfplaten heeft klaargemaakt om lichtflessen te installeren. De snijtang die Eddy ons gegeven heeft, doet ongelooflijk goed dienst. En Ali ziet de mogelijkheid om een klein handeltje in lichtflessen op te zetten, naast het tuintje dat hij zeer zorgvuldig onderhoudt. Mimi heeft hem zaden van de moringaboom gegeven, die hij meteen heeft geplant. Hij is een van de weinige jongeren die de handen uit de mouwen steekt, en niet gaat zitten wachten tot er nog eens een toerist voorbijkomt. Mimi rekent met hem uit wat hij voor de installatie van de lichtflessen in het dorp als vergoeding moet rekenen, en we hopen dat Monique hem bij de boekhouding een beetje kan helpen. Hij komt zelf met het idee om zijn dure gereedschap (naast Eddy’s tang ook heel wat dingen van Hubert) bij Monique onder te brengen, uit veiligheid. We hopen dat we hem nu een beetje beroepsmatig kunnen lanceren.

Was nog vergeten te vermelden dat zondagavond (na de rust van het dorp) een hels lawaai was van een party in de buurt. Staccato muziek, opzwepende DJ, uit het geluid van de deelnemers te oordelen vooral jonge mensen. Oorverdovend tot in ons tentje. Gelukkig hield het op om half één ’s nachts. Er is geen perspectief in het hele land, maar dit soort feestjes moet misschien een kortstondige vlucht bieden.

Maar dinsdag op de markt rijden er plots auto’s rond met megafoons, versta niet waar het om gaat, maar achteraf wordt duidelijk dat het vanavond feest van de Mouloud is (hier zeggen ze Maloud), de geboorte van de profeet, zeg maar zoals Kerstmis bij ons. Heel vreemd, in andere moslim landen die ik ken, wordt dat feest lang vooraf voorbereid en aangekondigd. Hier komt het kennelijk plots uit de lucht vallen. Maar we zullen het weten, want na het avondgebed beginnen de gezangen (in goede Soefi-traditie) en de preken. Die zullen duren tot … 4 u ’s ochtends. En natuurlijk met een zodanige geluidsversterking dat half de stad moet meeluisteren. Slapen wordt niet zo eenvoudig tijdens de nacht van de Mouloud….

Maandag 13 januari 2014

Maandag 13 januari 2014

Het is fris ’s ochtends. Er wordt lang gepraat met Colette, vooral haar ervaringen in Afrika, en natuurlijk vooral Mali. Zij geeft ons een lift naar de stad, waar we geld wisselen, en Ali’s tuin bezoeken, vervolgens naar de markt. Ik maak wat foto’s van de wreedheden die de ezels worden aangedaan. Mocht men een symbool voor de stad Segou zoeken, is mijn voorstel: een jonge man met opgeheven arm en met een stok, zweep of knots in de hand, klaar om hem op de rug, nek of hoofd van een ezel neer te laten dalen.

Dierenvrienden doen hier beter hun ogen dicht

Het is soms hartverscheurend, te zien hoe de dieren echt gekweld worden tot ze er bijna dood bij vallen. En voordien lopen ze maanden rond met meerdere open wonden. Wanneer ik probeer een foto van die jonge kerels te nemen, kijken ze heel schaapachtig, en slaan niet (tot ze de hoek om zijn) – ze zijn zich dus wel degelijk bewust van hun immoreel gedrag. Er wordt hier de hele tijd gezegd: ja, jullie Westerlingen, jullie hebben horloges en klokken, maar wij hebben de tijd. Dat geldt in geen geval voor de ezelsdrijvers: zij zijn gehaast alsof hun leven ervan afhangt. Onbegrijpelijk dat de eigenaars van de ezels geen boete aftrekken van het salaris van de drijvers wanneer ze een ezel terugbrengen die gewond is.

Ali vergezelt ons terug en knipt de hele golfplaat op maat om ‘lichtflessen’ in te monteren. Er gebeurt verder bijzonder weinig.

Misschien tijd om na te denken over de toekomst. Ons project evolueert heel goed, en vrijwel volledig in de zin zoals we het gedacht hadden: leren een individu te worden, praktische vaardigheden naast lezen, schrijven, rekenen, Frans, structuur in het leven hebben… Over enkele jaren zouden wij ons moeten terugtrekken, maar of dat het dorp ook financieel zal lukken, blijft zeer de vraag.

En dat hangt samen met de algemene mentaliteit in het land, die er één is van afwachten. De diepe crisis van de voorbije twee jaar en de verkiezing van een nieuwe president hadden een nieuwe start kunnen betekenen. Maar uiteindelijk is alles bij het oude gebleven. En de nieuwe president doet weinig constructiefs. Eerder opent hij de zoektocht op zondebokken: de vroegere president ATT wordt aangeklaagd voor ‘hoogverraad’, een tiental hogere rechters is wegens corruptie opgesloten. Maar waar blijven de hervormingen? De endemische corruptie wordt niet bestreden door enkele mensen in de gevangenis te gooien. Het hele onderwijs systeem is een farce. En de demografische ontwikkelingen zijn wetmatigheden waarvoor iedereen, met inbegrip van de westerse mogendheden, de kop in het zand steekt. Een kleine vergelijking mag dat duidelijk maken.

Nemen we België als uitgangspunt: 50 jaar geleden was de bevolking ongeveerd 10 miljoen mensen. Nu is de bevolking nog steeds ongeveer 10 miljoen. Maar in die 50 jaar is de welstand ongelooflijk gestegen, op alle niveaus: scholing en opleiding, medische verzorging, infrastructuur, economische vooruitgang en efficiëntie, enz. enz. En die geweldige vooruitgang is verdeeld over diezelfde 10 miljoen mensen.

Vergelijken we met Mali: omstreeks dezelfde tijd, 50 jaar geleden, was de bevolking van Mali 5 miljoen mensen. Nu is die bevolking gegroeid tot 15 miljoen. Dat is een factor 3.

Wanneer onze bevolking in België op dezelfde manier zou zijn gegroeid, zouden we nu met 30 miljoen zijn. Men kan zich ongeveer indenken wat het gevolg zou zijn voor de gemiddelde welstand van de mensen: die zou slechts 1/3 zijn van wat hij nu is…

Maar het houdt hier helaas niet op. De voorbije twee crisis-jaren zijn er in Mali één miljoen babies bij gekomen. Het duurt nog MINSTENS 2 jaar voor de economie een beetje bijtrekt – ALS ze al bijtrekt. Dat zijn dus nog eens een miljoen babies. De tijd die ze door hun crisis (die ze zelf hebben veroorzaakt) brengt dus 2 miljoen nieuwe babies. Waar haalt men de middelen om die te voeden? Ik hoor juist dat de oogst op het Dogon plateau door de droogte mislukt is: er is slechts 10 {e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142} van de gierst die nodig was om de bevolking van voor 2 jaar te voeden….

Dus kleine berekening de volgende 25 jaar zal de bevolking van Mali verdubbelen. Dan zijn ze met 30 miljoen! (In een land dat voor 80 {e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142} uit woestijn bestaat.) Nu al is het maar kantje-boordje om de bevolking te voeden. Gewoonweg ON-mogelijk om dat aantal monden te voeden. Het is dus zo klaar als een klontje: hongersnood is voorgeprogrammeerd! Temeer omdat de mentaliteit van de Malinezen niet veranderd is.

Terug even naar de vergelijking met België: wanneer we dezelfde ontwikkeling als in Mali volgen, zijn we dus over 25 jaar met 60 miljoen in België!… Moeten we nog een tekeningetje maken wat dat zou betekenen?

De gemiddelde Malinees klampt zich nu vast aan de hoop dat de toeristen zullen terug komen. Maar die zullen slechts mondjesmaat komen, en bovendien is toerisme een parasitaire economie. Om zelf de handen uit de mouwen te steken, ontbreekt elk initiatief.

Zondag 12 januari 2014

Zondag 12 januari 2014

Het duurt weer een eeuwigheid voor we vertrokken zijn. Maar we hebben nu tenminste alle inkopen kunnen doen: de boompjes voor de boomgaard rond de school, de zak met aardappelplanten, brood, bananen, watermeloenen, water natuurlijk. We pikken ook Soumeyla, de broer van Nadie, op, die zal rijden, vervolgens Ali, die tot half drie vannacht heeft gewerkt om twee ‘lichtflessen’ te fabriceren.

Het klaarmaken van de 'lichtflessen'

Mimi heeft dit systeem ontdekt, en we willen het aan de mensen in het dorp voorstellen. Je monteert een PET-fles in een stukje golfplaat, maakt een gat in het golfplaten dak (90 {e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142} van alle daken in het dorp) en past het stukje golfplaat met fles op het gat in het dak. Vervolgens dichten met ‘goudron’. En niet vergeten een beetje bleekwater + beetje water in de fles te doen. Het resultaat is een soort natuurlijke lamp binnen in de kamer, tenminste zolang de zon schijnt. De huizen hebben natuurlijk vrijwel geen ramen (tegen de hitte en het stof en zand), en ook geen elektriciteit, waardoor het binnenshuis overdag pikkedonker is. Nu, met deze ‘lichtflessen’ is er evenveel licht binnen als met een lamp van 60 Watt.

Tegen de middag komen we aan in Fintiguila. Eerst naar het dorpshoofd, natuurlijk, waar we de boompjes en de pootaardappelen afgeven.

Ali en Soumayla beginnen met het monteren van de lichtflessen in het dak van het dorpshoofd.

Ali en Soumeyla op het dak van het dorpshoofd. Links de moskee, in de verte de Bani rivier

Een uur later is alles OK, en er is licht in de kamers! Nu afwachten of anderen in het dorp ook interesse hebben.

De lichtfles in het huisje van het dorpshoofd!

 

Brigitte, de kleuterleidster, en Nafisatou (ook ‘Yayi’ genoemd) zijn er helaas niet. De laatste naar het dorp van haar man, en neemt haar GSM niet op, Brigitte naar de stad (in een open vrachtwagen, die we eind van de middag kruisen wanneer we weer naar Segou rijden). Dus trekken we ons terug in de school met de twee overige leerkrachten: Daouada en Chakkah. We pakken alle dingen voor de school uit: prentenboeken, kleurboeken, kleurtjes, verf, pennen, slijpers, meters, thermometers, vergrootglazen, boeken voor de leerkrachten, oefeningen voor rekenen, ook de honderd sleutelhangertjes met lampje op zonnepaneeltje van de ING bank, etc. Alles wordt zorgvuldig bekeken, besproken en geordend.

Op het bord in de klas staat een Frans gedicht met als titel “Le bourgeon”, bedoeld voor ‘récitation’. Wij begrijpen de titel niet en de tekst ook nauwelijks. Is iets zoals de gedichten van Guido Gezelle bij ons (maar dan van véél mindere kwaliteit) – niet echt iets voor de 3de klas. Nafisatou, de lerares, heeft het ergens uit een Frans boek gekopieerd. Ze heeft het met goede bedoelingen gedaan, en natuurlijk ook uit armoede: er zijn hier gewoon geen boeken! Dus volgende opdracht voor ons is: eenvoudige, liefst ook grappige Franse gedichtjes opspeuren en toesturen.

Daarna picnic in de schaduw van een boom in de Bani-vlakte. We hebben brood en bananen, Nadie heeft sardines en een slaatje meegebracht, wij ook twee grote watermeloenen. Er is genoeg brood, ook voor de rondhangende kinderen.

Picnic in open lucht

En dan, heel opvallend: enkele kinderen uit de kleuterklas beginnen met de stukjes hout die van de klas schrijnwerkerij zijn overgebleven gelijksoortige patronen te maken als de leerlingen van de derde klas maken voor het fabriceren van stoelen. Het is echt een uitvinding: ineens hebben ze hier een ‘blokkendoos’! Waarmee duchtig gespeeld wordt. Zo eenvoudig kan de wereld plots zijn. Geen behoefte meer om lego uit Europa mee te brengen: afval van de les schrijnwerkerij!

Een gesprokkelde blokkendoos

De middag wordt gevuld met het verdelen van zaden voor de groentetuinen van de vrouwen. Het leeuwenaandeel ervan is door Marguerite geschonken. Mimi maakt duidelijk dat ze de zaden niet hoeven terug te betalen, maar dat het de laatste keer is dat we zaden schenken: vanaf nu moeten ze er zelf voor zorgen. Twee jaar geleden hadden we 100 boompjes gekocht: 50 citroenenboompjes – waarvan er GEEN ENKEL spoor meer te bekennen val, en 50 moringa-boompjes, waarvan er nog een 5-tal in (erbarmelijk) leven zijn… Als ze niet zelf voor hun planten zorgen, dan haalt het niets uit…

Mimi bij een van de overblijvende moringa-bomen, totaal verwaarloosd

Er verzamelen zich een 25-tal vrouwen,

Malinese schoonheden

en natuurlijk een sliert kinderen, de stemming is natuurlijk uitgelaten.

Kinderen!

Nadie moet eigenlijk de leiding nemen (in het Bamanan), maar doet dat nauwelijks, dus moet Mimi af en toe ingrijpen (wat dan weer vertaald moet worden) en een diepe mannenstem van Soumeyla blijkt ook wonderen te doen. Maar het loopt, zoals altijd in Mali, wel goed, en iedereen is tevreden. Ook Ali helpt met het verdelen van de poot-aardappelen. Aan het einde heeft Mimi voor iedereen nog biologische koekjes met sesamzaad, wat erg in de smaak valt, en er wordt gevraagd hoe je zo iets maakt. Dat wordt iets voor Sekou, de bakker. (Die heeft met zijn nieuwe inkomsten de gevel van zijn huis geschilderd: prachtig van esthetiek – helaas hebben we er geen foto van genomen. Ook interessant: hij liep vroeger altijd rond in sjieke hemden, nu in iets groezelige kleren – misschien heeft hij die hemden door zijn nieuwe status niet meer nodig. Bintou, zijn vrouw, daarentegen, loopt rond in veel mooiere outfits dan voordien.) Dus moeten we nu dat recept bij Sekou krijgen – hoe doen we dat?

We brengen nog een bezoek aan het échte dorpshoofd, die nu in Bamako woont, maar even op bezoek is: een oude, eerbiedwaardige man in een vlekkeloos wit gewaad. Hartelijk.

We nemen afscheid, we weten niet of we nog kunnen terugkomen voor ons vertrek. Er hangt ontroering in de lucht.

Afscheid

Uitvoerige groeten over en weer, en de jeep rolt terug door de savanne onder de stoffige avondzon, met af en toe in een put enkele kilo’s zand binnen in, voor gratis consumptie. Maar iedereen is stil. Het was een rustige maar mooie en gevulde dag.

Donderdag 9 januari 2014

Donderdag 9 januari 2014

Zoals gewoonlijk vertrekken we veel te laat: anderhalf uur. Monique is een beetje gepikeerd dat Souleymane niets heeft laten weten. En bovendien ‘vergeet’ hij dat we bananen willen kopen voor onderweg. ‘Vergeten’ betekent dat hij er zelf niet in geïnteresseerd is. Betekent dat we de hele dag niets te eten hebben behalve de 10 broden die we kopen, en natuurlijk behoorlijk wat voorraad water.

We rollen over de zandweg tegen een veel te hoge snelheid, waardoor je helemaal door elkaar geschud wordt. Niet dat dat uitzonderlijk is voor Souleymane, maar ook een 4×4 is aan slijtage onderhevig. En bovendien zitten wij met zijn vieren ongemakkelijk op de achterbank: Vera, Monique, Mimi en ik. We stoppen in Samené, het laatste dorp aan de zandweg, Souleymane wil de burgemeester zien en ons aan hem voorstellen. Die komt zo’n 20 minuten later. Ik maak ondertussen een praatje met 3 leraren van de school –zitten buiten rustig thee te drinken, terwijl de kinderen in de klas alleen zijn… Is een staatsschool, met alle gevolgen vandien…Het gesprek met de burgemeester (alles in openlucht, uiteraard) is vriendelijk, maar kort. Het is wel duidelijk dat ze hopen dat wij ook hier een dergelijk project zouden starten…. Maar dan zal er nog heel wat overleg en aanpassing nodig zijn. Of ze daartoe bereid zijn?

Nu het stukje slalom-rijden tussen de struiken tot we 7 km verder in Fintiguila aankomen. Heel ontroerend weerzien met de mensen in het dorp. Iedereen ziet er eigenlijk beter uit: de vrouwen hebben mooiere kleren, de kinderen zien er properder uit, minder snotneuzen ook – en eigenlijk nog alleen bij de kleuters, de kinderen ook minder verhakkelde kleren.

De vrouwen met hun foto

Eerst bezoek aan het dorpshoofd, die oprecht blij is ons te zien. Hij is in die twee jaar eigenlijk nauwelijks verouderd. Hij krijgt (geplastificeerde) foto’s van hemzelf en van de vrouwen met Mimi op het veld. We openen het gesprek over de ‘lichtflessen’ binnen in huis, terwijl het erf intussen vol stroomt met vrouwen en kinderen. (De mannen zijn, zo vernemen we later, vrijwel allemaal naar Djenne om er vis te vangen. De Bani hier is vrijwel leeg gevist: de vorige jaren kwam men met koelwagens uit de hoofdstad – 400 km – om hier vis in te kopen voor de rijke Malinezen in de hoofdstad. Voor de dorpsbewoners dus nu vrijwel geen vis meer.) Er is wel interesse voor de lichtflessen in de golfplaten plafonds, maar we zullen nog wel wat behoorlijk overtuigingsmateriaal moeten aandragen. Iemand moet het eerst uitproberen, zodat duidelijk wordt wat de winst is. We zoeken naar iemand die dit kan op gang trekken.

Op bezoek naar de kleuterklas ernaast. Brigitte, onze (christelijke) kleuterleidster ziet er prachtig uit in een mooie bazin, een groot verschil met 2 jaar geleden.

Brigitte, de super kleuterleidster

Maar nog groter is het verschil van de kinderen: allemaal rustig met vieren op een bank, 47 in het totaal, heel heel braaf.

De kleuterklas

(Als ik eraan terugdenk wat een helse chaos het toen was, is dit ongelooflijk wat Brigitte verwezenlijkt heeft.) Op het bord staan allerlei puntjes in krijt getekend, in een soort matrix. Daarboven  de titel: LES POINTS. Zeker een creatieve les – ongelooflijk hoe degelijk de kleuterleidsters hier werken.

Puntjes die moeten worden verbonden

Verder. Aan de rand van het dorp is de 3de klas bezig met de praktijkles houtbewerking. Josuein (?) is de ongeletterde timmerman uit de stad die de leerlingen bijbrengt: zagen, hakken, meten, sjorren. Enkele stoelen die ze de voorbije weken hebben gemaakt (en verkocht!) staan er naast. We maken kennis met Nafisatou, onze nieuwe lerares Frans.

Nafisatou en Mimi

Het is de bedoeling dat zij in het Frans vertaalt wat de leraar in het Bamanan vertelt, maar daar komt niet zo veel van in huis. Sfeer is rustig, kinderen luisteren en werken in groepjes van zes aan een praktische opdracht die ze krijgen. Geen onderscheid tussen jongens en meisjes: iedereen leert de eenvoudige schrijnwerkerij.

Eerste lessen schrijnwerkerij

Volgend bezoek is de 1ste klas: Daouda onderwijst N’go (of N’ko) een schrift dat door een geleerde uit Guinée is ontwikkeld in de 40-er jaren van vorige eeuw. Zogezegd om de lokale taal hier, het Bamanan, te schrijven. Bij sommigen fungeert dat schrift hier zo’n beetje als een uitvloeisel van een nationalistische ideologie. Men denkt (hoopt) dat dit schrift het Latijnse alfabet zal vervangen, wat volledig naïef is. Ik moet zeggen dat de schrijfmogelijkheden ervan, als ik het nu zie, mij meevallen – dacht voordien dat het bijna niet cursief geschreven kon worden, maar dat valt goed mee. Maar dan nog: het wordt vrijwel nergens onderwezen en in de laatste 3 jaar heb ik misschien 2 of 3 opschriften in het N’go gezien. Het is ook volslagen nutteloos, want het Bamanan kan perfect in het Latijns alfabet worden geschreven. Tot overmaat van ramp heeft het schrift ook andere cijfers! Waar zelfs China, met zijn beschaving van duizenden jaren, de westerse cijfers gebruikt, willen ze in een klein gedeelte van West-Afrika eigen aparte cijfers gaan gebruiken…. Terwijl onze cijfers niet eens westers, maar Arabische cijfers zijn!

Leraar Daouda in de N'go klas

We bezoeken de derde klas. De nieuwe meester, Chakkah, geeft een uiterst degelijke indruk: zeer communicatief, vriendelijk maar duidelijk met de kinderen.

Meester Chakkah in de tweede klas

Er wordt van het bord gelezen in het Frans, gaat niet altijd even vlot, omdat hij in elk zinnetje wel een (te) lang woord heeft voor dit niveau, b.v. “Fatou se baigne proprement”. Kinderen blijven natuurlijk hangen bij dat laatste woord. Iets van progressie in didactiek moeten we proberen te ondersteunen.

Op de voorgrond Nafisatou, met de foto's van alle kinderen in haar hand

Maar het is ook duidelijk dat de kinderen te weinig oefenen met lezen. Of we dat kunnen veranderen, is zeer de vraag. Onlangs een jongen uit een wat welstellende gezin, is in de 6de klas (van een privé-school!), leest op het niveau van eind 1ste klas bij ons…. Te weinig oefening. Geen ondersteuning van omgeving, ook niet van de ouders. In een gewone school zitten over de 100 kinderen in 1 klasje… Hoe ga je dat organiseren. Honderd jaar geleden was dat bij ons ook zo, maar met twee belangrijke verschillen: (1) een strikte en strenge discipline (ontbreekt hier volledig); en (2) oudere leerlingen hadden de verantwoordelijkheid om jongere leerlingen het lezen enz. bij te brengen – zij waren als het ware de assistenten van de leerkracht. Maar dat werkt hier niet, want zelfs de leerlingen in de hoogste klassen kunnen zelf ook nog steeds niet lezen. Hoe zouden ze dan de kleintjes kunnen helpen. Er worden normaal gesproken ook ‘zo maar’ punten gegeven: ‘des notes de complaisance’ – er is eigenlijk nooit iemand die een onvoldoende haalt, want NIEMAND kan iets…. Het is ook niet gemakkelijk: er is absoluut NIETS om te lezen! Geen boeken, geen tijdschriften, geen bibliotheken. Er is, voorzover ik weet, zelfs in de stad Segou geen enkele krant te vinden! De Alliance Française heeft af en toe bibliotheken, maar dat is vrijwel uitsluitend volwassenen-lectuur, maar dat functioneert ook niet in een cultuur die vrijwel uitsluitend oraal is… [Colette zegt dat er een geweldig project is in Bamako: “Lire a Misirah”, in de buurt van Hippodrome. Moeten we een keer bezoeken! Een bibliotheek die zich specialiseert in kinderboeken die in Afrika spelen, is “Le texte libre” in Cognac.]

Daarna komt rekenen bij Meester Chakkah aan de beurt. Vooral de tekens <, > en =. Leerlingen doen het tamelijk goed, maar maken toch nog 30 {e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142} fouten. En typisch Frans weer: ze moeten de uitdrukkingen ‘supérieur’ en ‘inférieur’ gebruiken, woorden die de leerlingen NIETS zeggen. Bij ons gebruiken we praktische uitdrukkingen als ‘groter dan’ en ‘kleiner dan’. Maar dat is misschien te eenvoudig voor een Franse geest…. In ieder geval houden we een zeer goede indruk over aan dit bezoek, en Chakkah is ook heel communicatief naar ons toe.

Groter dan, kleiner dan ...

Het vervolg wordt inspannend: het is het heetste van de dag (36 graden), we hebben niet gegeten, maar Souleymane troont ons mee om zijn meesterwerk, de watertoren, te tonen. Is indrukwekkend. We volgen het hele systeem van irrigatie.

De watertoren, voor ons irrigatiesysteem

Er wordt natuurlijk nu véél te kwistig met water omgegaan, maar goed, er IS nu tenminste water, dat via krachtige pompen uit de rivier in de watertoren wordt gepompt, en vandaar 1 uur per dag naar de groententuintjes van de vrouwen loopt.

Mimi en Souleymane aan de rivier

En die groentetuintjes zien er nu in ieder geval veel beter uit, veel groter, beter onderhouden – alles dank zij het nieuwe irrigatiesysteem van Souleymane!

Vrouwen aan het werk in hun groentetuinen

Het is echt heet, en het licht is verblindend. Zonder zonnebril krijg ik zwarte vlekken voor mijn ogen. We bekijken ook nog het nieuwe gebouwtje voor de vierde klas, die nu in de stijgers staat: moet ook, want in oktober moet het vierde jaar van start!

Het gebouwtje voor de vierde klas

Het is na drieën dat we totaal uitgeput weer in het dorp komen. We proberen te lunchen, maar iedereen is zo moe, dat men eigenlijk alleen nog maar (warm) water kan drinken.

Sidi, Souleymane en Willie na het bezoek aan het irrigatiesysteem

We maken een tocht in een prauw op de Bani-rivier. Drahmane, zoon van het dorpshoofd, voert ons. De rivier staat laag, want we moeten de prauw ver van de oever duwen voor hij vlot is.

Als je wil gaan varen, moet je eerst duwen!

En ook onderweg varen we nog een keertje vast op een zandbank. Geen goed teken, want het is nog maar het BEGIN van het droog seizoen: nog 6 maand voor de eerste regen komt… Wat wel opvalt, is dat er meer vogels zijn dan voorheen. De twee leraressen, Brigitte en Nafisatou, gaan ook mee aan boord, samen met Sidi en Vera – en Souleymane. Heeeeeel rustig, geen wind, meditatief, iedereen ontspant en geniet van de prachtige natuur.

Sidi, Nafisatou, Brigitte en Mimi in de prauw op de Bani

Daarna terug naar Segou. Het is raar, maar de terugweg lijkt mij steeds veeeeel hobbeliger dan de heenreis. Is het alleen maar de vermoeienis van de chauffeur en het verlangen om zo snel mogelijk weer de eigen stal te bereiken, dat hem onvoorzichtiger doet rijden. In het donker zie je de putten en kuilen in de weg ook minder goed, natuurlijk. Of is de helling van het wegdek inderdaad moeizamer op de terugweg?

Woensdag 8 januari 2014

Woensdag 8 januari 2014

Als eerste gaan we naar het centrum Soroblé, om de dorpsbewoners uit te wuiven. Ze zijn allemaal in de wolken dat ook Mimi er nu bij is. (Gisteravond niet.) En het wordt een ontroerend weerzien, dat natuurlijk op foto moet worden vastgelegd!

Weerzien met de bewoners van Fintiguila in Soroblé in Segou

Souleymane heeft een ‘moto-taxi’ voor ze gereserveerd, iets waar ik ze niet voor benijd: zelfs enkele kilometer op asfalt in de stad zijn al genoeg om je behoorlijk te doen uitwaaien en door elkaar schokken. Maar zij moeten nu 50 km over een hobbelige zandweg!

Iedereen aan boord! Ook de kleine Nana.

 

 

 

 

 

 

 

 

We wuiven ze natuurlijk eerst nog uit – de stemming is opperbest!

Een 'moto-taxi'!

En daar gaan ze dan, voor een uur of 3-4 …

Goede reis door de savanne!

Na de gebruikelijke gesprekken met Souleymane, met fiets naar Penengala, 7 km van Segou. We vinden UPOBREK niet, de zon schijnt hard en onze gammele fietsen en het drukke verkeer maken de expeditie behoorlijk vermoeiend. Dus we stoppen in hotel Indépendance, waar we een uur rusten, iets drinken en de email kunnen controleren. Verder langs het asfalt tot N’Domo, het centrum voor bogolans, waar we anderhalf uur stoffen kiezen, en kunnen zien hoe onze bestelling van een zwart-wit doek met een verhaal. Er wordt uitgelegd hoe de vrouwen ook actuele thema’s in het verhaal opnemen, bijvoorbeeld witte driehoekjes, die ‘einde’ betekenen, nu dus – na het conflict van de vorige twee jaar – “La fin de la guerre au Mali”. (Daarvan een film gemaakt.)

Het maken van een verhaal

Buiten voor Ndomo een uurtje op de bank voor de kapper gezeten om te bekomen van de hitte – het zal zo’n 35 graden zijn, maar we hebben een mooie voorraad stoffen achterop de fiets! We zoeken verder naar UPOBREK, de zaak die ‘beurre de carité’ verkoopt, en die we na omzwervingen alleen vinden door ze op te bellen. Maar eenmaal daar doen we een goede voorraad in, ook van ‘Neem’ olie. Terug in de stad gaan we eerst naar onze oude apotheker: “Aaah Mimi!!!” Vooral anticonceptiva voor de vrouwen in het dorp, maar Mimi weet hem ook te interesseren voor moringa, waarmee hij wil gaan experimenteren. Ik wacht buiten, waar een tweetal jonge kerels niet anders te doen heeft dat water over hun armen en voeten te gieten omdat het toch zo warm is, meneer .Vóór ze staan twee glimmende gloednieuwe motorfietsen. Een talibé- jongetje van een jaar of 8 komt naar me toe, blootsvoets, blauwe emmertje op zijn rug. Hij bedelt,natuurlijk, want dat moet hij. Ik heb niets om te eten, en geld geven we nooit, dus ik moet hem teleurstellen. Maar zoals gebruikelijk blijft hij een beetje rondhangen. Misschien komt er toch nog iets uit de bus? Hij koestert een doos waarin een of ander elektronisch dingetje heeft gezeten als een grote schat. Ik wil een slok drinken, en wenk hem,giet hem water in zijn emmertje. Eén van de jonge vlerken met brommers springt op en wil het ventje wegjagen. Probeer hem op zijn nummer te zetten dat hij kinderen die niks misdoen met rust moet laten. En dat IK de jongen water heb gegeven. Hij zet zich willens nillens terug in zijn fauteuil en gaat verder met water gieten over zijn voeten (en NIET voor abluties!) Mededogen met de zwaksten is hier echt heel, heel ver te zoeken…

We zijn we behoorlijk afgepeigerd: we hebben zo’n 20 km in de Afrikaanse zon gefietst, en we laten ons neer in ons vroegere restaurant, Cora, waar een hartelijk weerzien met ‘onze man’, Cekoura (letterlijk “de nieuwe man” !) die ons destijds associeerde met Albert II. Hij blijkt even goed op de hoogte van ons koningshuis als van de politieke situatie als voorheen. We drinken samen thee en eten rijst met arachide-saus uit één bord. Er wordt goed gepraat, hij citeert Marx, spreekt een literair Frans en is een man van de wereld, in een wat verhakkeld pak – maar MET stropdas! De laatste jaren is er helemaal geen klandizie meer in de zaak, en hij moet rondkomen met gemiddeld zo’n 22 Euro in de maand!…

We hadden Sidi en Vera uitgenodigd voor het avondeten. Die komen terug uit Markala, waar ze een project bezochten. Sidi is een reus van tegen de twee meter, uit het zuiden van de Dogon, en runt een reisagentschap in Bamako. Spreekt 9 talen… Afrika is het eldorado van de meertaligheid. Vera is fotografe, en actief in de stichting in Erfurt die een school-project in Kati ondersteunt. Maar zij werkt ook samen met Souleymane om zijn stoffen in Duitsland te kunnen verkopen. Aangenaam rustig gesprek.

De plannen  voor morgen blijken plots gewijzigd: we gaan niet vrijdag, maar morgen naar het dorp. En niet alleen Vera en Sidi gaan mee, maar ook Monique, onze vroegere hospita in Segou: zij is in september 2011 mee een dag naar Fintiguila gegaan, toen nog op brommers. Dus naar huis om ons voor te bereiden. Onderweg in het pikkedonker rijd ik pardoes op een hoopje kantige steenblokken die daar aan de zijkant op de weg liggen. Ik kom er goed van af, heb geluk gehad, met mijn slippers tegen beton. Maar 20 meter verder zitten 3 jonge mannen op ligstoeltjes naar muziek op hun GSM’s te luisteren. Mimi: “C’est dangereux!” Eén van die knapen: “Oui, c’est dangereux.” Niemand van hen staat op om die stenen 2 meter naar de kant te schuiven. (Jonge) Afrikaanse mannen! We fietsen verder, maar mijn ogen zijn nu gewend aan het donker, en ik zie aan de overkant van de straat een soldaat achter een boom staan, met mitraillette…. We zijn zeker 500 meter van de kazerne verwijderd.

Thuis meteen tent opgesteld en onder de wol. Ondanks de uitputtende dag slapen we beiden slecht.

 

Dinsdag 7 januari 2014

Dinsdag 7 januari 2014

Geleidelijk wordt duidelijk dat we samen ontbijten met Souleymane. De kinderen en Nadie vertrekken al naar school. We praten over de politieke situatie, maar vooral over plannen voor het dorp. Sommige dingen blijven moeilijk, maar voor andere is hij intussen gewonnen, o.a. voor het idee om dieren (ezels) in te schakelen bij zwaar fysiek werk (water uit de putten halen, en vooral: gierst pletten), werk dat nu uitsluitend door de vrouwen wordt gedaan. Hij belooft ons dat we door vele dingen in het dorp verrast zullen zijn. Souleymane vertrekt naar werk, wij ruimen op en gaan samen met Korika (hulp) met een moto-taxi naar Soroble. Weerzien met de werknemers en met Sekou, de broer van Souleymane.

Het centrum ligt er beduimeld bij: het restaurant is door een stormwind volledig weggeblazen,

Het weggeblazen restaurant

er zijn zware barsten in muren en plafonds,

Zwaar beschadigde gebouw van Centrum Soroble

het dak van het textiel-atelier moet opnieuw met stro worden bedekt (na 3 jaar – er wordt aan gewerkt).

Nieuwe riet-bedakking van het Centre Soroble

Het geheel ademt een sfeer van ernstige verwaarlozing, maar er wordt opnieuw gewerkt aan de reparatie.

Vera, een Duitse uit Erfurt, die probeert Souleymane’s stoffen in Duitsland te verkopen, is er – we hadden al van haar gehoord, dus dat is een aangename kennismaking. Dan verder naar Monique, die 200 meter verder in een mooi huis woont – weer met uitzicht op de Niger. Bijpraten over wat er de laatste twee jaar allemaal gebeurd is. Ibrahim is met Australische kennissen op trektocht in de Dogon. Monique heeft twee fietsen voor ons, dus doorkruisen we weer de stad. Onderweg overal aangehouden: “Aah, Willie et Mimi!” We eten in de Auberge en controleren er de email.

Mimi in Auberge, Segou

We zijn de ENIGE gasten! De kellner, zoals zowat iedereen hier, herkent ons, en verkoopt ons meteen een fles plaatselijke honing. Geld uit de muur halen lukt! Op weg naar de Niger stoppen we bij de gehandicapte Harouna, hij heeft de laatste dagen NIETS verkocht. We kopen al een en ander bij hem. Een Targi (enkelvoud van Toeareg) staat meteen klaar om ons naar zijn kraampje te tronen. Is voor een van volgende dagen. Ali duikt daar plots op. Zijn probleem met zijn tanden is helemaal opgelost. En hij klust nu in de tuinen van een eigenaar in de buurt – levert in ieder geval een beetje geld op, want er zijn vrijwel geen toeristen te bekennen.

Weerzien met Ali

Terug naar Soroble Centre, waar Vera nog foto’s maakt, en er zich een uitvoerige (Afrikaanse) discussie ontrolt met haar Malinese reisbegeleider (die maar liefst 9 talen spreekt!), vóór (Mimi en ik) of tegen (hij) ATT, de vorige president. Heel interessant hoe iemand die 10 jaar lang zijn land vrede en een beetje welstand heeft gebracht nu gedemoniseerd wordt – en officieel van hoogverraad wordt beschuldigd!… Maar nog interessanter is hoe de geruchtenmolen hier totaal ongecontroleerd als een ‘urban legend’ a la ‘broodje aap’ rond tolt: omkeringen, verschuivingen, ongegronde vermoedens, zwart-wit denken. We hopen dat de Malinezen uit de crisis geleerd hebben, maar ik ben daar niet optimistisch over: dergelijke discussies tonen hoe ze weer naar een zondebok zoeken….

Naar Souleymane thuis gefietst, onderweg wil Mimi appels kopen, maar ze blijken erg duur te zijn (voor hier). Een hele discussie ontspint zich, en voor we het weten staan er 20 mensen om ons heen, en niemand kan Frans. Een dikke vrouw van middelbare leeftijd doet een hele uitleg in het Bamanan tegen Mimi, die denkt dat ze met mij wil trouwen, maar het blijkt over de prijs van de appels te gaan!… Er wordt alom gelachen. Uiteindelijk kan een man naar het Frans vertalen. Een jonge vrouw met een héél kleine baby verschijnt, Mimi neemt hem op de arm. “Hoe oud?” “Twee weken?” “Nee, twee maanden.” Oh God: prematuur. Maar hoe! Afscheid is hilarisch.

Souleymane doet de inkopen veel te laat, de kinderen zitten half slapend op hun stoel. De tafel hebben ze speciaal voor ons laten aanrukken…

Aan tafel: Nadie, Willie Souleymane Mohammed Fati Moussa

Het avondeten is gegeten en je denkt, nu kunnen we even bekomen. Maar dat is Mali niet! Telefoon van de mensen uit Fintiguila die op cursus waren in Bamako: er was zoveel belangstelling dat de organisatoren iedereen naar huis hebben gestuurd na 1 dag – latere dagen volgen. Onze mensen konden daar blijven overnachten (gratis), maar omdat alle andere groepen naar huis gingen, schaamden ze zich om te blijven. Maar die andere groepen woonden in de buurt en konden in ieder geval met de bus nog naar huis. Onze mensen arriveren rond 22 u in Segou, maar in plaats van in het busstation uit te stappen, verlaten ze de bus ‘ergens onderweg’. Souleymane en ik gaan ze zoeken…. Uiteindelijk vinden we Bou en een man die ik niet ken, gezeten op een bruggetje over een riool, de anderen zijn iets gaan zoeken om te eten. Wanneer ze terugkomen valt zelfs meteen in het donker op hoe totaal haveloos de mannen gekleed zijn. En bovendien is Sekou erbij: zijn ziekte lijkt totaal overwonnen. En niet te vergeten ook Mawa, die bovendien haar dochtertje Nana op de rug draagt. Die is nu niet bang meer voor me. Ze kunnen echter niet meer terug naar het dorp. Er is alleen een (open) vrachtwagen op maandag en donderdag. Dus morgen moeten we transport voor ze vinden, nu overnachting voor 6 volwassenen en een meisje van 4….

We gaan allemaal naar het Centre Soroble, Souleymane heeft zijn assistent 6 matrassen laten bezorgen (per bromfiets!) en na een uurtje installeert iedereen zich in het atelier (hopelijk stort vannacht het dak niet in!) Altijd avontuur in Mali! En iedereen lacht de hele tijd!

Maandag 6 januari 2014

Maandag 6 januari 2014

7 u op, pakken en klaarmaken, ontbijt, om 8.30 u is Djibi er om ons naar het busstation te brengen. Hij heeft gisteren voor ons tickets gereserveerd voor de bus van 9 u naar Segou. Maar bussen vertrekken hier pas wanneer ze vól zijn. We hebben geluk: om 9.30 u is het zover. Opnieuw lijken de straten minder druk dan vroeger, al zou dat bij eerste bezoekers waarschijnlijk op ongelovige reacties stuiten… We zijn op weg naar Segou! Een goed stuk van de weg, zo’n 100 km, is de weg verbreed en met een glad wegdek. Maar dat betekent dat iedereen nu ook behoorlijk hard gaat rijden. (Volgens een recent rapport in The Economist vallen er ongeveer evenveel doden in het verkeer in de Derde Wereld als door malaria…) Dus door betere wegen binnenkort nog meer doden op de weg?

De Chinezen bouwen wel grondig (tenminste op het eerste gezicht – naar het schijnt zijn in Kongo na 1 regenseizoen de Chinese wegen zo goed als onberijdbaar): dus op elke plaats waar een klein riviertje (waar natuurlijk alleen water in staat tijdens het regenseizoen) een degelijke tunnel om het water door te laten. Gevolg: talloze kleine omleidingen waar de bus door los zand moet rijden. Dus wat we winnen op het vernieuwde deel verliezen we onderweg door de omleidingen. Alles bij elkaar doen we er toch maar 6 uur over (tegenover 8 u enkele weken geleden) – voor nog geen 300 km. En natuurlijk wachten ons bij elke stop horden mensen die proberen een centje te verdienen door bananen, koekjes, water, eieren of maniok te verkopen.

Zo staat die jonge vrouw hier 8 uur per dag in de zon langs de weg

Onderweg zo’n 5 of 6 grote vrachtwagens en bussen die aan de kant staan met panne. De onze houdt het gelukkig uit.

Bestorming van een bus tijdens een stop

Om 16 u zijn we in Segou. De koffers zitten onder het rode zand. Eerste confrontatie met de arme Talibe-jongetjes die bedelen. Hartverscheurend weer, niet alleen het bedelen en hun totaal verhakkelde en groezelige kleertjes, maar ook de totale doel-loosheid, de verveling, het volledig gebrek aan enig perspectief.

Nadie haalt ons af. Souleymane is nog niet thuis. Het huis is inmiddels grotendeels af, wil zeggen: woonkamer en 3 slaapkamers.

 

Souleymane's nieuwe huis

Keuken was hij vergeten, en voor de badkamer was geen geld meer door de politieke crisis in het land. Toilet en ‘badkamer’ zijn daarom beperkt tot een vierkant hokje met gat in de grond – goede voorbereiding op het comfort dat ons te wachten staat in het dorp.

De 'badkamer'

Hernieuwde kennismaking met de 3 kinderen en het huispersoneel: bewaker en vrouw + keukenhulp.

Souleymane vertelt dat juist vandaag 6 mensen uit het dorp met een (open) vrachtwagen naar Segou zijn gekomen en vandaar met de bus zijn doorgereden naar Bamako, waar ze een week lang een uitgebreide opleiding zouden volgen in natuurlijke landbouw, composteren, etc. – alles betaald door een NGO. Die zes kunnen dan achteraf de opgedane kennis en ervaring in het dorp verder geven. Prachtig.

Onze hoop op een kamer met een bed vervliegt: het huis is immers nog niet af,

De 'gastenkamer'
De 'gastenkamer'

dus het zal slapen in een tentje op het erf worden. We zetten het tentje op – zullen we het uithouden van de koude: het koelt ’s avonds nog behoorlijk af, en zonder trui kun je het niet goed meer uithouden. Souleymane wordt opgeroepen: een belangrijke klant! De kinderen eten al eerder, wij later: foniou met saus. De eerste keer dat we het proeven. Vroeg naar bed. Tentje is vreselijk klein voor 2 personen, maar we krijgen warme dekens. En nee, we lijden geen kou. Maar de honden springen in het begin wel op onze tent.

's Ochtends ontwaken in het tentje

Hadden verwacht ’s ochtends door de muezzin gewekt te worden, maar we zitten een stuk buiten de stad, dus we horen hem nauwelijks. En daarom wekt de haan vlakbij het tentje ons.

 

zondag 5 januari 2014

zondag 5 januari 2014

Lang geslapen, ’s middags F. (de zus van A., onze Malinese vriendin in Antwerpen) op bezoek met haar drie kinderen. Hartelijke kennismaking. Klikt meteen. We eten samen, maar het is druk in het kampement en het geduld van de kinderen wordt op de proef gesteld.

Met Fatoumata en kinderen in Kangaba

Maar dan wordt de kleinste onwel en moet massa’s overgeven. Dus moeten we voortijdig afscheid nemen: de kleine moet naar bed. Maar het was een mooie middag en over een 10-tal dagen zien we elkaar weer.

We maken een mooie avondwandeling naar de grillige rotsen die het landschap boven het kampement beheersen.

 

Rotslandschap bij Kangaba

 

 

En we gaan vroeg naar bed!

Case 17 in Kangaba

 

Vrijdag 3 januari 2014

Vrijdag 3 januari 2014

‘s nachts aankomst in Bamako. Alles loopt gesmeerd, twee jongens helpen met de bagage, maar geen Djibi Keita (de vroegere taxichauffeur van Annemie en René) te zien. Een jongeman komt naar ons toe, hij is een vriend van Djibi, die lang op ons gewacht heeft, zegt hij (terwijl we slechts 10 minuten vertraging hebben) en hij was zo moe dat hij naar huis is gegaan, en hem, de vriend, gevraagd heeft, ons naar het hotel te brengen. Welk hotel? Hij geeft een naam die we niet kennen. Ik ben dom, zeg: wij hadden een reservatie in Kangana. “Juist!! Dat is het!” Hij is al op weg om ons naar een taxi te brengen. Ik had natuurlijk beter hem de naam van het kampement laten noemen. Maar we vertrouwen het niet. Ik wil Djibi bellen, en dáár staat hij – gewoon, zoals altijd, trouw op post! De ‘vriend’ wordt door hem niet herkend. Nog maar een half uur na aankomst en we zijn er al bijna ingeluisd.

Hartelijk weerzien met Djibi. Je zou denken dat de “vriend” nu afdruipt, maar dat is helemaal niet het geval, hij blijft gewoon bij ons gezelschap en praat honderd uit. Later bedenk ik trouwens, dat het kampement niet Kangana, maar Kangaba heet – Malinezen vergissen zich niet in zo iets. Dus hij wist helemaal niets van onze overnachting, wou ons natuurlijk elders naartoe brengen – waar hij dan waarschijnlijk een percentje zou opstrijken. De twee jongens proberen een wat hogere fooi op te strijken, maar blijven, zoals altijd, heel beleefd. Een bedelende jongeman op krukken krijgt ook nog een stukje ‘zakat’. En die vriend – je kunt het in Europa nauwelijks voorstellen – die probeert OOK een fooi te krijgen voor zijn ‘hulp’!!

Wat echter meteen opviel op de luchthaven: de duidelijke aanwezigheid van (blanke) militairen (van MINUSMO? Of Fransen?) op cruciale punten. Verder ook politiecontroles onderweg. Maar vooral: heel weinig mensen op de luchthaven (en alleen personeel mag binnen in het gebouw) en heeeeel weinig verkeer op de weg. Een hemels verschil met twee jaar geleden! Dat de economische crisis is toegeslagen, merk je nu duidelijk. De bewakers van het kampement Kangaba zien er moe en haveloos uit, met z’n tweeën dragen ze onze 100 kg bagage door het donker naar case 17, een mooi dubbel rond gebouwtje in leem. We geven ze 1,5 Euro voor elk en hun gezicht klaart op alsof het zegt: “Wat?? Geld?? Dat hebben we al heel lang niet meer gezien!”

Het is 3 u. ’ s nachts. Toiletspullen zoeken in de 4 koffers en meteen tussen de wol, onder het muskietennet, want ik heb al meteen een beet. Je hoort de wijfjes van de Anopheles Gambiae (de mug die de malaria overbrengt) niet… Het duurt echter lang voor we inslapen. We zijn nog niet aan de warmte en de stoffige lucht gewend. Het is dan ook voorbij de middag van zaterdag wanneer we een stap naar buiten wagen. Het wordt een uiterst rustige dag: acclimatiseren! Het kampement is vrij groot, bij de receptie nestelen we ons. ’n Beetje luide muziek, wel Malinese. Er gebeurt niet veel meer dan mobiele telefoons proberen in te stellen, wat niet lukt: onze SIM kaarten zijn waarschijnlijk vervallen, en Mimi’s gloednieuwe Samsung laadt zijn batterijen niet meer op. We sturen berichten naar F., de zus van onze Antwerpse vriendin A., om een nieuwe ‘puce téléphonique’ voor ons mee te brengen naar onze afspraak morgen, zondag. Later op de avond bereikt zij ons. Van de prachtige Afrikaanse sterrenhemel is nog niet veel te zien door de vele lampions die her en der hangen. Pijnlijk, in zekere zin: de bewoners in de dorpjes aan beide zijden van het kampement hebben géén elektriciteit….

Plots floept een gekko van achter het toilet, je schrikt reflex-matig. En Mimi schrikt van het legertje mieren die bezig zijn een blokje smeerkaas te gaan verslepen… Dus: alle ritsen en alle tassen dicht. We waren nog niet helemaal aangekomen….

Later op de avond heel luide, zenuwachtige, muziek, die pas rond 22 u. ophoudt. Voor de rest rustig in het kampement. En: geen moskeeën in de buurt, dus ook geen muezzin – we genieten ervan, want dat zal volgende dagen wel anders worden.

Voeten

Voeten

Het was twee jaar geleden dat we nog in Mali waren. De veiligheid in het land was niet gewaarborgd, en dus bleven we op afstand. Maar in januari 2014 was het zover. En het was heel goed dat we er waren, voor iedereen. Voor ons, om te zien hoe het project toch verder loopt. En goed loopt. Voor de mensen daar, om te zien dat wij verder met ze samenwerken. En dat we om hen geven. We waren er slechts kort: twee weken. En zijn daardoor ook niet tot in Sevaré (bij Mopti) geraakt om daar het project te bezoeken dat jongeren van de lerarenopleiding hebben opgestart: een internet cafe, met de steun van Mali-ka-di, maar vooral van Willem Snapper: zie zijn laatste nieuwsbrief op zijn website: http://www.mopti.nl/nieuwsbrieven/vanaf340/nb347/nb347.html.

Ook wel goed was natuurlijk om een en ander te verifiëren. Zo loopt het onderwijs in de Franse taal niet echt goed: zelfs in de derde klas kunnen de kinderen eigenlijk nog niets zeggen of verstaan. Daar moet iets aan gebeuren. (en het ligt niet aan de motivatie van onze leerkrachten, die heel goed is.) Ook klopt het verhaal niet dat Souleymane eerder vertelde, dat nu vrijwel alle kinderen schoeisel dragen. Het was een mooi verhaal. En zou heel flatterend zijn geweest voor onze interventie daar. Maar alleen: het is niet waar! Ik nam vrij willekeurig wat foto’s op een bijeenkomst, en het aantal kinderen op blote voeten, zelfs oudere kinderen, is niet echt minder. Kijk zelf!

Blote voeten
Blote voeten

Ik schreef tijdens ons bezoek een dagelijks verslag, dat nu ook op de website zal verschijnen. Veel leesplezier!