Categorie: Uncategorized

Vrijdag 16 januari 2015

Vrijdag 16 januari 2015

Vandaag was een heel ‘interessante’ dag. Om 10 u waren we bij het ‘magasin’ van Ibrahim, die ons een cadeautje wou doen. Mimi kiest een halssnoer en koopt er nog twee voor de verkoop. Daarna naar het busstation, waar we iets na elven aankomen. Er is niemand. De bus van 9 u is kennelijk vertrokken. We informeren naar de volgende bus. Antwoord: na het middaggebed (van 13 u). We installeren ons. Omdat de Harmattan is gaan liggen wordt het warmer. Onder het golfplaten dak van de wachtruimte voor reizigers is het al gauw rond de 35 graden. Om een lang verhaal kort te maken. Om 18.15 is er nog steeds geen bus te bespeuren. Terwijl deze busmaatschappij 3 jaar geleden nog om de 2 uur een bus naar Bamako liet vertrekken, rijden er nu hooguit 2 bussen per dag, omdat de bevolking geen geld meer heeft om te reizen: uiteindelijk waren we immers maar met 4 passagiers om de middagbus naar Bamako te nemen…

We zijn het zat, en besluiten om toch nog maar een nacht in Segou door te brengen. We proberen de ‘Auberge’ uit, die iets verder een ‘dépendance’ heeft, waar er nauwelijks verkeer is.

De planten in de 'Auberge' worden goed onderhouden
De planten in de ‘Auberge’ worden goed onderhouden

We genieten van de zalige rust. Je moet er wel tegen kunnen dat de hagedissen je bijna over je voeten lopen!

Deze hagedis vindt Mimi's voeten wel interessant
Deze hagedis vindt Mimi’s voeten wel interessant

Sounkara belt ons alle dagen op – indien niet 1x dan 2x: ze wil morgen haar chauffeur sturen om ons af te halen. Hij zou om 7 u in Bamako vertrekken, dan is hij tegen 10 u in Segou en spreidt zij haar vleugels over ons om 13u!

Donderdag 15 januari 2015

Donderdag 15 januari 2015

Yvonne vertrekt weer met de bus naar Mopti. Ons plan om vandaag naar Bamako af te reizen blijkt onhaalbaar: Willie blijft in bed uitzieken. Intussen overloopt Mimi wat er kan gebeuren in Ali’s tuin: hoofdprobleem is gebrek aan planning. Ali is zeer actief, maar ook impulsief. Hij werkt tot hij erbij neer valt, en is daarna zo uitgeput (ook mentaal) dat hij niet verder kan. Wel is hij, zoals de meeste Malinezen, bijzonder creatief. Getuige daarvan dat hij in de waterput van 9 meter diep vissen kweekt!

Ali voor zijn 'visvijver'
Ali voor zijn ‘visvijver’

Die geeft hij ook elke dag eten: overblijfselen van rijst, bijvoorbeeld. Of spaghetti. Maar NIET de saus! Dan wast hij eerst de overblijvende spaghetti  – met water uit dezelfde put, natuurlijk. Of we binnenkort getrakteerd zullen worden op vis uit de waterput van Ali?…

Er zijn echter behoorlijke kosten: de put moet gereinigd worden – wat niet bepaald goedkoop is, de waterpomp moet vervangen worden, enz. Ali hoopt wellicht dat wij dat allemaal zullen bekostigen, maar dat is niet de bedoeling van onze komst naar Mali. Issa, de directeur van de Compagnie Maritime, wil een kippenkwekerij beginnen, en is daar al redelijk succesvol in….

Mimi fotografeert alle bulletins van de leerlingen. Ibrahim wil zijn schuld afbetalen door ons extra spullen te verkopen! ’s Avonds nemen we afscheid van Souleymane.

Woensdag 14 januari 2015

Woensdag 14 januari 2015

Terug naar de apotheek, een andere fles en antibiotica – Willie blijft in bed.

Zoals we hem beloofd hadden, koopt Mimi armbanden bij Haruna. Heeft een klein winkeltje (tja, van golfplaten, zoals iedereen hier), maar is ernstig gehandicapt. Zit in rolstoel – kan zijn benen niet gebruiken. Vermoedelijk polio als kind gehad. Maar weer een aangename man. Je moet je maar voorstellen, in een rolstoel in Mali, en moeten leven van de verkoop aan toeristen die er niet zijn.

’s Middags komt Yvonne aan vanuit Mopti. Om even bij te praten – zo’n 800 km heen en terug. Het gaat over alles en nog wat – maar vooral over de moringa-kweek en de perspectieven die dat geeft.

Dinsdag 13 januari 2015

Dinsdag 13 januari 2015

Als eerste hebben we een afspraak met een lerares breien en haken.Ze heet Elisabeth en is de zuster van Jeanne, die in het hotel werkt als poetsvrouw. Aan de namen merk je meteen dat ze christenen zijn. Toch vaak een behoorlijk verschil met moslims – maar daarover later meer. Ze heeft enkele staaltjes van haar kunst meegebracht, heel mooi, en is bereid om een dag in de week naar Fintiguila te reizen om daar brei-onderricht aan de vrouwen te geven. Ze heeft onlangs haar man verloren, dus heeft de inkomsten zeker nodig.

Daarna met een mototaxi naar N’domo om stoffen in te kopen: het is een wat ander gamma dan voorheen, maar we doen toch een voorraad op. Het winkeltje met karité-boter is opgedoekt – de productie is er nog wel, maar we gaan er niet heen: Willie voelt zich niet lekker – daarom draaien we terug – de pollutie is ook vreselijk, en de harmattan maakt het koud in die open moto-taxi’s. We gaan lunchen bij Kora: onze man (Cé-kora) is ongelooflijk verouderd. We eten natuurlijk weer rijst, maar hij eet niet mee.

Cé-kora brengt de rijst
Cé-kora brengt de rijst

“De moraal is het belangrijkste” zegt hij. Zijn humor is en blijft aanstekelijk. Wanneer Mimi het over aminozuren heeft, kan hij het niet nalaten om bulderend van het lachen na te vragen: “acide ammoniaque”? Steeds in zijn pak met stropdas vertegenwoordigt hij een vroegere generatie in Mali, die steeds zeldzamer wordt: belezen, geïnformeerd over politiek en de wereld, in een keurig Frans dat niveau verraadt. We maken bij het afscheid nog een mooie foto:

Mimi en Cé-Kora
Mimi en Cé-Kora

Ali laat ons zijn kamer zien (18 Euro per maand voor een ruime kamer met terras maar zonder behoorlijk sanitair: hij gebruikt het toilet van de Compagnie Maritime). In de kamer is NIETS. Kan dus ook niets gestolen worden. Onze afspraak met Souleymane wordt afgezegd want Willie duikt in bed. Begint bedenkelijk veel op een bronchitis te lijken.

Maandag 12januari 2015

Maandag 12januari 2015

Maandag 12 januari 2015

Onze afspraak was om 8 u naar het dorp te vertrekken, maar natuurlijk niemand te zien. Om 9 u belt Souleymane: Nadie, zijn vrouw, heeft nog een ‘permission’ nodig om de school te mogen verlaten. Nadie blijkt uiteindelijk nog tot 11 u les te geven… Maar goed, 3,5 u later zijn we op weg. De zandweg naar het zuiden ligt er behoorlijk bij, zodat we toch om half twee aankomen. Souleymane vertelt onderweg dat de leverancier van het dak voor de vierde klas een verkeersteken (het énige op 50 km!) negeerde en in volle snelheid, véél te snel, over een overdwarse uitholling van de weg (een rivierbedding, die natuurlijk 9 maanden droog staat) reed – natuurlijk geen veiligheidsgordel en met zijn gezicht tegen de voorruit terecht kwam. Van zijn gezicht bleef niet veel over. Er komt daar maar eens af en toe een auto of brommer voorbij, dus hij heeft daar nog een hele tijd gelegen. Destijds in Algerije hoorden we ook voortdurend van dat soort verhalen.

Andere verhalen doen de ronde tijdens de lange (hobbelige) rit. Souleymane ziet een mogelijkheid om meer bogolans te gaan produceren. Kennelijk zijn er zo’n 3.600 ex-pats in Bamako neergestreken (betaald door de Wereldbank, heet het), die zich op het weekend steendood vervelen in Bamako, rijkelijk betaald worden om zich te installeren en wellicht graag het ‘Festival du Niger’ in Segou willen bijwonen begin februari. Dat blijkt te kloppen met een verhaal van Monique: zij heeft geïnvesteerd in een comfortabele pinasse, waarmee ze soms ex-pats ophaalt in Kourikouro, die ze na drie dagen boottocht op de Niger, gezond en wel afzet in Segou. Die klanten zijn (natuurlijk) razend enthousiast. Heel Segou werkt nu koortsachtig aan de voorbereidingen om naast de 10.000 of meer Malinezen, die het festival bezoeken ook die ex-pats uit Bamako te versieren.

Een ander verhaal is dat van de gierst-aanplantingen. Nu worden de zaden ingeplant niet in de voren van de omgegooide aarde maar er bovenop, waardoor die zaadjes slechts heel laat ontkiemen omdat het water in de voren blijft staan terwijl de grond daarboven, waar de zaadjes zijn geplant slechts veel later vochtig en dus vruchtbaar wordt. In Burkina Fasso heeft een tiental jaar geleden een man ontdekt dat deze methode geïmporteerd is door de blanken een 50 tal jaren geleden – mogelijk in een overstromingsgebied waar er een teveel aan water was – terwijl voorheen heel de Sahel net het omgekeerde deed: de zaadjes IN de voren planten volgens de zogenaamde ‘ZAI methode’. Eén van de medewerkers van Souleymane had nu deze methode toegepast en inderdaad een aanzienlijk betere oogst binnen gehaald. Alleen: hij is gehandicapt, mist zijn linker arm, waardoor hij volgens de Malinezen recht heeft op betere oogsten zodat hij geen armoede moet lijden en weer meekan in de maatschappij. Waarschijnlijk heeft Allah het zo gewild! Maar dat de hele Sahel geen honger meer zou moeten lijden met deze methode heeft Allah blijkbaar nog niet gewild of overwogen: in dat geval zou er immers opnieuw een onevenwicht zijn tussen de maatschappij en deze gehandicapte volgens de Malinese manier van denken….

We schieten heel goed op eigenlijk, de zandweg ligt er vrij goed bij, en voor we het beseffen zijn we in Samené, het laatste dorp. Van hier af is er hoegenaamd geen weg meer, en moet de jeep slalom rijden tussen de struiken en de karresporen. Zo’n 7 km duurt dit laveren, en zien we de weerspiegelingen in de golfplaten daken van Fintiguila!

Weerzien met het dorp is zoals altijd ontroerend. De vrouwen zien er niet veel beter uit dan vorig jaar, eerder iets minder. Bij de kinderen zijn er grote verschillen, veel groter dan drie jaar geleden. Er zijn er die er nu echt goed uit zien, maar er zijn er bij die zijn blijven steken. Een voorbeeld. De hele dag loopt een klein ventje met ons mee, steeds een stok in de hand. Hij is ongeveer 50 cm groot. Dus ik vraag: waarom is hij niet op school, waarschijnlijk een jaar of 5-6? Nu ja, hij moet op de koeien passen…. En hij ziet er natuurlijk haveloos uit.

We gaan natuurlijk eerst naar het dorpshoofd, en daar is het een bestorming van kinderen (het is middagpauze). Mooi weerzien met de oude man, die nog steeds dezelfde rust en waardigheid uitstraalt.

Bezoek aan het dorpshoofd
Bezoek aan het dorpshoofd

Mimi en Nadie beginnen meteen met de brei-lessen – tientallen kinderen om ons heen.

Breien met Mawa
Breien met Mawa

Bij de oudere kinderen zie je wel véél meer schoeisel dan voorheen. Wel hebben heel veel kinderen nog steeds dezelfde afgrijselijke snotneuzen. Ik moet mijn neus snuiten: alle ogen gaan mijn richting uit, onbegrijpend. Zo iets hebben ze nog nooit gezien – en het is duidelijk dat ze ook niet begrijpen wat een zakdoek is. Daarom willen we volgend jaar een actie starten: elk kind een zakdoek, en geen snotneuzen meer! Die zorgen immers voor een nooit ophoudende cyclus van besmetting.

We horen dat de oogst goed is geweest (hamdoulileh) – de koeien zien er inderdaad dikker uit dan vroeger. Mawa zet zich naast Mimi en begint aan haar eerste breiles, enkele jonge vrouwen komen erbij zitten. Bintou zit op het erf, heeft een nieuwe baby: Djemina.

Bintou met Djemina
Bintou met Djemina

Ook Katidja heeft een nieuwe baby, ben vergeten naar de naam te vragen. Niet Mawa! Zij is kennelijk vast besloten om er geen meer te hebben. (Misschien een voordeel van het polygame systeem? Mawa stuurt haar man naar zijn andere vrouw….)

Na een poos gaat het naar het erf van Drahmane (de zoon van het dorpshoofd),

Drahmane, zoon van het dorpshoofd
Drahmane, zoon van het dorpshoofd

waar we altijd samen zitten. Ik geef de tas met medicatie (gift van Marguerite) aan Nafissatou, vraag haar wat is overgebleven van de medicatie die Mimi destijds aan Brigitte (onze kleuterleidster, inmiddels vertrokken) heeft toevertrouwd. De tas is vrijwel leeg – behalve een groot aantal doosjes. Zonder gêne zegt ze dat het de contraceptifs zijn. Souleymane had daarstraks nog gezegd dat er een groot taboe op rust voor een vrouw om hierover met een man te spreken. Als ik zie met welk gemak Nafissatou daar tegenover mij, bovendien een blanke vreemde man, begint, dan denk ik dat hij achter staat. Hij meende wel dat in het dorp meer aan ‘family planning’ gedaan werd en dat man en vrouw hierover meer overleg pleegden. In ieder geval is de voorraad contraceptiva nog ruim voldoende. ( In het verleden hadden Mimi, Eva, Hawa niet de minste moeite om hierover met de vrouwen te praten – zonder de mannen erbij, weliswaar.) De vervaldatum 2014 is voorbij, maar volgens onze huisarts kan men daar zeker een jaar of misschien zelfs meer overheen gaan. Ik wil alle medicatie aan Nefisatu toevertrouwen en haar verantwoordelijk maken voor de EHBO, maar dan komt een oudere vrouw langs met een ontstoken teennagel. Ik probeer Nafissatou te motiveren om de wonde samen te verzorgen, maar ze ziet dat niet echt zitten – niet goed voor de EHBO verantwoordelijke, natuurlijk… Ik begin de ingegroeide nagel te verwijderen, Mimi werkt het verband verder af, en Bintou (van de overkant) bezorgt een oude sok om over het verband te trekken. Nefisatu blijft op veilige afstand….

We kijken nog even binnen in de kamers van het dorpshoofd: de petflessen die Ali vorig jaar in zijn dak heeft gemonteerd, om de kamers overdag te verlichten, doen het nog steeds opperbest…

Verlichting door petfles in het plafond
Verlichting door petfles in het plafond

Maar blijkbaar is dit idee niet aangeslagen: het is ook van ons gekomen en was geen vraag van hen. Integendeel, het dorpshoofd heeft intussen een groot zonnepaneel geplaatst, dat zijn televisie van stroom voorziet, terwijl er geen verlichting is ’s avonds….

De timmerklas is inmiddels bezig. Zoals steeds in openlucht. De nieuwe leraar schrijnwerkerij, heet eveneens Chaka (links op de foto), is bezig met de 4de klassers.

Leraar Chaka met de timmerklas
Leraar Chaka met de timmerklas

Aan weerskanten van een tafel zijn meisjes en jongens bezig met het zagen van houten balken. (Jongens en meisjes gescheiden, maar spontaan – zou je overigens bij ons op die leeftijd ook zien.)

Meisjes bij het zagen
Meisjes bij het zagen

Grote verrassing voor ons: het zagen gaat in tegengestelde richting vergeleken bij ons: dus men zaagt WEG van het lichaam. Ik heb de indruk dat het minstens zo goed, misschien zelfs beter gaat. En het is natuurlijk veiliger. De balk die de meisjes doorzagen is perfect in de helft doorgezaagd, niks scheefs.

Perfect doormidden gezaagde balk!
Perfect doormidden gezaagde balk!

De jongens zijn inmiddels begonnen om kleine zitbankjes te fabriceren met de stukken hout die ze eerder gezaagd hebben.

Spijkers met koppen
Spijkers met koppen

Er wordt duchtig getimmerd en gehamerd, waarbij iemand natuurlijk onvermijdelijk op zijn vinger slaat.

Aiii Aiii
Aiii Aiii

Meester Chaka laat ze rustig begaan, houdt alles goed in de gaten, maar komt niet de hele tijd tussen. Is ook eigenlijk niet nodig, want de leerlingen hebben intussen al zo’n kleine 10 van die bankjes geproduceerd. Die verkopen ze later – waarschijnlijk in de stad, omdat ze er daar meer geld voor kunnen krijgen. De bedoeling is dat door dit soort inkomsten het dorp geleidelijk aan mee de kosten voor het onderwijs gaat dragen. Ook dit jaar hebben de kinderen uit dit soort inkomsten hun eigen schriften en balpennen betaald. (Wat wij tot nu toe deden.) De bedoeling is dat de eigen bijdrage aan de kosten voor de school geleidelijk aan toeneemt. Want als wij er niet meer zijn, moeten zij het werk van de school zelf kunnen verder zetten.

Tot slot delen we het gereedschap uit dat de vader van Jeroen heeft geschonken. De Meester is bijzonder blij met al deze dingen, die heel goed van pas komen zeker omdat ze van betere kwaliteit zijn dan wat nu op de Malinese markt beschikbaar is. We maken een foto waarin alle kinderen één stuk gereedschap in de lucht steken. Hommage aan Hans Verschuren!

Hulde aan Hans Verschuren en zijn gereedschap!
Hulde aan Hans Verschuren en zijn gereedschap!

We bezoeken de school zelf . Het dak van de twee oudste klasjes in banco ziet er bedenkelijk uit: het is duidelijk niet onderhouden.

Het gebouw met de oude klasjes. Het dak ziet er slecht uit.
Het gebouw met de oude klasjes. Het dak ziet er slecht uit.

En Souleymane heeft noch de speciale cement, noch de speciale ademende plastic die Mimi had meegebracht, gebruikt – dan was dit allemaal niet gebeurd. Maar die cement en die plastic staan al meer dan drie jaar ofwel in het atelier van Souleymane, ofwel in het berghok van de chef du village… ook hierom was niet gevraagd… Enkele huizen in het dorp hebben intussen een zeer mooie bepleistering met geometrische patronen op de muur gekregen, wat vroeger onbestaande was, duidelijk een aanwijzing van een verbeterde levenssituatie.

Sékou voor zijn beschilderde huis
Sékou voor zijn beschilderde huis

Dit is in schril contrast met het erf, dat er nog steeds even chaotisch en onverzorgd bij ligt

Souleymane voor het schapenhok
Souleymane voor het schapenhok

En de broodoven is kapot. Niemand maakt aanstalten om hem te repareren, ook al betekent dit dat ze nu geen brood meer hebben…

De broodoven niet onderhouden...
De broodoven niet onderhouden…

Het toilet is wel voorzien van een soort ‘gordijn’ – waarschijnlijk ten behoeve van de blanke bezoekers.

Toilet met gordijn
Toilet met gordijn

En de meisjes mogen nog altijd het water halen en dragen:

Waterdragende meisjes
Waterdragende meisjes

 

Eerst naar de klas van Daouda , de N’go leraar. Het is nog steeds hetzelfde treurige rijtje met klinkers en medeklinkers in dit volledig onpraktische schrift. Onpraktisch in een dubbele betekenis. Enerzijds doordat je het niet cursief en dus niet snel kunt schrijven. Anderzijds doordat het NERGENS gebruikt wordt.

Daouda voor het bord met N'Go schrift
Daouda voor het bord met N’Go schrift

Maar voor Souleymane is dit een echt Afrikaans schrift – wat het absoluut niet is. Er zijn zulke autochtone schriften in Afrika, bijvoorbeeld het Vai, in Liberia. Het N’go is ‘ontwikkeld’ in de 40-er jaren van de vorige eeuw, door een kamergeleerde in Guinée. De kinderen dreunen om beurten de lijstjes met klanken af, maar ze komen nooit tot het lezen van een tekst in het N’go! Logisch, want zulke teksten bestaan nauwelijks. Ik denk dat je ze op de vingers van twee handen kunt tellen. Dat was het eerste leerjaar.

Anders in de klas van Nafissatou, tweede leerjaar, rekenen. Het gaat om de tekens <, >, =. Wij leren dat op de lagere school als ‘kleiner dan’, ‘groter dan’, ‘gelijk aan’. Maar niet in het Frans, oh nee: dat zou veel te eenvoudig zijn, ‘plus grand que’, ‘plus petit que’. Nee, dat moet heten ‘supérieur’ en ‘inférieur’. Mij niet gelaten, maar het zegt iets over het wereldvreemde van het Franse schoolsysteem. Voor kinderen in de savanne zou het m.i. wel helpen als ze die rare en voor hen ondoorzichtige Franse woorden konden vervangen door ‘groter dan’ en ‘kleiner dan’.

Tweede leerjaar: de leerlingen in de klas van Nafisatou
Tweede leerjaar: de leerlingen in de klas van Nafisatou

Nafissatou heeft wel een moeilijkheidsgraad toegevoegd. Het gaat om dingen als

9 + 6   …. 8 + 3

Een aantal leerlingen heeft het er daadwerkelijk moeilijk mee. Maar Nafissatou is geduldig, maar ook streng. De hele tijd zit een ietwat oudere man mee in de klas. Aanvankelijk weten we niet om wie het gaat, maar Souleymane maakt duidelijk dat hij de vertegenwoordiger van de ouders is. Een heel goed systeem, lijkt mij. Invoeren in Vlaanderen? @lach@

Gek genoeg heb ik geen goede foto’s van Nafisatou genomen. Vandaar het fotootje hier onder, precies een jaar geleden, samen met Brigitte, onze voormalige kleuterleidster, tijdens een uitstapje met een prauw op de Bani-rivier (een zijrivier van de Niger). Brigitte is inmiddels niet meer in dienst, maar heeft een baan gevonden in het dorp waar ze vandaan kwam. Het is heel vreemd, maar er zijn eigenlijk te weinig kleuters in het dorp om een klasje te vormen. Is er dan toch een beetje ‘family planning’? Of zijn de mannen het grootste deel van hun tijd verder op de rivier, richting Djenne? We behouden in ieder geval HEEL goede herinneringen aan Brigitte, die als christene zonder enig probleem de kleuters in het dorp heeft voorbereid op de lagere school – waar Nafisatou nu van profiteert!

Nefisatou en Brigitte een jaar geleden
Nefisatou en Brigitte een jaar geleden

 

Naar het derde leerjaar, o.l.v. Chaka. In het nieuwe schoolgebouw. Hij spreekt de klas toe dat we vandaag gasten op bezoek hebben, die een kijkje komen nemen in hoe zij werken. Hij vraagt om een welkomstwoord en uit volle borst klinkt het “Soyez bienvenus!”

Leerlingen van het derde leerjaar, in het nieuwe schooltje
Leerlingen van het derde leerjaar, in het nieuwe schooltje

Beginnen we met het echte werk, zegt Chaka: Welke dag zijn we vandaag? “Le douze janvier”. Van welke maand? Enz. Vervolgens komen diverse leerlingen aan bord om Franse zinnetjes te lezen. Gaat goed, eigenlijk aanzienlijk beter dan vorig jaar in de 3de klas. In volgende oefening moeten de leerlingen synoniemen in een tekst onderstrepen. Wat opvalt, is het ongelooflijke enthousiasme van de kinderen: alle handen gaan de lucht in, en het is of er een wervelwind door de klas gaat. Iedereen roept “Moi, Monsieur! Moi Monsieur!” Het lijkt wel of om een kermisattractie gaat waaraan ze mogen deelnemen.

Lezen en rekenen in het derde leerjaar
Lezen en rekenen in het derde leerjaar

Een piepklein jongetje mag van Chaka. Hij wil ‘vélo’ en ‘bicyclette’ onderstrepen, maar kan er niet bij. Een hilarische situatie: de vertegenwoordiger van de ouders springt recht en steekt hem de hoogte in! Tot groot jolijt van iedereen. Zowel grootte als leeftijd variëren trouwens sterk binnen elke klas. Er zijn in de derde klas kinderen van amper 8 jaar, maar er zitten ook jongens en meisjes van 12 – 13 jaar in dezelfde klas. Dat komt omdat wij met de school begonnen zijn terwijl er niets was. Sommige kinderen begonnen dus op de gebruikelijke leeftijd van 6/7 jaar, maar heel wat kinderen waren toen al 10 jaar, bijvoorbeeld. Die zijn gewoon mee begonnen, maar zijn nu natuurlijk een pak groter en ouder. Voor zover we kunnen zien, geeft dit geen enkel probleem.

Voor elke juist oplossing applaudisseren de kinderen voor elkaar. Tenslotte komen al wat ingewikkelder optelsommen aan bod, van het soort

37 + 45

waarbij ze dus de brug over tien moeten maken en dingen ‘onthouden’ om ‘mee te nemen’. Gaat niet altijd even makkelijk – soms wel – maar Chaka is heel geduldig en helpt steeds. En steeds volgens een identiek systeem, zodat geen verwarring ontstaat.

Meester Chaka voor de klas
Meester Chaka voor de klas

Het einde van ons bezoek nadert. Chaka vraagt welke leerlingen ons willen zeggen wat ze op de school doen. Een meisje, vervolgens een jongen, zeggen telkens hun naam en dat ze leerling zijn in het derde leerjaar. Chaka vraagt ze: Wat heb je ons te zeggen over de school in ons dorp. De antwoorden zijn natuurlijk van buiten geleerd, maar toch mooi: Dat ze heel tevreden zijn op de Fanga school in ons dorp, dat ze veel kunnen leren, en dat ze ”Monsieur Souleymane Coulibaly et ses partenaires, Mimi et Willie” bedanken. Chaka dankt ons nog voor het bezoek. Wat duidelijk geworden is: deze kinderen zijn verslaafd aan de school en verslingerd op hun leraar!

Vervolgens bezoeken we de moringa plantage. Het is een groot veld, één hectare groot.

Het moringa-veld
Het moringa-veld

Onder leiding van Chaka hebben kinderen hier in lange rijen moringa-zaden geplant, ongeveer een maand geleden. Irrigatie kunnen we van de watertoren gebruiken. Maar … er komt nog amper een plantje uit. We maken ons enigszins zorgen, omdat de (lemen) grond ongelooflijk hard is. We hopen dat de jonge moringa-twijgjes daar doorheen kunnen.

De heel vruchtbare maar ook keiharde leemgrond
De heel vruchtbare maar ook keiharde leemgrond

In ieder geval heerst een gevoel onder de kinderen: “Dit is ONZE moringa!” Dit is een hoofdstuk dat binnenkort zeker vervolgd wordt.

Het moringaveld nogmaals, met rechts de watertoren
Het moringaveld nogmaals, met rechts de watertoren

Hier nog een beeld van het moringa-veld, met rechts de watertoren, die Souleymane heeft gebouwd. Ook hier is een spectaculaire vooruitgang in het bewustzijn. Tot nu toe betaalde Souleymane de benzine voor de pomp (om het water uit de rivier naar de watertoren te pompen). Hij heeft nu te kennen gegeven dat de vrouwen geleidelijk aan de kosten daarvoor zelf moeten overnemen: doordat ze nu meerdere oogsten per jaar hebben, kunnen ze een beetje geld sparen. En als ze dat samen leggen, kunnen ze de brandstof voor de motor van de pomp betalen. Waarop de vrouwen spontaan op zuinig gingen: we gebruiken de watertoren alleen als we geen water uit de putten meer hebben….

Het jongetje midden op de foto (met stok) is een van de weinige kinderen in het dorp dat van zijn ouders niet naar school mag. Reden: hij moet de koe hoeden! Maar er is natuurlijk aan één koe niets te hoeden, dus hangt hij de hele dag rond in de buurt van de school – ook op zoek naar leeftijdgenootjes, natuurlijk, maar die wel allemaal in de klas zitten. En hij niet. Triest.

En hij krijgt dus ook nooit een ‘bulletin’. Waarop de leerlingen bijzonder trots zijn. Hier een exemplaar.

Bulletin van een leerling
Bulletin van een leerling

De leerkrachten houden nauwgezet de cijfers van de leerlingen bij. Merk op, onderaan rechts, waar de ouders hun handtekening moeten zetten. Dit is een probleem, want geen van de ouders kan lezen of schrijven… Dus worden er maar kruisjes gezet, net zoals bij ons Karel de Grote…. Dit betekent wel dat de kinderen in het dorp nu een heuse voorsprong op hun ouders krijgen. Bijvoorbeeld wanneer de vader iemand via zijn (ouderwetse) GSM wil bellen, moet hij zijn dochtertje of zoontje vragen om de cijfers te vormen. Mimi wil dit tegen-sturen door de breilessen, zodat de vrouwen binnenkort de kinderen ook iets kunnen bijbrengen.

Tegen 17 u moeten we op de terugweg: rijden in het donker op deze onregelmatige zandweg is niet bepaald aan te raden. Desondanks is het al flink donker wanneer we het silhouet van Segou in de verte zien. En nog steeds is de inkomst in de stad volstrekt ongewijzigd: door een gigantische vuilnishoop met een vreselijke, door geulen doorkloven helling, waar zelfs een 4×4 slechts meter voor meter doorheen komt. Geen mens die eraan denkt om dit pad even te effenen.

We zijn, zoals altijd na een dag in het dorp, DOODOP, maar tegelijk zeer voldaan. Wat zeg ik? We zijn hilarisch over wat we gezien en beleefd hebben!! Zo’n geweldige vooruitgang hadden we drie jaar geleden niet durven hopen. Ervan dromen, ja, en die droom is nu voor een deel waarheid geworden. Wat een ontwikkeling. We kijken nu al uit naar ons volgend bezoek.

Even verfrissen en we willen gaan eten in Restaurant Kora, waar onze man, Ce-kora (letterlijk ‘de nieuwe man’) er echter niet is, morgen overdag wel – we draaien terug. Vastbesloten om er morgen te komen lunchen.

Zondag 11 januari 2015

Zondag 11 januari 2015

Zondag 11 januari 2015

Weerzien in Ali’s tuin, verder langs Monique en haar nieuw kantoor tegenover de Auberge. Ze heeft een heel mooi gebouw weten in te palmen in de hoofdstraat naar de Niger, en nog wel in traditionele stijl. Er wordt geverfd. Binnenkort – in ieder geval tegen het “Festival sur le Niger” van begin februari.

Het wordt een mooi, traditioneel, interieur van Papillon Reizen.
Het wordt een mooi, traditioneel, interieur van Papillon Reizen.
Monique en Mimi
Monique en Mimi

We bekijken ook de pinasse die Monique en Ibrahim hebben laten maken. Het is een indrukwekkende boot. En ze hebben al een groepje ex-pats afgehaald van Kourikouro (het havenstadje van Bamako) voor een bootreis van drie dagen over de Niger naar Segou. Enthousiaste reacties!

(Links) de pinasse van "Papillon Reizen" (Links)

Zaterdag 10 januari 2015

Zaterdag 10 januari 2015

Zaterdag 10 januari 2015

Koita brengt ons naar de bushalte. We krijgen de beste plaatsen, op de eerste rij, maar een oude imam wil zijn plaats niet aan ons afstaan. Dus wordt het de tweede rij…. Grootste probleem is uit de mierennest van Bamako te geraken.

Uit de mierennest van Bamako geraken
Uit de mierennest van Bamako geraken

Voor dat echt gebeurt, krijgen we nog de bestorming van de bus. Dozijnen verkopers, vooral jonge vrouwen klimmen aan boord en bieden hun waren aan. We kopen een zakje gatówa (gateaux), grote vers gebakken cakes die lekker smaken. Langzaam komen enkele Bamanan woordjes weer terug in mijn hoofd: buru (brood), dji (water), shefán (eieren). De bus wordt helemaal door de jonge verkopers ingenomen, de jonge zanger die op aandoenlijke wijze religieuze liederen zingt, is terug.

Hier en daar moeten we nog even een stukje over zandweg, omdat de nieuwe weg nog niet helemaal af is:

Nog even over een stukje zandweg
Nog even over een stukje zandweg

Maar verder is het verbluffend: de weg naar Segou is helemaal geasfalteerd, met twee rijstroken, plus een strook voor brommers en ezelskarren. De drempels aan het begin en einde van de dorpen zijn afgeschaft.

De nieuwe weg naar Segou!
De nieuwe weg naar Segou!

Er is zelfs welgeteld één zebrapad aangelegd! Dit is het werk van de Chinezen. Vorig jaar deden we er nog acht uur over, nu precies drie uur: ongelooflijk, wat een vooruitgang.

In Segou, checken we in in Hotel Djoliba (een Malinese naam voor de Niger-stroom, die honderd meter hier vandaan stroomt.) Ali komt ons tegemoet met een kamerbrede glimlach op zijn gezicht: we gaan even poolshoogte nemen in zijn tuin. Die ligt er erg nat bij want Ali sproeit dat het een lieve lust is: onder de papayaboompjes kweekt hij peterselie, radijsjes, sla, boontjes en kolen.

Ali en Mimi, op de achtergrond Aïcha, Ali's zus.
Ali en Mimi, op de achtergrond Aïcha, Ali’s zus.

De moringakweek laat echter te wensen over: de boompjes dienen gesnoeid tot op 30cm hoogte en hier schieten ze als boonstaken de lucht in – ze staan bovendien in de schaduw van een gigantische boom. Er is dus nog werk aan de winkel…

Zo ziet Ali's tuin er nu uit, na een jaar.
Zo ziet Ali’s tuin er nu uit, na een jaar.

We ontmoeten Issa Sissé, de directeur van de Compagnie de Navigation, van wie Ali de tuin mag gebruiken. En ook de waterput, wat absoluut noodzakelijk is om de groeten en de moringa te besproeien.

Issa is zelf ook verwoed tuinier, en wil graag samen met Ali de tuin uitbreiden. Een aanpalend stuk braak grond willen ze schoonmaken en ook tot tuin omvormen.

Mimi met Issa op het braakliggend terrein: nog veel werk!
Mimi met Issa op het braakliggend terrein: nog veel werk!

’s Avonds tuigt Ali zich op in één van de bogolan babous die hij zelf verkoopt. Eerst eten we samen pizza op het dakterras van het hotel, maar het hoogtepunt van onze avond is ongetwijfeld het privé concert van de ‘Benkadi’ groep in Restaurant “Soleil de Minuit” tegenover ons hotel. Er volgt een serie ontroerende liederen, begeleid op 2 ngoni’s, een djembe en een naska (?): we zijn immers de enige toehoorders! Bovendien zijn deze muzikanten goede vrienden van Ali, waardoor er zich een bijzonder intiem en nostalgisch concert ontwikkelde: het leed van de voorbije jaren is duidelijk nog niet vergeten en ook nog niet geleden… Voldoende stof voor een lyrische avond met veel weemoed over de telloorgang van de oude waarden en cultuur… (Helaas kan ik met mijn cameraatje niet in het donker fotograferen – geen flits.)

 

Vrijdag 9 januari 2015

Vrijdag 9 januari 2015

Vrijdag 9 januari 2015

Voor we opstaan is onze tafel op het terras alweer gedekt. Het is bijna het sprookje van ‘tafeltje-dek-je’! Tegen 9.30 u naar beneden en met Sounkara gebabbeld. Heel belangrijk hier! Tegen 10.30 u gaan we met Koita de stad in. Twee objectieven: onze GSM van een Malinese chip voorzien en een kaart met tegoed kopen. Er zijn twee firma’s: Malitel en Orange. Van de laatste staat langs de weg ongeveer elke 150 meter een kiosk. Nu ja, ‘kiosk’: meestal 4 samenhangende golfplaten. Maar we worden aangeraden Malitel te nemen, omdat je daarmee veel meer kunt telefoneren. Het vinden van die chip en die kaart blijkt ingewikkelder dan verwacht. Maar het lukt. Tweede objectief: tickets voor de bus van morgen gaan kopen. (Moet hier vooraf.) We proberen een maatschappij met airco te vinden: er is er maar één, Africa Tours, en die hebben wel een service naar Mopti, komen dus voorbij Segou, maar willen daar niet stoppen. Tussendoor wordt een grote vis gekocht.

Naar Fatoumata om de kinderen op te halen. Half uur wachten. De kinderen komen aan. Maar ze hoeven niet afgehaald, komen later. Dus weer de auto in, naar huis. Daar worden we weer in het salon verwacht, dit keer is het ‘founion met gambo’, een nationaal gerecht. In ons dorp passen we daarvoor, maar hier is het lekker klaar gemaakt. Weer uitgebreide gesprekken. Fatoumatou daagt niet op met de kinderen. Mimi wil nog naar de museumwinkel, om een boek over West-Afrikaanse kruidengeneeskunde voor Sounkoura te kopen: dat lukt nog net.

Ervaring in het verkeer. Ik herinner me nog toen we vijf jaar geleden voor het eerst naar Mali kwamen. In de taxi toen dacht ik steevast elke 20 seconden dat we een botsing zouden hebben. Nu kijk ik gelaten uit het raampje. En zie alle brommers, ezels en voetgangers, vrachtwagens en bussen, langs ons heen flitsen, en weet dat er niets zal gebeuren. Tenminste niet hier. Want het verkeer is zo oververzadigd dat vrijwel niemand enige snelheid kan ontwikkelen. Bovendien is het opmerkelijk hoe gelaten en hoffelijk chauffeurs hier zijn: iedereen geeft hier iedereen de voorrang: nooit wordt iemand de pas afgesneden, nooit weigert men iemand het invoegen. (En verkeersagressie komt al helemaal niet voor.) Belgische automobilisten kunnen hier nog iets leren: doordat iedereen mee laat rijden, vlot het verkeer op miraculeuze wijze. Zet de gemiddelde nerveuze Belg hier in het verkeer en alles loopt in het honderd en de sfeer wordt agressief. Hier niet: ondanks de kapotte wegen, de overvolle straten, de wirwar van alles door elkaar, heerst hier een aangename en ontspannen sfeer. Wat niet wil zeggen dat het niet chaotisch is!

Dat wil ook niet zeggen dat er geen ongelukken te betreuren vallen in Mali. Integendeel. Elke dag verongelukken hier mensen. Maar dan in kleinere steden, waar men harder kan rijden. Of op de wegen tussen de steden. Hoofdoorzaak zijn jonge mannen op bromfietsen, die hun snelheid niet aanpassen aan de plaatselijke omstandigheden. The Economist berichtte enkele maanden geleden nog dat jaarlijks in de Derde Wereld meer mensen door verkeersongelukken om het leven komen dan door malaria. (Dat zijn er zo ongeveer 1 miljoen per jaar….)

Donderdag 8 januari 2015

Donderdag 8 januari 2015

Donderdag 8 januari 2015

We zijn gisteren om 9 u thuis vertrokken, voor een eerste traject Brussel-Lissabon, daar 7 uur wachten, en aankomst in Bamako om 2 u. ’s ochtends. Meteen bij de ingang van het gebouw krijgt iedereen een soort wit pistool tegen het hoofd geduwd: is een nieuw soort thermometer om te meten wie een verhoogde lichaamstemperatuur heeft. Iets verder is een “Service Medical” ingericht en er lopen mensen in witte jassen rond. Op meerdere plaatsen geven video-schermen informatie over Ebola. Zo’n geavanceerde techniek is nieuw.

Door security en bagage duurt tot 3 u., dan blijkt één van onze koffers te ontbreken. En we zijn niet de enigen: naast ons nog een 7-tal mensen. Nooit paniek in Mali, nooit ergernis! Naar de ‘réclamation bagages’, duurt drie kwartier, maar de service is gewoon uitstekend. Zaterdagochtend komt onze koffer aan. Als allerlaatsten (zoals gewoonlijk) verlaten we het gebouw, waar we worden opgewacht door Koita, de jonge chauffeur van onze gastvrouw, die ons naar huis brengt. Eerste opvallend gegeven: het wegdek is overal in véél slechtere staat dan een jaar geleden, overal zijn diepe gaten. Het is 5 u. ’s morgens, de muezzin roept op tot het morgengebed! Een haan begint te kraaien, een ezel balkt.

We zijn in het huis van Sounkoura, de moeder van Amina, onze Antwerps-Malinese vriendin. Zelfs in het donker komen we onder de indruk van het huis, en we krijgen een super groot terras ter beschikking op de tweede verdieping met daarbij een heus klein appartementje – zo luxueus hebben we het in Mali nog nooit gehad! Alles tot in de puntjes geregeld: muskietennet, flessen water, zeep, douche met warm en koud water, schoon opgemaakt bed met geborduurd laken… alleen het toilet geeft soms wat problemen: we zijn uiteindelijk in een ontwikkelingsland!

’s Morgens is een tafeltje gedekt met heus Europees ontbijt: Frans brood, boter, aardbeienjam, koffie – en een GROTE mand met fruit: sinaasappelen, meloen, bananen, papaya’s, mango’s. Wat een luxe!

Het terras bij Sounkoura

Sounkoura verschijnt plotseling op het terras, vergezeld van haar jongste zus, Bitou. Heel hartelijk weerzien na drie jaar. Heel oprechte gevoelens dat wij haar bezoeken. Ze is inmiddels met pensioen, en niet zo heel goed meer te been. En wij zijn ontzettend blij dat we hier mogen logeren. We houden het uiterst rustig vandaag. Mimi bezorgt haar pillen van de ‘Duivels klauw’ – ze is enthousiast om ze te nemen.

Tegen 18 u. worden we voor het avondeten uitgenodigd in de tuin. Drie jonge vrouwen zitten onder een gigantische boom op twee houtskoolvuurtjes de maaltijd klaar te maken.

De meisjes rond de kookpotten

We komen terecht in een grote familie. Wie er allemaal waren? Alminata, Hawa, Alice, Tete, Anna, Mariam, Fatoumata, Mohammed, Bakary, Soukiye, naast Sounkoura natuurlijk – en ik vermoed dat ik nog wel iemand vergeten ben. Met ons erbij zijn we dus met 13… Maar niet iedereen spreekt Frans. Wij hopen natuurlijk wel dat we hier buiten in het donker onder die grote boom rond de vuurtjes kunnen eten, maar onze gastvrouw troont ons mee naar de salon, beetje sjiek, waar we door Mariam, de oudste dochter van Sounkoura’s jongste zus, Bitou, aan tafel bediend worden. (Ze heeft net haar ‘Maîtrise en Lettres’ afgelegd, en begint nu aan een Master in Communications.) Dit is een familie waarin gestudeerd wordt onder het alziend oog van Sounkoura, zeg maar de ‘mater familias’ van ‘la grande famille’. Maar ook haar echtgenoot, Birama moet mee-eten, een self made man die het als jonge wees van 9 jaar uiteindelijk tot geoloog heeft geschopt. Hij is een boom van een man, keurig gekleed in wit hemd en elegant colbert jasje. Blijkbaar kan hij niet goed ophouden met werken. Mimi’s eerste studiekeuze was ook geologie, een studierichting die in die tijd eigenlijk niet paste in het leven van een meisje, vond men… Birama vindt het nog steeds een fantastisch beroep, geoloog, maar onmogelijk met een gezinsleven te verbinden…. Dus hadden die mensen destijds misschien wel gelijk: hij blijkt vrijwel altijd weg te zijn geweest. En ook zaterdag vertrekt hij voor 4 à 5 weken voor werk, zo’n 600 km hier vandaan met een Engelse firma.

We eten kip met gebakken banaan. Eerst begrepen we het niet goed, maar moeder Sounkoura roept voortdurend om “La Vieille” – en uiteindelijk blijkt dat Mariam te zijn, de jonge vrouw van nog geen 25!….

 

Blijkt dat zij de voornaam van haar grootmoeder heeft gekregen en men haar daarom “La Vieille” noemt. Ook Souleymane wordt in Segou trouwens steevast “Vieux” genoemd, terwijl hij net over de 30 is…

De reddende engel van Timboektoe

De reddende engel van Timboektoe

Bozar pakt uit met 16 eeuwenoude manuscripten uit Timbuktu. Sommigen zijn op vissenhuid geschreven, andere op Europees papier. Ze handelen over geneeskunde, astronomie of conflictresolutie en behoren al decennia tot het Unesco Werelderfgoed. Dik twee jaar geleden dreigden ze in handen te vallen van de jihadisten van Al Qaeda in de Islamitische Maghreb (AQIM). Een gesprek met hun reddende engel, Abdel Kader Haidara (52). 

 

 

Een man leest een manuscript om het dak van de moskee van Djingareyber

Wat hieronder volgt is een verslag van

Catherine Vuylsteke

Auteur, journalist, filmmaker & china-expert

18 december 2014

Het om zijn goud- en zoutkaravanen beroemde Timbuktu, ingeklemd tussen de Sahara en de Nigerrivier, spreekt al eeuwen tot de westerse verbeelding. Het begon met Mansa Musa, de veertiende eeuwse Malinese koning die de geschiedenis inging als de rijkste man ooit, goed voor omgerekend 400 miljard dollar. Toen hij vanuit Timbuktu op pelgrimstocht ging naar Mekka, werd hij vergezeld door duizenden, in zijde gehulde mensen. Zo’n 80 kamelen droegen twee ton aan goud, dat onderweg kwistig werd uitgedeeld.

Bij zijn terugkeer bracht Mansa Musa talloze moslimgeleerden en architecten mee, die moskeeën bouwden en een universiteit stichtten. Timbuktu werd in de volgende eeuwen het commerciële en intellectuele hart van West-Afrika en niet minder dan een kwart van zijn 100.000 inwoners waren geleerden. Hoewel de stad in verval raakte na de verovering door Marokkaanse troepen in 1591, bleven honderdduizenden manuscripten daar bewaard.

Toen de jihadisten de tombes van de soefi-heiligen begonnen te vernietigen, wist Abdel Kader Haidara dat ook zijn onschatbare collectie van manuscripten in gevaar was.

Sinds het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw werden ze geconserveerd in een door Unesco opgericht instituut maar begin 2012 dreigden ze verloren te gaan. Jihadisten veroverden Noord-Mali en stichtten een shariastaat. Met het soefisme van Timbuktu liepen de invallers niet hoog op. En toen ze de tombes van de soefi-heiligen begonnen te vernietigen, wist Abdel Kader Haidara dat ook zijn onschatbare collectie van manuscripten in gevaar was.

 

 

 

 

manuscript uit Timbuktu

© Seydou Camara

Momenteel wordt u geroemd als ‘de dappere wijze van Timbuktu’, maar als jongeman had u geen plannen om uw leven aan manuscripten te wijden?

(lacht). Manuscripten waren altijd wel een onderdeel van mijn leven. Mijn vader was de hoofdverzamelaar van het Ahmed Baba Institute, dat in 1967 door Unesco werd opgericht om de rijke geschreven geschiedenis van de regio te bewaren.

Als tiener droomde ik ervan om een succesvolle zakenman te worden maar het lot besliste er anders over. Toen mijn vader in 1981 stierf, werd ik gevraagd om het werk van hem over te nemen. Ik had er weinig zin in, maar na enige maanden konden zijn oude medewerkers me toch overtuigen. Ik kreeg een gespecialiseerde opleiding en raakte werkelijk bezeten door manuscripten. Mijn vrienden klaagden later dat ik nergens anders meer over praatte en zelfs naar manuscripten rook.

In de twaalf jaar die volgden, heb ik geprobeerd om de collectie zoveel mogelijk uit te breiden. Ik reisde de hele regio af en kocht alle interessante manuscripten. Ook probeerde ik privé-eigenaren ertoe te overhalen om hun erfstukken in bruikleen te geven. Ik argumenteerde dat het Ahmed Baba Institute ze beter zou kunnen conserveren en dat ze op die manier ook konden worden bestudeerd en door veel meer mensen worden gezien. Dat is behoorlijk gelukt: we hebben in totaal 20.000 manuscripten verzameld.

In 1993 verliet u het Ahmed Baba Institute om een eigen bibliotheek te stichten, waar het familie-archief in zou worden ondergebracht. Maar het was niet simpel om daar fondsen voor te vinden.

In 1996 liet de  Libische overheid weten dat ze geïnteresseerd was. Ik mocht zelf mijn prijs bepalen. Maar toen ik begreep dat het hun bedoeling was om alles naar Tripoli te verschepen, haakte ik af. Hoe zou ik ons nationaal erfgoed aan het buitenland kunnen verkwanselen?

De echte doorbraak kwam een jaar later,  met het bezoek van Harvard-professor Henry Louis Gates. Hij zag in de manuscripten het bewijs dat Afrika wel degelijk een geschreven geschiedenis had. Dat maakte een fundamenteel verschil: het was immers het gebrek aan geschreven bronnen dat aan de basis lag van de zogenaamde minderwaardigheid van de Afrikaanse volkeren, wat op zijn beurt werd aangevoerd ter justificatie van de slaverij.

Professor Gates hielp ons aan een beurs bij verschillende Amerikaanse stichtingen, wat ons in staat stelde om verschillende nieuwe bibliotheken te bouwen.

Maar begin 2012 ging het mis.

Ik was zelf in Burkina Faso toen ik hoorde dat twee rivaliserende groepen van Tuareg-rebellen in Noord-Mali een onafhankelijke staat hadden uitgeroepen. De politie, het leger en de plaatselijke administratie hadden de benen genomen en er werd overal geplunderd. De Tuareg raakten evenwel onderling slaags en werden toen verdreven door de islamisten van AQIM (al Qaeda in de Islamitische Maghreb).

Toen ik naar Timbuktu terugkeerde, besloot ik om de islamisten te negeren en de bibliotheek open te houden. Maar het duurde niet lang vooraleer ik besefte dat de AQIM-strijders de manuscripten niet ongemoeid zouden laten. Samen met mijn neef Mohammed Touré begon ik alle ijzeren kisten te kopen die op de markt te vinden waren. Daarin stockeerden we de manuscripten en ’s nachts brachten we ze over naar veilige huizen van burgers in de buurt van de stad. We rekenden er namelijk op dat de jihadisten geen privéhuizen zouden binnendringen, uit vrees op ongesluierde vrouwen te stoten en de familie-eer te schenden.

In mei 2012 ben ik met mijn familie naar Bamako gevlucht, ondermeer om er fondsen te werven en er bij Unesco op aan te dringen om geen publieke uitspraken te doen over de manuscripten. Dat zou de nieuwe machthebbers in Timbuktu alleen maar op ideeën brengen.

Het nieuws dat ons van het thuisfront bereikte, werd ondertussen steeds grimmiger. Er waren verhalen over mensen die zweepslagen kregen. Wie van diefstal werd beschuldigd, verloor zijn hand. Muziek en televisie waren verboden en de graven van de soefi-geleerden werden als “afgoderij” verketterd en verwoest.

Tegelijk hoorde ik dat de islamisten zich hoe langer hoe veiliger voelden en dat ze het aantal checkpoints in de hele regio hadden gereduceerd. Dat was het moment om te handelen. Ik gaf Mohamed Touré en een paar andere werknemers die ter plaatse waren gebleven, de opdracht om de manuscripten heimelijk naar Bamako over te brengen.

De eerste tocht verliep verre van rimpelloos. Mijn neef moest talloze keren stoppen aan de controleposten van het Malinese leger. De soldaten vielen hem lastig en behandelden de manuscripten weinig behoedzaam. Tot twee keer toe kreeg Mohamed Touré motorpech en zijn chauffeur raakte bovendien de weg kwijt.  Na een week kwam mijn neef  in Bamako aan, waar hij opnieuw werd gearresteerd en in een cel gegooid. Het duurde twee dagen vooraleeer we hem konden vrijkopen.

 

 

 

© Seydou Camara

 

© Seydou Camara

Tussen september 2012 en januari 2013 werden duizenden manuscripten overgebracht naar de hoofdstad. Maar een paar weken voor de Fransen eind januari 2013 een militaire interventie lanceerden, blokkeerde AQIM alle wegen. We moesten overschakelen op plan B: de manuscripten in boten laden om ze over de Niger-rivier te transporteren. Ook dat was niet eenvoudig. Eén keer werden we bijna beschoten door een Frans gevechtsvliegtuig. Men dacht dat we wapens transporteerden.

Tegen eind februari 2013 waren nagenoeg alle manuscripten in veiligheid gebracht. De enige die niet konden worden gered, zijn de 4200 manuscripten die in het Ahmed Baba Instituut waren achtergebleven. AQIM stichtte er brand net voor de Fransen arriveerden.

De manuscripten zijn door het extreem droge, hete klimaat van Timbuktu door de eeuwen heen erg fragiel geworden. In Bamako kwamen ze in een vochtige omgeving terecht. Niet meteen ideaal..

Dat baarde ons inderdaad grote zorgen. Gelukkig kregen we behoorlijk snel hulp van Duitse en Oostenrijkse organisaties, die ons luchtontvochtigers en airconditioners schonken.

Tegelijk begonnen we de stukken te digitaliseren, zodat er ook na hun terugkeer naar Timbuktu een digitale kopie zou achterblijven. We stelden ook een vijfjarig actieplan op voor inventarisatie en dringende vertaling. Het gros van de manuscripten, in het Arabisch evengoed als in het Pulaar, is immers nog nooit bestudeerd.

Het gaat overigens niet louter om religieuze tractaten. Wel integendeel. We selecteerden een aantal thema’s: toleratie, conflictresolutie, mensenrechten, goed bestuur, corruptie, politiek en geneeskunde. Die willen we eerst laten vertalen en als we de nodige fondsen vinden, lukt het zeker.

 

 

 

 

De heilige Koran met vergulde letters op vissenhuid

Haidara bibliotheek

Waarom precies die thema’s?

We willen bovenal de overtuiging counteren dat concepten als goed bestuur of mensenrechten westerse uitvindingen zijn, geïmporteerde ideeën die voor ons West-Afrikanen geen waarde hebben. We beschikken over tal van manuscripten uit de achttiende en negentiende eeuw waarin de rechten van het kind of van de vrouw worden behandeld. Of er is die tekst, die ook in Brussel te zien zal zijn, over de bemiddeling bij het conflict tussen de Noord-Nigeriaanse staten Sokoto en Borno in 1845. De ideeën die daarin worden verdedigd, zijn ook voor de 21ste eeuw van groot belang.

Hoe moet het nu verder?

We willen absoluut dat de manuscripten naar Timbuktu terugkeren, ze zijn de ziel van de stad. Maar eerst moet er een politiek akkoord komen tussen de Malinese overheid en de Tuareg-rebellen. Die onderhandelen momenteel in Algerije en we geloven dat er spoedig een compromis uit de bus komt.

Maar met de jihadisten wordt niet onderhandeld, hoe moet dat probleem dan worden aangepakt?

Ik ben ervan overtuigd dat de sleutel ligt in een goed akkoord met de Tuaregs, waardoor de reële problemen kunnen worden aangepakt. Groepen als AQIM gedijen vooral op plekken waar de staatsstructuren zijn geïmplodeerd. Doe daar wat aan en je lost het probleem grotendeels op. Immers, Noord-Mali heeft een tolerante soefi-traditie. Het wahabisme en de ideeën van AQIM hebben hier geen wortels, het zijn uitheemse ideologieën.

Bent u zelf onderhand teruggekeerd naar Timbuktu?

Mijn familie verblijft nog steeds in Bamako maar ik ga er zelf vaak heen. Het is er erg rustig, het gros van de vluchtelingen is onderhand teruggekeerd. Maar voorlopig willen we niet dat er toeristen komen. Eerst moeten we zekerheid hebben, een akkoord en uitzicht op een langdurige stabiliteit.

In het Brusselse Paleis voor schone Kunsten kun je tot 22 februari terecht voor de tentoonstelling “Timbuktu Renaissance”, waar manuscripten  over wetenschap, politiek en recht worden tentoon gesteld.