Vrijdag 9 januari 2015
Vrijdag 9 januari 2015
Voor we opstaan is onze tafel op het terras alweer gedekt. Het is bijna het sprookje van ‘tafeltje-dek-je’! Tegen 9.30 u naar beneden en met Sounkara gebabbeld. Heel belangrijk hier! Tegen 10.30 u gaan we met Koita de stad in. Twee objectieven: onze GSM van een Malinese chip voorzien en een kaart met tegoed kopen. Er zijn twee firma’s: Malitel en Orange. Van de laatste staat langs de weg ongeveer elke 150 meter een kiosk. Nu ja, ‘kiosk’: meestal 4 samenhangende golfplaten. Maar we worden aangeraden Malitel te nemen, omdat je daarmee veel meer kunt telefoneren. Het vinden van die chip en die kaart blijkt ingewikkelder dan verwacht. Maar het lukt. Tweede objectief: tickets voor de bus van morgen gaan kopen. (Moet hier vooraf.) We proberen een maatschappij met airco te vinden: er is er maar één, Africa Tours, en die hebben wel een service naar Mopti, komen dus voorbij Segou, maar willen daar niet stoppen. Tussendoor wordt een grote vis gekocht.
Naar Fatoumata om de kinderen op te halen. Half uur wachten. De kinderen komen aan. Maar ze hoeven niet afgehaald, komen later. Dus weer de auto in, naar huis. Daar worden we weer in het salon verwacht, dit keer is het ‘founion met gambo’, een nationaal gerecht. In ons dorp passen we daarvoor, maar hier is het lekker klaar gemaakt. Weer uitgebreide gesprekken. Fatoumatou daagt niet op met de kinderen. Mimi wil nog naar de museumwinkel, om een boek over West-Afrikaanse kruidengeneeskunde voor Sounkoura te kopen: dat lukt nog net.
Ervaring in het verkeer. Ik herinner me nog toen we vijf jaar geleden voor het eerst naar Mali kwamen. In de taxi toen dacht ik steevast elke 20 seconden dat we een botsing zouden hebben. Nu kijk ik gelaten uit het raampje. En zie alle brommers, ezels en voetgangers, vrachtwagens en bussen, langs ons heen flitsen, en weet dat er niets zal gebeuren. Tenminste niet hier. Want het verkeer is zo oververzadigd dat vrijwel niemand enige snelheid kan ontwikkelen. Bovendien is het opmerkelijk hoe gelaten en hoffelijk chauffeurs hier zijn: iedereen geeft hier iedereen de voorrang: nooit wordt iemand de pas afgesneden, nooit weigert men iemand het invoegen. (En verkeersagressie komt al helemaal niet voor.) Belgische automobilisten kunnen hier nog iets leren: doordat iedereen mee laat rijden, vlot het verkeer op miraculeuze wijze. Zet de gemiddelde nerveuze Belg hier in het verkeer en alles loopt in het honderd en de sfeer wordt agressief. Hier niet: ondanks de kapotte wegen, de overvolle straten, de wirwar van alles door elkaar, heerst hier een aangename en ontspannen sfeer. Wat niet wil zeggen dat het niet chaotisch is!
Dat wil ook niet zeggen dat er geen ongelukken te betreuren vallen in Mali. Integendeel. Elke dag verongelukken hier mensen. Maar dan in kleinere steden, waar men harder kan rijden. Of op de wegen tussen de steden. Hoofdoorzaak zijn jonge mannen op bromfietsen, die hun snelheid niet aanpassen aan de plaatselijke omstandigheden. The Economist berichtte enkele maanden geleden nog dat jaarlijks in de Derde Wereld meer mensen door verkeersongelukken om het leven komen dan door malaria. (Dat zijn er zo ongeveer 1 miljoen per jaar….)