Categorie: Uncategorized

Bezoek aan Mali

Bezoek aan Mali

Vrijdag 23 oktober 2015

Ons vertrek zorgt meteen voor problemen. Met verbazing zie ik dat op mijn ticket, dat ik online geboekt heb, mijn naam staat als ‘Mr. Van’. Dit is natuurlijk niet de naam die in mijn paspoort staat. Dus kunnen ze mijn ticket niet accepteren. Een nieuw ticket kopen dus!?? Maar het personeel van TAP (de Portugese maatschappij waarmee we vliegen) weet het probleem meteen respectvol, discreet en binnen enkele minuten op te lossen. Oef.

Dit keer slechts enkele uren wachten in Lissabon. Op de vlucht naar Bamako zitten we naast een Malinees, getrouwd met een Amerikaanse en wonend in de States, waar hij jarenlang in de curriculum ontwikkeling voor ecologie gewerkt heeft. Indringende gesprekken. Hij heeft zijn land al meerdere jaren niet meer gezien. Hij vertelt met enthousiasme over een ecologisch project dat hij bezig is op te zetten. Hij is duidelijk een begaafd, ontwikkeld en bevlogen iemand. Maar dan gebeurt er iets merkwaardigs. Naarmate we Bamako naderen, wordt hij steeds stiller, en op de luchthaven krimpt hij bijna in elkaar. Eerst denk je: emoties, nu hij terug thuis komt. Maar we denken dat er ook nog iets anders aan de hand was. Hij is alleen (zijn vrouw wou niet meekomen uit angst voor het terrorisme) en hij valt dus terug in zijn situatie als Malinees. En beseft dus dat hij hier alleen staat. Het land gaat steeds meer achteruit…. Misschien blijven we in contact.

Op de luchthaven informeren we naar de bagage van een vriendin in Segou. Haar bagage was er niet bij een week geleden. Nu wel. Maar ze kunnen de deur van de opslagplaats nu niet open maken. Dus morgen terugkomen…

Djibi staat klaar om ons met zijn oude taxi naar The Sleeping Camel te brengen. Op het eerste gezicht zijn er minder putten in het asfalt, maar dat is alleen op het stuk dat de president aflegt als hij van de luchthaven komt…. En de luchtvervuiling is zeker ook niet minder geworden. Het pakt ons beiden op de adem, en onze neuzen zijn binnen de kortste keren totaal verstopt.

Insluizen in onze kamer in de Sleeping Camel verloopt rimpelloos. We zijn totaal afgepeigerd wanneer we om 02.30 in ons bed liggen.

 

Zaterdag 24 oktober

Het gevoel, ten einde krachten te zijn, is zo mogelijk nog erger. We hebben bovendien beiden nu al (lichte) diarree, geen goed begin. Dus blijven we het grootste deel van de dag  in ‘quarantaine’. In bed dus. Pas in de loop van de middag komen we uit ons nest.

IMG_1070 (1)Veel logés zijn er niet in de Sleeping Camel, ik schat een 15-tal. Maar het is er altijd een leuke internationale bedoeling. En rustig.

Er lopen hier ook twee dikke konijnen rond, helemaal vrij, en ze nestelen zich soms onder de stoelen of banken van de toeristen.

IMG_1062

Verder is de sfeer hier bijzonder vriendelijk, ook zeer internationaal: voortdurend hoor je vooral Engels en Frans door elkaar. Heel vlotte omgangsvormen, makkelijk om contacten te leggen. Philippe Poiret, een jonge man uit Ohio, is de manager die zijn gasten op hun gemak stelt. Ze hebben hier ook overal plastic zakjes met water hangen.

IMG_1072 (1)

Tegen de vliegen, wordt gezegd. En inderdaad zijn er geen vliegen, wat in Afrika wel merkwaardig mag worden genoemd. De oorzaak ligt, horen we later, in de reflecties van dat water in de facetten ogen van de vliegen, die daardoor helemaal van streek raken en die plek dus mijden….

’s Middags voert Djibi ons terug naar de luchthaven, om de koffer op te halen van de vriendin van Monique We nemen hem maandag mee naar Segou. Dat is nu wel een BERG bagage: 5 reusachtige koffers….

We maken een wandelingetje vanuit The Camel naar de Niger. Die staat vreselijk hoog – het heeft meer en langer geregend dan normaal.

IMG_0836

We maken praatjes met de mensen die aan de oevers in hun moestuintjes werken. Je VOELT in het gesprek de armoede en de uitzichtloosheid, de pogingen om meer contact te krijgen met ons, in de hoop voor ons te kunnen werken, als gids bijvoorbeeld. Het lachen vergaat je snel.

’s Avonds eten we in The Camel, en plots kijkt iemand mij aan en zegt: “Ah, Willie: Segou!” Ik weet onmiddellijk om wie het gaat: Sidi, die we twee jaar geleden in Segou hebben ontmoet, en die zelfs een hele dag is mee gegaan naar het dorp, terwijl dat voor een Malinese stedeling niet vanzelfsprekend is. Hij had (en heeft) een reisbureau, maar runt nu de organisatie van manuscripten-restauratie in Mali, veelal op gemeentelijk niveau. Kennelijk zijn er niet alleen in Timboektoe, maar overal in het land, zelfs in dorpen, families die oude manuscripten bezitten, ze angstvallig bewaren (en bewaken), maar gewoonlijk niet weten HOE ze die broze oude manuscripten moeten conserveren. Zijn organisatie, samen met een NGO, gaat het vooral om de bewustwording rond die manuscripten. Een heel leuk weerzien, opnieuw blijkt: ‘it’s a small world’!

We maken nog allerlei afspraken voor morgen, maar liggen vroeg in bed, en dat is nodig.

 

Zondag 25 oktober

We blijven nog even in de ‘overgang’-versnelling. We denken na of we in die toestand wel met de bus naar Segou willen, of het niet beter is een auto met airco te huren. Dat wordt dan ook later geregeld. Daardoor hoeven we ook niet zo vroeg op te staan, en gaat het wat makkelijker met onze grote hoeveelheid bagage. Goedkoop is het niet, maar voor het eerst in ons leven hebben we behoefte aan airco….

Leuk in The Sleeping Camel is dat hier twee grote konijnen vrij rondlopen, en volstrekt gewend zijn aan de gasten, soms zelfs onder een stoel gaan zitten waar iemand op zit. Ze herinneren ons aan onze konijntjes, Knibbel en Knabbel, in Algerije, 43 jaar geleden. Die liepen ook los over de binnenkoer.

Tussendoor de stad in, bezoek aan Alice, die onder andere bologans maakt, en goed bevriend is met Anja Veirman, een van DE specialisten ter zake in Vlaanderen. Alice heeft vorig jaar haar man verloren, die ook kunstenaar was. Nu heeft ze het heel moeilijk om financieel rond te komen. Waarschijnlijk gaat ze terug naar Ghana, waar haar familie woont: ook binnen in Afrika zijn er vluchtelingen….

IMG_0842

We hebben haar werk bekeken, en ik hoop dat Anja (of wij) haar binnen afzienbare tijd naar België kunnen uitnodigen voor het geven van workshops, misschien ook contacten met galerieën – zij was al meermaals in Vlaanderen (Gent, Antwerpen, Hasselt), kent dus de plaatselijke situatie goed.

Onderweg ongewoon veel en uitbundig verkeer, op sommige plaatsen honderden mensen langs de kant van de weg, uitgelaten met spandoeken zwaaiend. En plots werd duidelijk waarom: de president, IBK, komt dadelijk terug uit Parijs, waar hij met alle égards is ontvangen op het Elysée door president Hollande, die veel financiële steun heeft toegezegd. Echter: zonder oormerking waar al dat geld voor moet dienen. Je kunt zó voorspellen in welke zakken het zal verdwijnen, zonder dat het enig effect zal hebben op de economie van Mali. Ook wij in Europa leren bijzonder slecht….

Sounkoura en haar dochter Fatimata zijn even op bezoek geweest, afspraak is dat we donderdag langs haar gaan wanneer we terug zijn uit Segou.

Na het eten maken we kort kennis met een groep van 7 Vlamingen die allen werken voor de European Union Training Mission, militairen die in Bamako gestationeerd zijn en de Malinezen leren omgaan met conflictbeheersing, in het bijzonder dan in het noorden van Mali. En wij natuurlijk over ons project in het dorp, en over de nakende activiteiten rond Mali in De Warande.

 

Maandag 26 oktober

Eerst even rustig ontbijten, om 10 u is onze chauffeur er, stipt. Blij dat we een auto met airco hebben, want onze vermoeienis is nog altijd niet weg. En ik heb voor de derde nacht op rij niets geslapen. Onze chauffeur is een hele rustige Songhaï uit het noorden – maar die al heel zijn leven in Bamako woont. Alles loopt prima, maar de door de Chinezen twee jaar geleden aangelegde ‘snelweg’ is al een groot lappendeken, na slechts één regenseizoen. Dus weer hetzelfde verhaal van ‘made in China’. In Congo noemen ze dat ‘usage unique’…

Net vóór Segou een lekke band, maar Ali, onze chauffeur weet het wiel binnen de 10 minuten te vervangen. Eerst inchecken in L’Auberge: kleine maar fijne kamer, en rustig, want er zijn bijzonder weinig gasten in het complex: er verblijft kennelijk geen enkele andere toerist.

Ook Ali, onze chauffeur, is moe, net als wij, en het is 15 u. – dus eerst eten en drinken. Daarna naar Monique, die geveld ligt door malaria. We bezorgen haar de koffer van vriendin Bianca, die nu in Djenneis. Het lijkt of alles veilig is als je in koppels of hele kleine groepjes reist. Maar niet in het Noorden (boven Mopti), uiteraard. We praten ook even over ons schooltje. Zij vertelt over onze dorpelingen, die tot hun middel wadend door het water, naar Segou waren gekomen om dringend te vragen of de leerkrachten niet zouden willen terugkeren, want de kinderen smeken erom, om weer naar school te mogen!…. Het heeft dus aanzienlijk meer en langer geregend dan tijdens een gewoon regenseizoen – ook hier warmt kennelijk het klimaat op, met soms onvoorziene neveneffecten: het is warmer – maar er valt ook meer neerslag. Maar dat de kinderen smeken om weer naar school te mogen, dat moet je de kinderen hier eens vertellen….

Op een bepaald moment wordt Monique moe en gaan we te voet naar onze vriend Ali. De Niger staat heel hoog – zo hoog hebben we hem nog nooit gezien. Bij Ali is ook Aïcha, zijn 4-jarig dochtertje dat plots is opgedoken – een heel verhaal. Het is een pienter meisje, en wonder boven wonder heeft ze geen angst voor ons, blanken! De papaya’s hangen dik aan de bomen, maar de tuin is voor de rest zo goed als leeg: de kippen pikken steeds zijn zaaigoed. Hij heeft de muur nu verhoogd met halfa-matten, maar de ingang is zo krakkemikkig dat elke intelligente kip (en dat zijn de meeste!) er overheen vliegt. Mimi heeft meteen een ‘plan de campagne’.

2015-10-27 12.34.30

We eten buiten bij ‘Soleil de Minuit’, waar we dat ook deden toen we voor het eerst in Segou waren, in 2010. Toen was het afgeladen vol met (in hoofdzaak) toeristen, en de groep Benkadi speelde er prachtige muziek. Nu zaten er enkele Malinese mannen van middelbare leeftijd. Maar kennelijk speelt Benkadi nog steeds, alleen waren ze er vandaag toevallig niet. Wat zonde dat we ze gemist hebben!

 

Dinsdag 27 oktober

Het werd een volle, zware dag. Bij Ali beginnen we met de uitvoering van Mimi’s plan: takken van de bamboe bomen zagen en die horizontaal met heel stevig touw aan twee verticale palen bevestigen. Hoe? ‘Sjorren’, zoals destijds bij de scouts. We proberen Ali dit bij te brengen, inclusief het belangrijke ‘woelen’, en hij kan het prima, al is het niet helemaal naar zijn zin, hebben we de indruk. Misschien had hij veel meer steun van ons verwacht. Maar na een uur zit het stramien van de ‘porte dorée’ zoals Ali haar noemt, in elkaar.

2015-10-27 13.42.16

Bij Haruna, een man van rond de 40 in een driewieler (gevolg van polio), slaan we een voorraad armbanden en een dambord in fijn Toeareg leder in. De man is over-gelukkig. Net als gisteren, toen hij 3 Euro kreeg om eten voor zijn gezin op de markt te kopen.

Naar N’Domo, om onze bestelling van stoffen af te halen. Boubacar Doumbia is naast expert op het gebied van bogolans en hun traditie, ook een bijzonder charmant man. We krijgen het ene kunstwerk na het andere te zien, het ene nog mooier dan het andere. Ook het transport wordt besproken, ook dat van de modder…. We gaan na enkele uren buiten met een behoorlijke hoeveelheid doeken.

IMG_0880

Daarna gaat het naar Souleymane Coulibaly van het Centre Soroble. Eerst wordt er meer dan een uur overlegd over de strategie voor ons schooltje. Het aantal leerlingen is intussen gegroeid tot 150, dus hebben we ook nieuwe leerkrachten nodig. In de eerste plaats een letares Frans: Nafissatou is intussen gehuwd en haar man wil niet dat ze in ons dorp blijft werken. Er is een nieuwe vrouwelijke leerkracht, Oumou Diabate, die hopelijk wil blijven. Ze is getrouwd en haar man heeft geen bezwaren – dat is een voordeel. Mariam, onze eerste vrouwelijke leerkracht, was ook gehuwd, en haar man woonde in Bamako, maar kwam soms naar het dorp. (Maar Mariam was zijn tweede vrouw.) Met het nieuwe vijfde leerjaar is er bovendien behoefte aan extra lesuren Frans en N’Go. Ook daar moet versterking komen. De leraar Arabisch en de praktijkleerkracht voor schrijnwerkerij kunnen verder werken. Over de vraag of we een lerares aanstellen om de vrouwen en kinderen te leren breien en haken, blijft onze vennoot vaag: hij zegt niet nee, maar ook niet ja. Wat nog niet besproken is, maar volgens ons geleidelijk aan nodig wordt, is het opnieuw opstarten van een ‘jardin d’enfants’: er lopen intussen heel wat jonge kinderen rond, die gebaat zouden zijn met een kleuterklas. (Maar Brigitte, onze vroegere kleuterleidster, heeft een baan gevonden in haar eigen dorp.)

Een belangrijke nieuwe ontwikkeling: Souleyman heeft een beamer (projector) gevonden waarmee we films op de muur van de klas kunnen projecteren. Voor de elektriciteit kunnen we gebruik maken van de generator voor de watertoren. Hij heeft zo’n 1.000 films van het internet geladen, die allemaal te maken hebben met schrijnwerkerij: die kunnen de leerlingen op weg helpen zonder leraar. (Die moet elke week 1 dag uit Segou komen: 50 km door het zand en terug.)

Daarna toont Souleymane wat hij aan bogolans heeft geproduceerd. Ook deze doeken zijn prachtig, soms voortbordurend op traditionele motieven, andere zijn dan weer hedendaagse designs, waarbij bijzonder creatieve thema’s en uitwerkingen te zien zijn. Dat zal de bezoekers in de Warande zeker ook aanspreken. Bovendien heeft hij de achterkant van elke katoenen bogolan voorzien van een basin (spreek uit ‘bazein’), wat de stof een uitgesproken rijk karakter geeft. Een basin is traditioneel een zeer fijn en dicht geweven katoendamast (van goede Europese makelij!), die eerst in Mali geverfd wordt door de vrouwen, en daarna door de mannen ‘gewaxt’. Door het urenlang inkloppen van het ‘wax mengsel’ met grote ronde houten hamers verstijven en ver-glanzen deze stoffen.

Niet alle doeken zijn klaar, dus wordt er hard verder gewerkt, en wij zullen de rest morgen afhalen. We spreken verder af voor ons bezoek aan het dorp morgen. Vertrek om 7.30 u, hij zorgt voor brood, wij voor sardines, watermeloen, water en bananen voor de kinderen.

We gaan op stap naar restaurant Kora, in de hoop om daar onze oude vriend Cé-Kora te zien. Maar onze hoop was ijdel. Hij werkt er niet meer, maar in de Chateau Rouge, een ‘boite’! Een eind ver, waar we niet meer de moed voor kunnen opbrengen. Helaas, we hadden hem graag gezien.

Eten in Auberge en daarna het bed in. Veel reserve aan kracht hebben we niet.

Woensdag 28 oktober

Mimi voelt zich helemaal niet lekker: maag volledig overhoop, diarree, etc. Ze besluit wijselijk niet mee in de brousse te gaan. Souleymane verschijnt tegen 8 uur, en zonder veel omhaal wordt ingeladen in een redelijk nieuwe Mercedes (met chauffeur). Doordat het de laatste tijd overvloedig heeft geregend, en het regenseizoen langer heeft geduurd dan normaal, is de zandweg tamelijk verhard, en krijgen we geen bakken zand in de auto. (Zo’n Mercedes hangt laag tegen de grond in vergelijking met een jeep. Er kan ook aanzienlijk harder worden gereden, zodat we al tegen 10.30 u in het dorp zijn.)

Vooreerst gaat het naar het dorpshoofd, hartelijk weerzien. De man lijkt in de vijf jaar dat we hier komen hoegenaamd niet verouderd te zijn.

Chef du village en zoon en kleinzoon

Er worden enkele cadeautjes uitgepakt, gewoon om iets te laten zien. Het eerste wat Souleymane uitpakt is een puzzel. Het dorpshoofd is geïntegreerd, en ik mag de puzzel maken, zittend naast hem, terwijl hij de doos vast houdt. Alleen: blijkt dat er stukken ontbreken en andere stukken teveel zijn die er niet in passen. (Blijkt achteraf dat die van de kringloopwinkel komt…) Ook Drahmane, de zoon van het dorpshoofd, gaat volgende dagen zeker puzzelen! Ook komen vrouwen langs ter begroeting. Er wordt eigenlijk nog alleen in Bamanan gesproken, zodat ik er een beetje alleen bij zit. (Wat ik niet erg vind.) Mawa heeft volgens mij nieuwe tanden – waar ze die vandaan heeft, is mij een raadsel. En zoals gewoonlijk zijn de vrouwen gierst aan het stampen, uren aan een stuk, zonder dat een man een vinger uit steekt. En ze hebben vrijwel allemaal weer een nieuwe baby ter wereld gebracht…

Dan gaat het naar de ‘cour’ voor het middageten. Eerst komt het voltallige corps van leerkrachten langs: Chaka (de leraar Frans), Chaka (de timmerman), Daouda (de leraar N’Go), Moussa (de leraar Arabisch), en ook de nieuwe lerares Frans: Oumou – in een prachtig rood kleed en met een rasechte handtas!… Dan wordt gegeten: brood met blikken sardientjes, die we hebben meegenomen, en een grote watermeloen. Waar de bananen voor de kinderen gebleven zijn, is mij onduidelijk, waarschijnlijk samen met de cadeaus bij de ‘chef du village’. Het wordt steeds heter, en na het eten valt iedereen bijna in slaap. Er steekt een behoorlijk warme wind op die heel wat zand en stof meevoert. Gelukkig gaat ie na een tijdje liggen. De gesprekken in Bamanan worden hernomen, en ik besluit even tot een wandelingetje om enkele foto’s te maken. Maar dat is me niet goed bekomen: ik heb alles bij elkaar nog geen 100 meter gestapt, en baad in het zweet…. De hitte wordt nu bijna ondraaglijk.

Tegen half drie gaan Chaka en ik weer naar het dorpshoofd, om de inhoud van onze koffers uit te pakken: werktuigen (cadeau van Hubert, onze overbuurman en van Jeroen, onze webmaster), flessen verf voor de kinderen, spelletjes, een 3-delig woordenboek voor de leerkrachten, en veel (prenten)boeken. Maar het toppunt van belangstelling is de tas met oude brillen die onze schoonzus Irene heeft meegegeven. Iedereen probeert meteen alle brillen uit. Het dorpshoofd haalt er een bril met zwaar zwart montuur uit, en zet die niet meer af! Heel mooi hoe hij nadien geconcentreerd in een boek van Kuifje zit te kijken!

chef met Kuifje

Waarschijnlijk het eerste stripverhaal dat hij ooit in zijn leven heeft gezien. Hij kan immers niet lezen of schrijven, en tot voor kort kon hij dus waarschijnlijk ook nauwelijks zien…

Tegen 3 uur gaan we naar de school, want de lessen zijn weer begonnen. Moussa is met klas 1 bezig. Er staan wat Arabische zinnetjes op het bord, maar er wordt niet geoefend met het lezen of begrijpen. In de plaats daarvan wordt gezongen – ik neem aan religieuze liederen. Moussa zingt telkens een frase voor, en de kinderen herhalen. Hij doet het met veel vuur en overtuiging. Een oudere leerling brengt hem een djellaba, want hij stond daar zo maar in een T-shirt te zingen, dat kan natuurlijk niet. Ik had niet de indruk dat de kinderen erg enthousiast waren.

Daarna gaat het naar de 3de klas, waar Oumou bezig is met rekenen. Eigenlijk wel goede oefeningen, optellen boven de 100. Maar ik heb nog nooit een les aftrekken of vermenigvuldigen, laat staan delen gezien. Daar moeten we het toch met Souleymane over hebben. Maar de oefeningen worden, op een enkele leerling na, goed gemaakt.

IMG_1040

Oumou maakt daarbij een wat matte en onzekere indruk, maar dat is natuurlijk goed te verklaren: ze is nieuw, en nu daalt er nog een heuse delegatie neer in haar klas. Ik hoop dat ze zich binnenkort goed zal voelen in het dorp en dat ze zich ontpopt als een belangrijk rolmodel voor de meisjes.

In de 4de klas oefent Daouda met het N’Go schrift. In vergelijking met wat ik vroeger gezien heb, gaat het nu gelukkig niet meer om het alfabet, maar worden er kleine tekstjes gelezen. Alleen: de methodiek is altijd weer dezelfde: 1 leerling komt voor de klas en leest de tekst hardop, dan de volgende leerling die dezelfde tekst leest, dan weer de volgende, enz. Natuurlijk is dat geen goede oefening in lees-vaardigheid. Ook heb ik de kinderen nog nooit N’Go zien schrijven, in een opstelletje, bijvoorbeeld. Volgens Souleymane doen ze dat wel, maar ik heb zo mijn twijfels. Wat wel opviel, was het grote enthousiasme dat de kinderen bij de lectuur aan de dag legden. Dat ligt natuurlijk niet aan het N’Go schrift (zoals Souleymane denkt), maar aan het feit dat deze lessen in het Bamanan, de moedertaal van de kinderen, plaats heeft. Men zou natuurlijk net zo goed Bamanan in het Latijns alfabet kunnen lezen, maar om ideologische redenen ligt dat moeilijk: men denkt dat dat niet kan, omdat het Latijns alfabet uit Europa komt. En N’Go in Afrika ontwikkeld werd… Het zal duidelijk zijn dat ook hier weer het denken over taal / schrift / onderwijs zwaar beïnvloed wordt door een uiterst gebrekkige kennis van de materie.

Chaka, tenslotte, in de 5de klas oefent met de kinderen het systeem van gewichten: kg, dg, g, cg, mg, enz. Ze worden verwacht gewichten van de ene categorie naar de andere over te zetten, en doen dat uitstekend. Natuurlijk dank zij de pedagogische aanpak en het didactische enthousiasme van Chaka.

IMG_1049Souleymane komt daarna tussen en begint in het Frans tegen de leerlingen te praten: of ze hem begrijpen wanneer hij Frans spreekt? Stilte. Hij vraagt (in het Frans) of er in hun dorp een markt is. Stilte. Een meisje en een jongen wagen een schuchtere poging en antwoorden met ‘ja’. Souleymane: “Ou est le marché chez vous dans le village?” Het wordt duidelijk dat de leerlingen hoegenaamd geen Frans begrijpen, laat staan kunnen spreken. Souleymane vaart uit dat dat vanaf nu moet veranderen. Stel je voor dat een toerist in jullie dorp vraagt of er een markt bij jullie is, en je kunt hem niet te woord staan! (Hij heeft wel een beetje gelijk: het onderwijs Frans beperkt zich tot nu toe tot het uit het hoofd leren van enkele zinnetjes.) Ik opper nog dat een goede methode wellicht is dat de leerlingen kleine dialogen spelen, die dan tot leren van de vreemde taal kunnen leiden.

Rond 16 u maken we ons klaar om afscheid te nemen – ook omdat we niet te laat thuis willen komen nu Mimi een beetje in de lappenmand ligt. Er volgt nog een ‘bénédiction’ door de chef du village, voor onze familie en vrienden. Dan gaat het gezwind richting noorden, rond 18 u – het is net donker – bereiken we Segou. Met Mimi gaat het iets beter. Maar het was een verstandige beslissing om in die situatie niet mee in de brousse te gaan.

Veel staat er niet meer op het programma. Behalve vroeg naar bed.

Donderdag 29 oktober

Rustig aan beginnen, want het wordt alweer een zware dag. We hebben een afspraak met Elisabeth, die in het dorp ’tricotage’ (breien en haken) zou kunnen geven. Fijn contact. Zij zou ook Frans kunnen onderwijzen, maar Souleymane’s reactie was koel – hij voorziet dat er problemen zijn met vrouwen wanneer die trouwen en de man niet akkoord gaat. Maar Elisabeth is weduwe….

Ali’s gsm is gestolen! We hadden Aïcha, zijn dochtertje, twee kleine popjes gegeven. Ali is echt door en door arm: ze slapen op de grond in een gebouwtje waar wij alleen tuingerief in zouden bewaren. Maar de kinderen van de rijke directeur waren die popjes komen stelen. Waarop Ali op zoek gaat naar de dieven, ze ook vindt, maar de directeur dreigt hem, dat hij zijn kinderen met rust moet laten…. Lijkt dat niet heel sterk op verhoudingen bij ons in de 19de eeuw?? Het is duidelijk dat het hier voor Aïcha niet meer veilig is – en in feite voor Ali ook niet. Hij heeft plannen om elders een onderkomen te zoeken.

Haruna wil graag dat we enkele foto’s van hem nemen. Hier is er een. Je zou verwachten dat in een dermate arm land als Mali gehandicapten aan de kant worden geschoven. (Haruna zit in een rolstoel, ik vermoed als gevolg van polio.) Maar dat is hoegenaamd niet het geval. Haruna redt zichzelf, maar hij wordt ook door zijn omgeving geholpen.

IMG_1057

Nog geld uit de muur halen. Dat lukt niet, zelfs niet na meerdere pogingen, als ik als taal ‘Engels’ kies. Uit louter nieuwsgierigheid probeer ik het eens met ‘Français’. En zie: een wonder voltrekt zich: met ‘Français’ lukt het wel!!!… Hoe zou dat nu komen?

Souleymane is niet helemaal klaar, maar dat hoeft eigenlijk niet te worden vermeld. Dus geduld, veel en veel geduld.

Boubacar van N’Domo probeert ons 20 kg modder mee te laten nemen i.p.v. de afgesproken 10 kg, maar dat is gewoon niet mogelijk. En dus moet die hoeveelheid worden gereduceerd. Nog wat onduidelijkheden in de financies  afhandelen. Om 15 u stipt gaat het richting Bamako. Daar slaan de files onbarmhartig toe. De luchtvervuiling is te snijden. Het is inmiddels donker, maar om 18.30 u zijn we weer in de Sleeping Camel. We hadden vroeger op de dag Sounkoura laten weten dat we liever vrijdag zouden komen, maar we horen niets meer van haar. Vermoedelijk heeft ze het te zwaar met haar zieke schoonzoon en haar eigen gezondheid.

’s Avonds organiseert Phil, die de Sleeping Camel runt, een TRIVIA avond. We maken kennis met een Amerikaans paar, annex Canadese vriend. De Amerikanen werken in Bamako voor het Peace Corps, maar mogen onder geen beding de stad verlaten…. Zitten hier dus 2 jaar in een gevangenis…

Het droog seizoen is begonnen, maar het stortregent de hele avond, dus de TRIVIA gebeurtenis moet onder het afdak plaats vinden. Maar daardoor wordt de sfeer juist heel gezellig.

Vrijdag 30 oktober

Ik heb geen notities gemaakt. Gelukkig komt Abubakar Fofana ons ter hulp met zijn pick-up, zodat we niet zelf de stad in moeten. En hij loodst ons feilloos met ons super overgewicht aan bagage (120 kg) door de luchthaven. De rest loopt gesmeerd, en op zaterdag landen we in Brussel. Oef!

 

 

 

 

 

 

 

Midden in Mali

Midden in Mali

ICOON MIMali

In het Cultuurhuis De Warande vindt van 11.11.2015 tot 10.01.2016 een aantal manifestaties rond Mali plaats. Hieronder vindt u de informatie over de diverse activiteiten.

midden in
MALI
DE WARANDE TURNHOUT
www.warande.be 014 41 69 91


00 Mali land situering

algemeen geografisch / klimatologisch

Mali is een groot en vlak land in West-afrika – ongeveer 40 x groter dan België, of de helft van kongo. Het ligt in het hartje van de Sahel, in de overgangszone tussen de Sahara en het tropisch woud. Daardoor is het er nagenoeg steeds droog en warm, om niet te zeggen bloedheet – met temperaturen die kunnen oplopen tot boven de 40 graden.

Baobab in de omgeving van Segou
Baobab in de omgeving van Segou

Maar niet het hele jaar door: er is een droge periode van oktober tot mei en een vochtige van juni tot september.Toch is er het hele jaar door water. De Niger, één van de langste rivieren van Afrika, doorsnijdt het land van west naar oost. Krokodillen zie je er niet meer in, ook geen nijlpaarden: dat is niet te wijten aan de grote hongersnood van de jaren 70-80 toen alle vis en wild werd opgegeten, maar aan het ontbreken van efficiënte waterzuiveringsinstallaties in de grote steden, die hun rioolwater onverdund in de Niger lozen.

02 Niger in Segou DSCF2753
De Niger in Segou

Toch blijft de Niger de levensader van Mali: hij levert voedsel (vis) en goedkoop transport per boot. Omdat hij niet gekanaliseerd is, is hij zeer ondiep, waardoor hij steeds bevaarbaar blijft voor prauwen, maar niet voor zwaardere motorschepen. De jaarlijkse overstromingen van de Niger en zijn bijrivieren zorgen echter voor vruchtbare oevers, waarop de Malinezen hun moestuintjes verbouwen.

04 moestuintjes aan de Niger DSCF5195
Moestuintjes langs de Niger



Bevolkingsgroepen en Beroepen

Van oudsher zijn de bewoners een mengelmoes van verschillende ethnieën. De nationale leuze is dan wel ‘één volk, één doel, één geloof’, in de praktijk is de Malinese samenleving een lappendeken van verschillende volkeren en talen…
Zo nemen de Bambara, Malinké en Soninké zo’n 50{e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142} in van de totale bevolking in (16,5 miljoen inwoners + 3 miljoen in het buitenland, vooral Frankrijk), die hoofdzakelijk van de landbouw leven, maar intussen ook in steden als Bamako, de hoofdstad, Ségou en Mopti. Grote groepen Peul of Fulani (17{e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142}) leven van de veeteelt, die over het hele land verspreid is. Kleinere groepen worden gevormd door de Sénoufo (9{e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142}), Songhai (6{e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142}), en Touareg (3,5{e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142}). De Bozo zijn waarschijnlijk de oudste bewoners van het land: samen met de Somono leven ze van de visvangst en de botenbouw.

05 visser met netten DSCN5823
Visser herstelt zijn netten

Je vindt ze vooral langs de Niger. De Dogon zijn bekend omdat ze tegelijk hun oude animistische cultuurtradities bewaard hebben én een hoge ethische levensstandaard beoefenen: ze wonen in een vrij onherbergzaam maar prachtig rotsachtig gebied, dat graag door toeristen bezocht werd.

13 Dogon maskerdans - festival du Niger DSCF2613
Dogon maskerdans

 

De Touareg in het noorden van Mali werden vroeger ‘Blauwe mannen’ genoemd omdat hun blauw gekleurde kleding kleursporen naliet op hun huid: ze hebben ook een lichtere huidskleur dan de zwarte bevolkingsgroepen, omdat ze afstammen van Berbers in Noord-Afrika. Ze leven nog steeds van de handel (vroeger zout en slaven, nu van hun fijn afgewerkte handarbeid in leder en metaal). Een aantal onder hen wil zich nog steeds van de zwarte bevolking afscheiden en een eigen staat stichten in Noord-Mali. Destijds waren de Bella’s de ‘huisslaven’ van de Touareg. Al deze verschillende bevolkingsgroepen hebben hun eigen culturele gewoontes: geen kleintje om het iedereen naar de zin te maken in een één gemaakte staat!…

06 dorpsvrouwen DSCF4280

07 vrouw met kalebas-afwas DSCN5870
Dorpsvrouwen aan het werk dat uiterst veelzijdig en bijzonder zwaar is (geen elektriciteit, geen zuiver lopend water) naast beroepsactiviteiten als pottenbakken, enz…


Taal, geschiedenis en godsdienst

Al deze bevolkingsgroepen spreken hun eigen taal, maar vaak ook die van een andere bevriende bevolkingsgroep. De gemeenschappelijke voertaal is nog steeds het Frans, een herinnering aan het Franse bestuur tussen 1855 en 1960. Toch verstaan en spreken heel wat mensen het Bamanan (35{e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142}).
De geschiedenis van het land van de 14de tot de 19de eeuw is bekend uit de kronieken van Arabische schrijvers, maar vooral uit de verhalen van griots of jali’s: dat zijn muzikanten en zangers, die van generatie op generatie hun verhaal en visie op de geschiedenis doorgeven. Vooral de Bambara, Soninké en Malinké hebben het ontstaan van het grote Mandé-rijk bezongen – zoals vroeger de troubadours aan de Europese hoven. Hierdoor is een schat aan verhalen én muzikale traditie bewaard: dat geheel vormt het kloppend hart van de Malinese cultuur.
Het belangrijkste heldenepos heet Sunjata (14de eeuw). De Vlaamse musical Sunjata – een W@=d@ ketnetproductie – ging precies over dit eeuwenoude Malinese verhaal, waarin de zwaar gehandicapte en sociaal verstoten koningszoon, Sunjata Keïta, zijn hindernissen overwint en uiteindelijk de eerste koning van het Mali-rijk wordt (1190-1255).

12 Sunjata in de versie van Pieter Embrechts
Sunjata in een versie van Pieter Embrechts

Maskers spelen een belangrijke rol in deze verhalen… Zij waren de deur waarlangs de mensen in aanraking kwamen met goden en geesten. Je behandelt ze dus best met eerbied – of het kan je duur te staan komen! Het geloof in de kracht en de macht van de maskers is sinds de komst van de Islam verminderd, maar nog steeds niet uitgestorven. Integendeel, je kan maar beter op alle paarden tegelijk wedden… Zo is er een minderheid van zo’n 3{e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142} christenen, maar ook moslims (zo’n 90{e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142} of meer) laten hun kinderen wel eens dopen om hen daarna naar christelijke scholen te sturen. Tot op heden heerste er daarom een grote godsdiensttolerantie in het land – grote uitzondering daarop zijn enkele kleine extremistische groeperingen.

De moskeeën werden tot voor kort in leem gebouwd. Jaarlijks kregen ze tijdens het droge seizoen een onderhoudsbeurt: die bestond uit het aanstrijken van de muren met een extra leemlaag. Aan die klus nam de hele gemeenschap deel: iedereen bracht leem aan in grote korven, manden of oude kalebassen. de mannen klommen op de muren van de moskee – een makkie, want overal steken er balken uit de muren – en bestreken vervolgens de muren van boven tot onder met natte leem. Die laag hechtte zich aan de oude laag en de moskee kon er weer voor een jaar tegen. Het kneden van de leem is echter andere koek en hard labeur voor wie die klus mag klaren.



17 Talibé kinderen Djenné  053
Talibé jongetjes trappen de leem dagen lang



Wonen in huizen met piepkleine of geen vensters

Traditioneel leven de Malinezen in huisjes van leem onder daken van hout en stro: er is immers weinig steen te vinden in het land, uitgezonderd op het rotsplateau in het Dogon-gebied. Die huisjes zijn er nog steeds, maar hoe langer hoe minder: met hun 40 cm dikke muren bieden ze een uitstekende bescherming tegen de hitte in de zomer en de koude in de winter.

19 binnenkoer met accaciaboom
binnenkoer dorp (foto Riet Vanloo)

 

Zo’n huisje wordt in het droge seizoen opgetrokken, zodat de leemstenen van ongebakken klei goed uitgehard zijn tegen het regenseizoen. Koken gebeurt nooit in huis, maar buiten op een houtskoolvuurtje op de binnenkoer.
In de steden leven de meeste Malinezen in huizen van cementsteen – vaak onder een dak van zink of beton: daaronder is het in de zomer bloedheet en in de winter ijskoud!
Niet iedereen is handig genoeg om zo’n lemen huis te bouwen. Je hebt goede metselaars nodig om het platte houten dak waterdicht te krijgen – precies omdat het niet zo vaak regent en het dak het hele jaar door als dakterras wordt gebruikt. Maar àls het regent, kan het behoorlijk stormen! De juiste mengeling van leem, water en toeslagstoffen – onder meer gierstafval na de oogst – moet worden gerespecteerd. In Vlaanderen werd hiervoor vroeger stro gebruikt.
De meest beroemde lemen stad is niet Timboektoe, maar Djenné, waarvan alle huizen nog steeds uit leem zijn opgetrokken. Vooral de moskee is wereldberoemd, omdat ze het grootste lemen gebouw ter wereld is: zowel de stad als de moskee zijn werelderfgoed, dat onder de bescherming van de Unesco staat.

14 grote moskee Djenné 069

De kleren maken de man en de vrouw!
Raar maar waar: wanneer de zon hard schijnt, ben je beter af door je aan te kleden dan in je blootje te lopen. Loshangende lichte doeken zorgen immers voor een beetje luchtcirculatie wanneer je je beweegt. Traditionele kledij is daarom ‘frisser’ dan een modern t-shirt, zeker als dit van synthetisch materiaal is gemaakt.

22 lichte kleding
Maar anders dan je zou verwachten, is het in de winter in Mali soms zo koud dat je flink wat katoenlagen aan hebt. En je een sweater of hoed kan je best verdragen. Vrouwen dragen zowel in de winter als in de zomer een elegant geknoopte hoofddoek… Malinezen zijn bijzonder fier op hun voorkomen. Alleen kinderen, die in de steden naar privé of christelijke scholen gaan, dragen een uniform.

26 uniform christel school Segou  024

Man en vrouw, jong en oud, iedereen houdt van kleur! Bonte kleurencombinaties komen ook prachtig uit tegen de vale kleuren van lemen of niet geschilderde huizen in cement. Dat was vroeger anders: er was dan wel veel katoen om mooie stoffen te weven, er waren nauwelijks kleurstoffen zoals nu (maar dat was ook zo bij ons in het Westen).

25 kleuren maken de vrouw - DSCN5586

Het warme, deels droge, klimaat van Mali maakt dat er van oudsher katoen is geteeld voor eigen gebruik, maar ook voor de export. Traditioneel spinnen de vrouwen de katoenbollen (de vrucht van de katoenbloem) met een tol, en de mannen weven de stoffen op een klein bandgetouw tot stroken, die niet breder zijn dan 10 à 15 cm. Die worden aan elkaar genaaid en zo ontstaan de bandweefsels waaruit loshangende kleren werden gemaakt – boubous voor de mannen, pagnes voor de vrouwen.

27 katoenpluk DSCN4667
Katoenpluk in Mali (foto Riet Vanloo)

De oudst bewaarde pagnes of heupdoeken werden geheel of gedeeltelijk met natuurlijk indigo geverfd: dat is afkomstig van de bladeren van de indigoplant, gala in het Bamanan (de wetenschappelijke naam is Indigofera tinctoria).

28 indigogera tinctoria
indigofera tinctoria

 

De bereiding voor de verving vraagt echter veel tijd en aandacht: de bladeren moeten lange tijd koken en ook hier is de juiste dosering van de toeslagstoffen belangrijk. Noteer dat ook hier in Vlaanderen destijds de wedeplant gekweekt werd om ‘kielen’ blauw te verven: dat waren een soort losse overgooiers die de boeren op het veld droegen, maar ook de arbeiders in de 19de-eeuwse steden zolang er nog geen ‘overalls’ waren, en … zolang er nog geen synthetisch indigo was uitgevonden.
Sinds de uitvinding in 1880 van ‘synthetisch of chemisch indigo’, galanin in het Bamanan, wordt nog nauwelijks gebruik gemaakt van natuurlijk indigo om stoffen te verven. Deze moderne verfstof werkt gemakkelijker en sneller, maar is jammer genoeg zéér vervuilend voor de bodem en het grondwater, waarin deze terecht komt wanneer de stoffen gewassen worden. Dat is ook de reden waarom nu alle jeans in China of Indië worden geverfd, en niet langer in het Westen, dat die milieu-vervuilende fabrieken niet langer op zijn grondgebied wil (tenzij deze fabrieken alles in het werk zouden stellen om die schadelijke stoffen te vernietigen nog voor ze de fabriek verlaten, maar omdat dit zoveel kost, zouden de prijzen van jeans enorm stijgen.) Ook in Mali wil men intussen snel werken en dus worden ook daar ‘traditionele’ indigo stoffen niet langer op traditionele wijze geverfd… ook niet in Dogon-gebied!

29 vrouwen in  indigo pagne - Dogon
Vrouwen in indigo pagnes in Dogon gebied

Een andere eeuwenoude traditie bestond erin om stoffen te kleuren met gefermenteerde of gekookte bladeren of schors van bepaalde bomen. die techniek heet basilan in het Bamanan. De bladeren van de ngalama (= de Anogeissus leocarpus) voor okertinten en de schors van de wôlô boom (= Terminalia macroptera) voor roodbruine tinten worden het vaakst gebruikt. de bereidingswijze kan warm of koud gebeuren.

30 bogolan fermentatie van galama in potten op het vuur - Soroble Segou
Bogolan fermentatie van galama in potten op het vuur – Centre Soroble, Segou

Tussen haakjes: ook in Vlaanderen en Zeeland werd vroeger op grote schaal meekrap gekweekt, voor de wortels. Daarmee konden weefsels dieprood worden geverfd.
Even terzijde: de rode verfstof van de wôlô boom bevat stoffen die desinfecterend werken: dat kan verklaren waarom jagers maar ook pas besnedenen vroeger pagnes in deze kleur droegen. Ook de ngalama, de eeuwig groene Afrikaanse berk, heeft niet alleen antibacteriële en antischimmel kwaliteiten, het is ook een sterke antioxidant. Allemaal bijzondere eigenschappen: alleen doet Afrika en Mali in het bijzonder geen onderzoek naar de helende en farmaceutische eigenschappen van haar bomenbestand… Daarvoor ontbreken de financies, en intussen wordt massaal verder gekookt op houtskoolvuurtjes!

DSCF1440
Eten voor de reizigers in een busstation

Gelukkig is een begin gemaakt met de aanplanting van een groene bomengordel ten zuiden van de Sahara, die de verdere verwoestijning van de Sahel moet tegen houden. In Mali wordt rekening gehouden met een bufferzone van 15km breed en 886km lang. Er is werk aan de winkel…



33 groene buffer
De geplande groene buffer tussen 2 oceanen


Verven met modder!

Om het milieu te sparen kan je maar beter met modder verven… zeker in Mali! Het is een oud gebruik dat waarschijnlijk door toeval is ontstaan: iemand heeft ooit gemerkt dat je van moddervlekken op je kleding beter een mooie tekening kunt maken dan die proberen weg te wassen, want dat lukt toch niet. In modder zitten zoveel andere stoffen dan ‘zuivere’ aarde of klei, bijvoorbeeld as van de vele houtskoolvuurtjes, maar ook ijzerrestanten van het vuur van de plaatselijke smid. Zo’n modderbad geeft een donkere, bijna zwarte, verkleuring – vandaar de naam bogolan (letterlijk ‘modderverkleuring’: bogo betekent ‘vuil’ of ‘modder’ en lan ‘resultaat’). Anders dan vroeger wordt de modder in de huidige ateliers zorgvuldig ‘geprepareerd’.
Er zijn twee wijzen waarop een moddertekening op doek wordt gezet. In het eerste geval gaat het om een negatieve tekening (lichte tekening op donkere grond)

34 negatieve bogolan DSCF5124
Negatieve bogolan

– in het tweede geval om een positieve tekening (donkere tekening op lichte grond), maar in beide gevallen is de tekening slechts aan één zijde zichtbaar, voor en na het spoelen en drogen van de stof.

35 positieve bogolan DSCF5126
Positieve bogolan

Bij de eerste werkwijze werd het doek eerst volledig in de modder gedrenkt en schraapte men nadien met een scherp ijzeren staafje de tekening uit de modder, waardoor de kleur van het oorspronkelijke doek weer tevoorschijn kwam. De tweede methode bestond er precies in om met een fijn borsteltje of spatel op het doek te schilderen.
Intussen is Mali niet langer een toonbeeld van traditie – integendeel: hoe meer monden moeten worden gevoed, hoe sneller het werk moet worden afgewerkt. Zo wordt de lichte tekening niet langer verkregen door het schrapen met een spatel, maar door het aanbrengen van een mengsel van zeep en bleekwater op de basilan of bogolan! Dit bleekmiddel werd traditioneel op basis van planten gemaakt – tegenwoordig kun je het kopen…  Ook wordt gebruik gemaakt van sjablonen, zodat bepaalde patronen snel en accuraat kunnen worden gereproduceerd.



Betekenis van de motieven

Niet alleen de techniek, ook de motieven hebben een grote evolutie doorgemaakt: hadden de vroegste tekeningen te maken met geboorte, initiatie, huwelijk en dood, geleidelijk aan werden de motieven eenvoudiger, repetitiever, groter, abstracter en viel de boord van de pagne weg. Dat betekende meteen dat de traditionele pagne plaats maakte voor interieurtextiel met dekens, overtrekken, plaids, gordijnen, kussenslopen, tafelkleden en –lopers, maar ook voor handtassen en foulards, enz.
Zo kregen aanvankelijk betekenisvolle motieven een louter decoratieve functie.

41 uitvergroot decoratief motief - N'Domo Segou
uitvergroot decoratief motief – N’Domo, Segou

Het verlies aan zingeving is natuurlijk jammer, maar dat is een universeel gegeven: ook in het Westen heeft een kruisteken zijn betekenis verloren en zal men eerder aan een kruispunt dan aan het beeld van een gekruisigde christus denken.

Typische traditionele motieven kunnen eenvoudig maar ook complex zijn: golvende lijnen staan voor water, maar ook het teken van de krokodil want die wijst de weg naar het water en brengt dus geluk! Een ‘visgraat’ kan de betekenis dragen van ‘ruggengraat’ en dus van fysieke en morele kracht! Een kromme lijn staat voor het ‘leven’: iedereen kan wel een duidelijk doel voor ogen hebben, maar de weg om dat doel te bereiken is meestal niet zo rechtlijnig! Een diagonaal kruis staat dan weer voor de levenskeuze, waar je voor de éne of voor de andere weg moet kiezen en waardoor je niet anders kan dan een offer brengen, wat meteen richting ‘zelfopoffering’ gaat. Maar opgelet! … een kruisteken met telkens een punt tussen de benen van het kruis staat voor de uier van een koe en wenst je dus een goede veestapel toe! Niets is dus wat het lijkt!

40 wens-doek
‘Wens-doek’ dat vrouwen voor hun geliefden maken, en dat uitpuilt van de goede wensen op materieel en immaterieel vlak.


Van ‘in situ’ naar ‘in mundo’

Niet alle Malinezen blijven in Mali. De ‘roots’ zijn dan wel heel sterk, de lokroep om de wereld te verkennen en ervan te proeven is er niet minder om. Intense en diepgaande internationale contacten kunnen naar een andere beleving van de wereld, de natuur en de eigen cultuur leiden. Dat onderzoek kan uitmonden in een afwijzing van de eigen cultuur, maar evenzeer in een zoektocht naar de kern van de eigen ‘roots’ en naar een herinterpretatie van de traditie van het verven met natuurlijke kleuren of naar de waarde van een ecologische omgeving en productiewijze. Op dat ogenblik wordt een omgekeerde beweging gemaakt: tegen alle externe druk in wordt het werk vertraagd, de zeep en het bleekwater gaan de kast in en de motieven of het beeld ondergaan een diepe transformatie – zowel in de ruimte als in de tijd. Het eindproduct wordt niet langer op de ‘markt’ verkocht, maar in een galerie. Kortom, wat begonnen is bij kleding, daarna geëvolueerd is naar interieurstoffen, is uitgekomen bij vrijstaande kunst – en dat zonder de eigen cultuur en traditie te verraden – integendeel te herwaarderen.

Indigo/Aboubakar Fofana
Geen ‘Blauwe mannen’ maar ‘Blauwe bomen’ aan de oevers van de Niger in ‘Les Arbres à Bleu’ van Aboubakar Fofana 


Malinezen gezien door Vlaamse ogen

De Malinese fotograaf Seydou Keita wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van de fotografie in Afrika. In de jaren ’50 van de vorige eeuw fotografeerde hij zijn Malinese modellen op de zelfde wijze waarop Europeanen aan het begin van de 20ste eeuw geportretteerd werden: hij liet hen in zijn fotostudio poseren, daarbij bloedernstig kijkend. Dit was toen revolutionair, omdat het de eerste keer was dat Afrikanen op dergelijke wijze in beeld gebracht werden – en niet als curiosum neergezet. Vijftig jaar later heeft de Belgische fotograaf Sebastian Schutyser

mali-01_000

zijn eigen reeks portretten van Malinezen gemaakt. In de dorpen waar hij passeerde liet hij de bewoners telkens voor een lemen muur poseren. Van kind tot bejaarde, van dorpshoofd over muzikant tot bedelaar. Allen kijken ze recht in de lens van zijn grootformaatcamera waarachter hij zelf onder het zwarte fotodoek plaats nam. Het is een reeks kleurrijke en waardige portretten geworden.
Griots en griottes!

Het verhaal, de taal is slechts de helft van wat de griot (dichter, lofzanger en muzikant) of de jali meedeelt. De andere helft is de muziek, die in Mali een bijzonder rijke traditie heeft. Dat alle liederen over de grote emoties van het leven – geboorte, liefde en dood – gaan, daarin verschilt de Malinese cultuur niet van andere tradities. Bijzonder is dat ze ritmisch en melodisch voortbouwt op een eeuwenoude muziektraditie die in de loop van de tijd nauwelijks is gewijzigd. Er wordt nog steeds op dezelfde instrumenten gespeeld als in de 14de eeuw en nog steeds wordt zowel de lof op, als de afkeer van mensen bezongen, en dat op zo’n indringende wijze dat de Malinese muziek wereldwijd aanhangers heeft gekregen. Daaruit zijn legendarische samen-zangen ontstaan met een heel eigentijds akoestisch en melodisch palet (Ali Farka Touré en Ry Cooder). Ook de Amerikaanse blues blijkt schatplichtig aan de Malinese muziek (Kar Kar).
Niet minder kritisch is Salif Keïta, die als erfgenaam van het Malinese koningshuis geen griot mocht worden volgens het Malinese kastenstelsel.

44 Salif Keïta

Geboren als albino zou hij immers ongeluk brengen over zijn familie – reden waarom hij al jong verstoten werd en vroeg in het buitenland terecht kwam. Banneling in eigen land, bouwde hij een lyrisch-intimistisch liedrepertoire op, waarmee hij de Malinese zang naar een hoogtepunt voerde en wereldwijd bekendheid verwierf. Vaak begeleidt hij zichzelf op gitaar of laat hij zich begeleiden op een traditioneel instrument, hetzij de kora (een soort harp met 21 snaren en een kalebas als klankkast), de balafon (te vergelijken met de marimba), de ngoni (luit) of de djembe (percussie).

45 kora-speler - www.african-essentials.com
De Kora

Opvallend is dat de griottes niet onder doen voor de griots: ook bij hen wordt de zangtraditie doorgegeven van moeder op dochter (Oumou Sangare). Vaak uiten deze dames flink wat kritiek op de oude patriarchale structuren binnen de Malinese samenleving (gearrangeerde huwelijken, vrouwenbesnijdenis, veelwijverij…) – kritiek die hen bij de Afrikaanse vrouwen populair maakt, maar minder bij de Malinese mannen!

46 Oumou Sangare
Oumou Sangare



MIDDEN IN MALI

11.11.2015 tot 10.01.2016

Luifelzaal, de Warande

 

Inhoud van de tentoonstelling 

  1. Antieke bogolan stoffen – Indigo & basilan-bogolan

De oudst bewaarde Malinese stoffen werden in de rots-graven op het plateau van het Dogon gebied terug gevonden. De vondst van dergelijk oud textiel is zeer uitzonderlijk. Het textiel dateert immers uit de 11de en 12de eeuw en werd in de zestiger jaren onder de leiding van een Nederlandse antropoloog uit de rotsen gehaald, waar het vermoedelijk als grafgift in aardewerk potten werd bijgezet. Uit dank gaf het Nationaal Museum van Bamako een belangrijk deel ervan in bruikleen aan Nederland. Deze katoenen weefsels zijn van uitzonderlijke kwaliteit – zowel door hun dichte en complexe binding als door hun kleur, meestal indigo. Het verven werd vroeger steeds door vrouwen uitgevoerd en nagenoeg elk West-Afrikaans dorp had zijn eigen verfsters. Een goed verfbad was en is steeds het resultaat van een complex gistingsproces, tenminste bij gebruik van natuurlijk indigo. Sinds de 19de eeuw wordt ook in Mali veel gebruik gemaakt van synthetisch indigo.

Franse verzamelaars brachten in de jaren ’30 van de 20ste eeuw heel wat materiaal mee uit hun kolonies in Afrika. Dit materiaal kwam meestal terecht in het Musée de l’Homme – intussen het briljante Musée du Quai Branly (Parijs). Zo ook de ‘pagnes’ (heupdoeken) in deze tentoonstelling. De zwarte tekening die ofwel uitgespaard ofwel opgetekend is, werd verkregen door het textiel met modder te bewerken (‘bogo’ betekent modder). Niet alleen in Mali werden deze pagnes gemaakt, ook in Senegal, Burkina Faso, Guinea en grote delen van West-Afrika. Aan deze stoffen werd eerst een grondkleur gegeven door onderdompeling in baden met natuurlijke materialen als bladeren of boomschors, waardoor ze varieerden in kleur tussen gelig oker en oranje bruin (‘basilan’). De symboliek van hun tekening was aangepast aan de bestemming: jacht, besnijdenis, geboorte of dood.

 Eigentijdse bogolans, Boubacar Doumbia (Segou, ° 1954)

6 jonge kunstenaars vormden in 1979 na hun opleiding aan het Institut National des Arts de Mali (INA) in Bamako de groep KASOBANE (het woord is samengesteld uit de beginletters van hun 6 namen). Ze vestigden zich in Segou en bliezen de oude techniek nieuw leven in. Van deze zes is alleen Boubacar Doumbia overgebleven – de andere kunstenaars hebben hun eigen weg vervolgd. Doumbia zette echter door met een meer eigentijdse benadering van de traditionele techniek samen met een toegewijd atelier van medewerkers, die hij zelf opleidde en die hij nog steeds inspireert.

Le_Ndomo_Boubacar_Doumbia-360x360
http://designnetworkafrica.org/people/le-ndomo/

 

Werd er aanvankelijk nog gewerkt met lappen aaneengenaaid bandweefsel (afkomstig van zo’n 27m lange en 12 cm brede rollen bandweefsel), dan werd er al snel overgeschakeld op een meer gevarieerd en uitgebreider gamma handgeweven stoffen van kleiner en groter formaat, die een minder ruw uitzicht hebben. Tegelijk evolueerden de composities van minder verschillende naar eenvoudiger en grotere motieven.

Vanaf de jaren ’90 breidde hij het gamma aanzienlijk uit met de innovatie van interieurtextiel, waardoor de afzetmarkt vergrootte – niet in het minst door het toenemend aantal toeristen. Contacten met Parijse galerieën en designers zorgden voor nieuwe impulsen en kruisbestuivingen.

Toch blijft N’DOMO, de naam van het huidige productiehuis, trouw aan zijn roots: een aantal vrouwen werkt immers geheel volgens de traditie binnen het moderne productiehuis en maakt nog steeds bogolans volgens de oude methode, ongeacht de aanpak van de jonge mannelijke garde. Die leert de stiel van de oudere werknemers, die zowel de kwaliteit garanderen als het gamma bestendig vernieuwen. Dat maakt dat zowel het Victoria & Albert Museum (London) als Kenzo belangstelling toonden voor deze stoffen.

 

  1. Eigentijdse bogolans – Souleymane Coulibaly (Koulikoro, ° 1978)

Los van de Kasobane –groep, begon de jonge Souleymane Coulibaly 20 jaar later met een eigen atelier, eerst in Bamako (1998), nadien in Segou (2001). Als autodidact slaagde hij er al snel in een eigen designstijl te ontwikkelen, die gebaseerd is op traditionele motieven, die hij uitvergroot en in een nieuwe esthetische context plaatst.

Souleymane2-960x530

Samenwerking met een Franse, een Italiaanse en een Ivoriaanse styliste leidde tot verschillende productielijnen (2004). Zijn atelier van 26 medewerkers bestond uitsluitend uit mannen – de spinsters (met spin-tol of fietswiel) uitgezonderd – die hij één voor één opleidde in functie van een bepaalde taak. In dit CENTRE SOROBLE werken de mannen rechtop staande, terwijl het doek voor hen op een tafel ligt. Dat is nieuw en vraagt bijzonder veel inspanning van de uitvoerder, die zich urenlang over deze bogolans buigt. Traditioneel zaten de vrouwen immers op een klein krukje of mat, terwijl ze op het doek tekenden dat voor hen op een kalebas lag: stel je even voor hoe je een rechte lijn zou trekken op een bolle tafel… geen sinecure!

In 2009 werd Coulibaly door de UNESCO onderscheiden voor zijn ontwerp van een bogolan bandweefsel in doek en stro. Jammer genoeg heeft het atelier momenteel zwaar te lijden onder de slechte economische toestand – temeer omdat Coulibaly zijn atelier zonder enige vorm van subsidie had weten uit te bouwen tot een echte coöperatieve, wat een unicum is in Mali.

 

  1. Aboubakar Fofana (Bamako, ° 1967), Les Arbres à Bleu

Hoewel Fofana’s ‘roots’ in Mali liggen, heeft hij zich intussen zo verdiept én in de Franse én in de Japanse cultuur, dat hij geen Afrikaans, Europees of Aziatisch kunstenaar maar een wereldkunstenaar kan worden genoemd. In zijn zoektocht naar authentieke materialen en productiewijzen, kwam hij ook in contact met Vlaams linnen, dat hij nu naast Malinees katoen als basisweefsel gebruikt. Zijn uitgangspunt was nochtans niet zozeer het indigo verven op zich, dan wel de kalligrafie en het effect dat deze (ook Afrikaanse) tekens esthetisch kunnen betekenen los van hun inhoud.

fofanaacoteforet
http://culturebox.francetvinfo.fr/expositions/patrimoine/lartiste-franco-malien-aboubakar-fofana-expose-dans-une-chapelle-bretonne

 

Zijn passionele zoektocht bracht hem uiteindelijk bij het summum van verfijning en elegantie: geen kleur om de kleur – maar om de zuiverheid van het procedé… En zo blijken de hoogste ethische en milieuvriendelijke standaarden ook de meest hoogwaardige esthetische producten op te leveren. Niet de hoeveelheid maar de kwaliteit telt – dus geen ‘50 shades of grey’ maar 12 tinten indigo 😉

Ook Fofana werkt met een productieatelier, waarin hij zo’n 30 tal mensen te werk stelt. De duur van de opleiding – zo’n 12 jaar voor mensen die nooit school hebben gelopen- vraagt uiteraard ook van hem een buitengewone inspanning, die hij afwisselt met het geven van workshops aan universiteiten en academies op alle continenten. De aanplant van een eigen indigoveld, waar hij de oude Malinese verftraditie in eer wil herstellen, past eveneens in dit kader. En toch gaan zijn ethisch en esthetisch engagement, de ruggengraat van zijn niet aflatende odyssee, tegelijk gepaard met grote kunstzinnige creaties. Een artistieke duizendpoot!

  

  1. Sebastian Schutyser (Brugge ° 1968), Mali Portraits

Schutyser heeft zijn liefde voor Afrika ongetwijfeld meegekregen toen hij als jonge knaap opgroeide in Kongo. Dat veranderde niet toen hij als adolescent politieke wetenschappen in Gent studeerde, waar hij al snel overschakelde naar een opleiding fotografie aan de Academie van Gent. Aan het einde van die opleiding trok hij midden jaren negentig met de fiets door het binnenland van Mali, op zoek naar authentieke ontmoetingen – ver weg van de platgetreden paden.

sebastian-schutyser
http://www.vocatio.be/laureat_vocation/sebastian-schutyser/

 

Hij maakte er grote zwart-wit foto’s van lemen moskeeën, foto’s die meermaals werden bekroond en tentoongesteld in eigen land. Maar geïnspireerd door de Malinese fotograaf Seydou Keïta maakte hij ook een reeks portretten, kleurfoto’s met een grootformaatcamera – gaande van bedelaars tot dorpshoofden, van jonge meisjes tot beroemdheden als Ali Farka Touré en Kar Kar. Zijn ‘modellen’ zijn van heel dichtbij gefotografeerd en toch lijken ze veraf, waardoor de relatie met de toeschouwer terzelfdertijd afstandelijk en intiem is. De grote kleurenfoto’s die hij hier tentoonstelt hebben weinig op met het clichébeeld van Afrika, maar tonen zelfbewuste, trotse mensen die recht in de lens kijken.

Intussen is hij een internationaal gevierd en vaak gevraagd fotograaf, die thans zelf jonge fotografen opleidt aan de universiteit van Seoul (Zuid Korea).

 

            Randprogramma

  1. Workshops voor leerlingen uit het (hoger) textielonderwijs en volwassenen met ervaring in textielbewerking
  1. Masterclass natuurlijk indigo

Deze masterclass wordt gegeven door Aboubakar Fofana (zie hoger). De masterclass duurt twee volle dagen.

Studio Expo, 21.11 en 22.11, 10 uur tot 17 uur, 225 euro per deelnemer, max. 10 deelnemers

  1. Workshop Beeld en bogolan

Deze workshop wordt gegeven door Boubakar Doumbia of door Souleymane Coulibaly (zie hoger). Deze workshop duurt een halve, hetzij een volledige dag.

Studio Expo, 13.11, 10u tot 17u, 20 euro per deelnemer, max. 15 deelnemers

Leegstaande bib, 13.11, 14u tot 17u, 10 euro per deelnemer, max. 15 deelnemers

Studio expo, 14.11, 10u tot 17u, 20 euro per deelnemer, max. 15 deelnemers

Leegstaande bib, 14.11, 10u tot 17u, 20 euro per deelnemer, max. 15 deelnemers

  1. Workshop natuurlijke materialen

Deze workshop wordt gegeven door Lieve Jacob (atelier bluefingers) en duurt twee volle dagen.

Studio expo, 28.11 en 29.11, 10 uur tot 17 uur, 60 euro per deelnemer, max. 10 deelnemers.

  1. Lezingen en rondleidingen voor volwassen groepen

Er is de mogelijkheid om een introductie op de Malinese cultuur door Willie Van Peer (Sint-Lenaarts, °1947) te boeken, met aanlsuitend een rondleiding door de tentoonstelling. Gedurende vier decennia duizenden studenten opleiden in de tekstwetenschap, de theorie van de literatuur en de interculturele interpretatie van teksten (aan de universiteiten van Tilburg, Utrecht en München) maken van deze ‘professor’ een oude rot in zijn vak. Zijn honderden publicaties en natuurlijk zijn persoonlijke internationale contacten brachten hem op congressen en universiteiten wereldwijd. Daarbij droeg hij steeds de Derde Wereld – in het bijzonder Afrika – een warm hart toe, gezien hij daar in 1971 zijn carrière begonnen was als leraar Engels. Eenmaal op ‘rust’ woonde hij enige tijd in Segou, samen met zijn partner, Mimi Debruyn – vanwaar zijn betrokkenheid bij deze tentoonstelling.

  1. Canapé-causerie met Jan Jansen en de Malinese kunstenaars

Jan Jansen is docent aan de universiteit Leiden, afdeling Culturele Antropologie. Hij heeft talrijke publicaties op zijn naam staan en is redacteur van het tijdschrift ‘History in Africa – A Journal of Method’. Voor zijn doctoraat over het ‘Sunjata-epos’ woonde hij enkele jaren bij een familie verhalenvertellers in een klein dorp, waardoor hij hun taal en gewoontes eigen kon maken. Dat epos verhaalt de lotgevallen van Sunjata, die als ‘gehandicapt lelijk eendje’ toch wist op te klimmen tot grote leider en stichter van het grote middeleeuwse Mali-rijk. Het heldendicht over Sunjata is geen “verhaaltje van vroeger”: de legendarische koning Sunjata en het Mali-rijk vormen nog steeds de grote inspiratie-bron in het politieke leven van alledag.

Verder onderzoek levert nog steeds nieuwe inzichten en hypotheses op – Jan Jansen zal laten zien dat recent onderzoek zowel nieuwe betekenissen van het epos laat zien terwijl er ook voor-Middeleeuwse wortels zichtbaar worden. Stof tot nadenken dus en vooral tot verder onderzoek, want iedereen probeert het laken naar zich toe te trekken.

 

Colofon

Mimi Debruyn (Merksem, °1949)

Inhoudelijk werd dit project uitgewerkt door Mimi Debruyn. Als voormalig stafmedewerker tentoonstellingen in De Warande (1980-86) voelt Debruyn zich nog steeds als een vis in het water van De Warande. Haar voorliefde voor textiel gaat terug naar de tijd dat een Berbervrouw haar op een traditioneel weefgetouw leerde weven in volle woestijn (1972). Wol verven kwam er later bij. Haar voorliefde voor ‘oude warme stenen’ gaat terug naar haar opleiding als kunsthistorica en bouwhistorisch onderzoeker: zo maakt ze sinds twee decennia bouw- en landschapshistorische studies voor monumentenzorg. Maar het was de Malinese leemarchitectuur die haar naar Segou leidde, waar ze enige tijd verbleef samen met haar partner, Willie Van Peer.

 

 

De Warande, Turnhout

11.11.2015 -10.01.2016

BRUIKLEENGEVERS TENTOONSTELLING

Antieke stoffen

1000-1200: tellem, coll. aboubakar fofana, Bamako-Parijs + Nationaal museum van Wereldculturen, Leiden

Vroege 20ste eeuw: Bogolans, musée du Quai Branly, Parijs

Hedendaagse bogolans

Boubacar Doumbia met groep Kasobané (N’Domo, Pelengana-Segou)

Souleymane Coulibaly met atelier Soroble (Segou)

Bréhima Koné / Narcisse Tordoir (M hka, Antwerpen)

Indigo installatie

‘les arbres à Bleu’: Aboubakar Fofana

Foto’s

Mali portraits: Sebastian Schutyser

Video’s

– Indigo verven volgens het natuurlijk procedé (f): Aboubakar Fofana
– Interview met een ‘gilde’ Malinese meestermetsers (f): Smithsonian museum, New York

– Interview met de burgemeester van Timboektoe (f): Marc Frans
– Interview over Afrikaanse soldaten in Flanders’ Fields (Wo i) (nl): Marc Frans
– musical ‘Sunjata’, het Malinese heldenepos (nl): het paleis, Antwerpen
– Dogon-verhaal ‘Waarom de dieren niet meer spreken’ (nl): Marc Frans & Linda de Smedt

Educatieve rondleidingen

Harm van Zwol (scholen, jongeren, volwassenen)

Willie van peer (introductie op Mali – volwassenen)

Nevenactiviteiten

– concert Salif Keïta op 11.11.2015
– conferentie met Jan Jansen en alle deelnemende kunstenaars op 15.11.2015

– masterclass ‘indigo’ met Aboubakar Fofana
– Workshop ‘bogolan’ met Boubacar Doumbia
– Workshop ‘bogolan’ met Souleymane Coulibaly
– Workshop ‘natuurlijk verven met planten van hier’ met Lieve Jacob

Concept en realisatie

mimi debruyn

Realisatie en supervisie

annelies nagels, de Warande

Administratie

Brigitte Bruggemans, de Warande

Nieuwsbrief / Publicatie

foto’s: cover: www.radioexpressfm.com; sunjata: het paleis, antwerpen; salif keïta: www.emaillekeizer.nl; kora:www.african-essentials.com; oumou sangare: www.afropop.org; groene gordel: agence panafricaine de la grande muraille verte; les arbres à Bleu: a. fofana; overige: mimi debruyn, riet vanloo

teksten: mimi debruyn & Willie van peer

Schoolfeest 2015

Schoolfeest 2015

Een paar weken geleden eindigde het schooljaar in Fintiguila. De kinderen vierden het met een feest dat ze zelf georganiseerd hebben. Hieronder enkele foto’s die we ontvingen. Het contrast met 4 jaar geleden, toen we met het project begonnen zijn, is gigantisch. Toen gebeurde er NIETS in het dorp en de kinderen zaten in het zand. Er waren nauwelijks stoelen en in het hele dorp niet één tafel! Hoe is dit in zo’n korte tijd veranderd! De stoelen, bankjes en tafels zijn door de leerlingen van de derde en vierde klas gemaakt. Dit is allemaal erg hoopgevend!

IMG_0115 IMG_0116 IMG_0119 IMG_0120 IMG_0121 IMG_0122 IMG_0123 IMG_0124 IMG_0125 IMG_0127

Dubbel bed!

Dubbel bed!

Onlangs ontvingen we deze foto uit Fintiguila:

De vierde klas maakt een dubbel bed
De vierde klas maakt een dubbel bed

Onder leiding van onze Meester-timmerman (links, in blauw) en onze Meester Chaka van de vierde klas timmerden de leerlingen dit luxueuze tweepersoonsbed. Op de volgende foto poseren ze trots in hun uniform met het afgewerkte bed.

Het afgewerkte bed!
Het afgewerkte bed!

Maar naast trots is er nog iets anders: ze hebben het bed intussen kunnen verkopen, en wel tegen een heel aantrekkelijke prijs. Dat geld gaat in de kas van de school, om benodigdheden te betalen, zodat het dorp geleidelijk aan zelf de school mee gaat financieren. Vooruitgang!

 

Moringa in het tijdschrift MO

Moringa in het tijdschrift MO

Het jullie bekende tijdschrift MO publiceerde onlangs een belangrijk artikel over moringa. Dit is een boom die in Mali, maar ook in Indië en de meeste West-Afrikaanse landen groeit, en die bijzondere eigenschappen heeft. In dit artikel in MO gaat het vooral om de voedingswaarde van de bladeren van de boom. Het is waarschijnlijk een heel goed middel om de chronische ondervoeding in Afrika te lenigen. Wijzelf zijn met een moringa plantage in ons dorp gestart, en verdelen nu ook moringa voor wie wil in Vlaanderen. Nu nog een bio-certificaat verkrijgen, niet zo eenvoudig, maar dat gaat lukken! Binnenkort ook hier in Europa iedereen elke dag een beetje moringa-poeder!

http://www.mo.be/interview/laat-de-groene-revolutie-volgen-door-een-groenterevolutie

‘Laat de Groene Revolutie volgen door een Groenterevolutie’

In de strijd tegen ondervoeding moeten we meer investeren in groente, zegt tropisch landbouwexpert Dyno Keatinge van het World Vegetable Center. Volgens hem staart het wereldwijde onderzoek zich teveel blind op graan.

Het is historisch zo gegroeid, vertelt Keatinge. Toen India werd geplaagd door een grote hongersnood, in de jaren vijftig, besloot de wereld dat het nooit meer mocht gebeuren. ‘India moest zelfvoorzienend worden, vond men, door de massale productie van rijst, tarwe en maïs. Alle aandacht ging uit naar de efficiënte productie van calorieën.’ Variëteiten werden dramatisch verbeterd en er werd massaal subsidie gegeven voor kunstmest. En het werkte: de productie steeg enorm. ‘Er is alleen één groot probleem. En dat is dat dit beleid sindsdien nooit meer is veranderd.’

De Ierse landbouwkundige Dyno Keatinge is directeur-generaal van het World Vegetable Center, voorheen bekend als het Asian Vegetable Research and Development Center. De organisatie is opgezet met het doel de productie van groente in ontwikkelingslanden te verhogen. In Taiwan bewaart de organisatie zaden van wel 60.000 variëteiten, de grootste open toegankelijke groente-genenbank ter wereld. Op de verschillende continenten doet het World Vegetable Center onderzoek naar veredeling, resistentie tegen ziekten, teeltwijzen en ontwikkeling van markten.

Wat is er mis met de drie grote graansoorten?

‘De gewassen schieten tekort als het gaat om vitamines, mineralen en eiwitten. Dat heeft geleid tot ondervoeding. Doordat de prijs van deze granen daalde, gingen mensen minder eten van de gezondere alternatieven. De overvloed van graan heeft geleid tot eenzijdige diëten, waardoor meer mensen ondervoed raakten of ziektes kregen zoals diabetes. Om dat tegen te gaan, is de consumptie van groente en fruit cruciaal. Er zijn zoveel inheemse soorten die geschikt zijn voor een gebalanceerd voedingspatroon, het is zonde om die niet te gebruiken.’

De moringa bevat heel veel vitamine A, vitamine C, ijzer, kalium en proteïne. De boom is heel lang genegeerd.

Aan welk alternatief gewas kunnen we denken?

‘Neem de moringa. Dat is een boom die goed bestand is tegen droogte, snel groeit en zeer voedzaam is, zowel het blad als de vrucht. De moringa bevat heel veel vitamine A, vitamine C, ijzer, kalium en proteïne. De boom is heel lang genegeerd. Maar in de Filipijnen begint de teelt nu serieus van de grond te komen.’

Niemand heeft boeren toch belet om dit soort inheemse gewassen te telen?

Ik ben al boven de zestig, en toch ben ik nog steeds een van de weinige landbouwwetenschappers in het hele Verenigd Koninkrijk. ‘Het probleem is dat het landbouwonderzoek zich volledig heeft blindgestaard op de bulkgewassen. Daar ging het geld heen. De mensen die zich daarmee bezighielden, werden in de loop der tijd een soort pressiegroep, die een enorme hoeveelheid geld tot hun beschikking hadden. Er is echt zoiets ontstaan als een rijst-establishment. Mensen zeggen vaak dat de opbrengst van het telen van groente te laag is. Maar dat komt juist doordat er zo weinig onderzoek is gedaan naar verbetering. Kun je nagaan, ik ben al boven de zestig, en toch ben ik nog steeds een van de weinige landbouwwetenschappers in het hele Verenigd Koninkrijk.

In de afgelopen twintig jaar is al het onderzoeksgeld naar biotechnologie gegaan, ten koste van de traditionele disciplines, zoals agronomie, entomologie en pathologie. Hier moet echt weer een balans in komen om het onderzoek coherent en effectief te houden. In Nederland heb je nog de Wageningen Universiteit, maar zelfs daar zijn de verschillende disciplines binnen tropische landbouw in grote mate uitgehold.’

Wat voor onderzoek is er bijvoorbeeld nodig?

‘Onderzoek naar resistentie tegen ziektes, tegen droogte. Veel gewassen zijn ontwikkeld vanuit een heel nauwe genetische basis, waardoor ze kwetsbaar zijn voor plagen en ziektes. Bovendien gaat er veel opbrengst verloren bij de verwerking en de distributie. Daar kunnen technieken voor worden ontwikkeld, bijvoorbeeld eenvoudige koeltechnieken. Dat soort onderzoek doen wij, naast het verspreiden van kennis over soorten die ten onrechte in de vergetelheid zijn geraakt.’

Zijn er soorten die uw organisatie weer op de kaart heeft gezet?

‘Ja, verschillende. Een belangrijke bijdrage hebben wij geleverd aan de teelt van de mungboon, waar we de kiemen van kennen onder de naam taugé. Dat is een boon die ontzettend veel proteïnen, mineralen en vitamines bevat. Het verbetert bovendien de bodemvruchtbaarheid en helpt boeren om meer inkomsten te genereren. Door ons onderzoek is de mungboon een belangrijk aanvullend gewas geworden voor boeren in Pakistan en Oezbekistan.’

Als deze soorten zo veelbelovend zijn, dan zou iedereen hier toch vanzelf achter moeten komen?

‘Je moet beseffen dat dit een ketterse visie is. Vraag maar eens aan een ambtenaar van welke regering dan ook wat hij nodig heeft om de honger te bestrijden. Hij zal zeggen: wat wij nodig hebben, is… betere rijst. Aan de andere kant heb je de grote voedselconglomeraten in de wereld, die zich bijna alleen maar met deze graangewassen bezighouden, naast soja en suiker. En dan heb je nog de donororganisaties, die concrete getallen willen hebben van wat voor opbrengsten er precies zijn gerealiseerd. Dit wordt bij groente helemaal niet bijgehouden.’

Heeft een diversificatie nog economische gevolgen?

‘Het zou vooral ten goede komen aan de voedselzekerheid van landen. Neem tomaten. Op dit moment wordt 70 procent van de tomatenpuree in Oost-Afrika geïmporteerd uit China. Maar ze zouden zelf meer tomaten kunnen verbouwen. Een bloeiende groentesector is een goede manier om landbouwontwikkeling te stimuleren. Groenten hebben markten nodig, transport, koude ketens, enzovoorts, dus het leidt tot meer banen en meer infrastructuur. Het is ook beter voor de bodem wanneer graan wordt afgewisseld met andere gewassen, omdat je dan de microflora van de bodem verandert en de vorming van bodemziekten voorkomt.’

Is er een risico dat ontwikkelingslanden te weinig calorieën gaan produceren wanneer ze zouden besluiten om meer groenten te verbouwen?

‘Nee, dat denk ik niet. De meeste landen zijn heel goed in staat om aan hun benodigde hoeveelheid calorieën te komen. De hoeveelheid land die voor groente nodig is, is relatief klein, omdat je meer kilo’s per hectare en per jaar kunt oogsten en ze per kilo meer waard zijn. Met de extra opbrengst kun je zelfs extra bulkgewassen kopen, indien nodig. Ondervoeding kan alleen overwonnen worden met een goed gebalanceerd voedingspatroon, inclusief groente en fruit. We moeten de Groene Revolutie achter ons laten. Het is tijd voor een Groenterevolutie. Dat is goed voor de gezondheid, goed voor het inkomen van de armen, en goed voor het milieu.’

Woensdag 21 januari 2015

Woensdag 21 januari 2015

Vertrek naar Brussel. Koita brengt ons om 23 u naar de luchthaven. Alles gaat perfect, zoals gewoonlijk. Handbagage wordt drie keer doorzocht. Vlucht naar Lissabon, daar moeten we ons haasten om onze vlucht naar Brussel niet te missen. Het is intussen donderdag 22 januari. ’s Middags zijn we weer thuis, maar KOUD dat het hier is!!! 35 graden verschil. Gelukkig heeft Anja gisteren de verwarming aan gezet. En zijn er mooie welkomstwensen van Hubert en Rik – deugddoend. De aanpassing aan de westerse wereld kan beginnen….

 

Dinsdag 20 januari 2015

Dinsdag 20 januari 2015

’s Morgens trekt Mimi een hele poos op met Sounkoura om het hele huis en zijn bewoners te filmen: er wordt wat afgelachen, want de dames gaan aan het dansen, terwijl Sounkoura 10 dagen geleden nauwelijks de trap op en af kon. Duivelsklauw heet het wondermiddel dat we voor haar hadden meegebracht, wat samen met een dagelijkse portie moringa intussen blijkbaar wonderen heeft verricht.

’s Middags komt Sekou langs om samen zijn terrein te bekijken: ik ga niet mee (voel me te shaky). Eerder had hij reeds twee pogingen ondernomen om een moringaplantage aan te leggen in het gehucht Diko (Kassela) op zo’n 35 km van Bamako. De grond lijkt eerder een steenwoestijn, maar toch stonden er nog een paar moringaboompjes en liep er een kudde weldoorvoede koeien rond: die voedt zich met de restanten van de voorbije gierstoogst. Midden deze woestenij woont Sekou’s ‘jardinier’ met zijn vrouw en dochtertje. Een piepklein zonnepaneel zorgt voor oorverdovend lawaai uit een draagbare radio. Er wordt een waterput gegraven, een zware klus want de bodem is rotsachtig. De stenen worden gebruikt om het terrein af te bakenen. Toch is dit project haalbaar wanneer de moringazaden op het goede ogenblik de grond ingaan (tijdens het regenseizoen) en ze daarna nog regelmatig worden begoten. Een kippenkwekerij moet voor wat extra mest zorgen, terwijl de kippen intussen kunnen worden gevoed met de verdorde twijgen van de mislukte moringa oogst… Er is dus hoop, maar het is en blijft een zware investering om te beginnen. Dat een dergelijk project eerst rendabel is na 2 à 3 jaar wordt bevestigd door het laatste nieuws uit Here Bugu bij Mopti. Einde maart wordt daar 30 kg moringapoeder verwacht! Het CERTISYS biocertificaat wordt een dringende zaak!

’s Avonds wint Mali van Kameroen: de buurt gaat door het dak…

Maandag 19 januari 2015

Maandag 19 januari 2015

Rustig opstaan en ontbijten. Tegen 10 u gaat Mimi naar de apotheek. Onze huisarts heeft per email aanwijzingen gestuurd voor betere medicatie. Ga zo’n huisarts nog eens zoeken! En ja, de apotheek heeft warempel wat mijn huisarts heeft voorgeschreven. ‘s Middags komen Fatou en haar kinderen, Bakary, Soukya en Mohammed, langs : die hebben een tekening gemaakt, maar zoals elk kadootje hier mag je dat als ontvanger niet inkijken terwijl de gever er bij staat. Dus bekijken we het kunstwerk zodra ze zijn vertrokken : is steeds leuk om met deze kinderen de meest bizarre conversaties te voeren.

Willie’s nieuwe medicijnen werken zodanig goed dat hij lopende diarree heeft, intussen gaat Mimi naar CERTISYS (ook in Titibougou, het stadsdeel van Bamako waar we logeren bij de familie Samake). CERTISYS is een Belgisch instituut met hoofdzetel in Brussel, dat bio-certificaten aflevert. In functie van onze moringaverkoop willen we graag meer informatie over de voorwaarden die gesteld worden : Karim Dagno staat me te woord, een bijzondere begripvolle man, die jarenlang phytopathologie in de tuinbouwschool van Gembloux heeft gevolgd en voor CERTISYS in Brussel heeft gewerkt. Daardoor verloopt de communicatie bijzonder vlot en is hij ook goed geïnformeerd over onze Belgische gevoeligheden, inclusief Bart De Wever! Nu zit hij hier in Bamako om mensen te helpen die een project willen opstarten en dus niet als controleur, maar als actief medewerker aan het project: ik val bijna van mijn stoel…. Bovendien vindt hij ons voorstel om samen te werken met Here Bugu, die nu ons moringa-poeder verkoopt, bijzonder constructief. In Fintiguila staat de moringa-plantage nog immers in de babyschoentjes. Samen overlopen we alle vragen.

Later op de avond komt Sékou langs, ‘le grand frère’ van Amina. Hij komt van Sadiola, waar hij een verantwoordelijke functie in de goudmijn bekleedt, op zo’n 900 km van Bamako en vlak bij de Senegalese grens. Als geoloog heeft Amina’s vader daar in de jaren negentig een goudader ontdekt, die nu geëxploiteerd wordt door Zuid-Afrikanen, Malinezen en Canadezen: maar aan het hoofd staat een Amerikaan die met een Guinese is getrouwd. De voertaal is Engels. Vader Samake belt nog even om afscheid van ons te nemen, omdat ook hij net als Sekou, Alijou, Fatou en de overige helft van Mali met een griep worstelde, komt hij er niet meer door. Willie slikt de zoveelste portie Carbobel…

 

Zondag 18 januari 2015

Zondag 18 januari 2015

Ontbijt staat als gewoonlijk klaar, maar ik blijf nog zoveel mogelijk te bed. Tegen de middag krijgen we rijst met groenten en verse vis geserveerd, daarna vissoep. We houden het heel rustig. Mimi toont iedereen in huis de filmpjes van ons dorp en ook de stoffen die we hebben mee gebracht. Enthousiaste reacties op alles. Fatoumata zegt nog even goedendag, dan komt haar broer Aliou even op bezoek. Hij leidt een privé school hier met 400 leerlingen, dit jaar voor het eerst op het niveau van het Lycée. Alles in het Frans (en Engels): het volledige Franse schoolprogramma. Ik ben daar niet zo opgetogen over (omdat dat een programma is dat niet is afgestemd op de noden van dit land), maar goed, hij heeft voldoende zorgen aan zijn hoofd. Elke dag om 5 u op en ’s avonds weer thuis om 19 u, een werk-ethos waar maar héél héél weinig Malinezen voor te vinden zijn. (Zo heel veel Belgen trouwens ook niet, denk ik.) Zijn schrijnend probleem is dat hij geen Malinese leerkrachten kan vinden voor zijn school. Iemand vinden in dit land die een Franse zin zonder één fout kan schrijven, is een Odyssee. Hij is dus gedwongen om leerkrachten te gaan zoeken ver weg, vooral in Togo en Benin…

Bouba, kleinzoon, krijgt prive les op het terras, o.a. Engels. Hij is zeer aandachtig. Dat is de politiek van Sounkoura en haar man, Birama: kinderen serieus laten studeren. Ik word aan mijn grootmoeder herinnerd…

Zaterdag 17 januari 2015

Zaterdag 17 januari 2015

De dag begint met een herhaling van gisteren. Mimi staat op om 8 u en gaat met de taxichauffeur die we gisteren besteld hadden naar het busstation. Daar kregen we het geld van onze tickets zonder problemen terug, moesten zelfs geen forfait betalen. Rond 9 u telefoon dat Koita, de chauffeur van Sounkoura iets later uit Bamako zou vertrekken. Uiteindelijk arriveert Koita iets na twaalven. We geven hem meteen te eten, en eten ook zelf een hapje in ‘den Auberge’ zoals de Vlamingen het hier noemen.

Mimi en Koita in Auberge, Segou
Mimi en Koita in Auberge, Segou

We willen vertrekken, maar nee. Eerst nog het middaggebed. Het is iets voor 14 u wanneer we afreizen. De weg is eentonig als altijd: 300 km rechte weg door altijd hetzelfde landschap, droge savanne, maar ook met sporadisch een reusachtige eeuwenoude baobabboom. Onderweg wordt enkele keren gestopt voor het laden van grote zakken houtskool, waarvan er één op het dak geladen en in Bamako achter gelaten wordt bij de familie van Koita. Steeds weer verbaas je je: we dachten dat Koita nog zo net de leeftijd na de middelbare school had. Nu blijkt hij al vier kinderen te hebben…

Tegen 17 u thuis, warm weerzien met Sounkoura. Mariam (“La Vielle”) zorgt voor het avondeten. Sounkoura komt bij ons op het terras zitten, want ze wil weten wat wij van het gerecht vinden: “to”, een gerecht dat in heel West-Afrika gegeten wordt. In het dorp werd het als ‘bouillie’ geserveerd en het zag er niet aantrekkelijk uit. Maar hier lijkt het een beetje op dikke pannenkoekjes (gekookt meel van gierst, vermoed ik). Geserveerd met stukjes vlees in een pikante saus – maar ook met een best kleverige gombosaus (okra). Toch even wennen aan die gombo-saus!

Sounkoura, Willie en Anna op het terras
Sounkoura, Willie en Anna op het terras

En zoals steeds wordt alles klaar gemaakt op houtskoolvuurtjes: zelfs in deze geciviliseerde woning met een keuken met groot gasfornuis! Navraag leert dat het ongeletterd huispersoneel niet gewoon is met zo’n fornuis te werken en men waarschijnlijk terecht voor ongelukken vreest. De omschakeling van die kookgewoontes naar een milieuvriendelijker kooktoestel (onder meer een project van Hilary Clinton) is hier nog niet doorgedrongen: eerst wordt immers de savanne gestript omdat de bomen het hout voor de houtskool moeten leveren, daarop wordt de savannelucht vervuild bij de verbranding van hout tot houtskool, om tenslotte dat proces nog eens te herhalen bij het koken op de miljoenen houtskoolvuurtjes in de stad – ’s morgens, ’s middags en ‘s avonds. Over pollutie gesproken…

Koken op houtskool
Koken op houtskool