Zaterdag 10 januari 2015
Zaterdag 10 januari 2015
Koita brengt ons naar de bushalte. We krijgen de beste plaatsen, op de eerste rij, maar een oude imam wil zijn plaats niet aan ons afstaan. Dus wordt het de tweede rij…. Grootste probleem is uit de mierennest van Bamako te geraken.
Voor dat echt gebeurt, krijgen we nog de bestorming van de bus. Dozijnen verkopers, vooral jonge vrouwen klimmen aan boord en bieden hun waren aan. We kopen een zakje gatówa (gateaux), grote vers gebakken cakes die lekker smaken. Langzaam komen enkele Bamanan woordjes weer terug in mijn hoofd: buru (brood), dji (water), shefán (eieren). De bus wordt helemaal door de jonge verkopers ingenomen, de jonge zanger die op aandoenlijke wijze religieuze liederen zingt, is terug.
Hier en daar moeten we nog even een stukje over zandweg, omdat de nieuwe weg nog niet helemaal af is:
Maar verder is het verbluffend: de weg naar Segou is helemaal geasfalteerd, met twee rijstroken, plus een strook voor brommers en ezelskarren. De drempels aan het begin en einde van de dorpen zijn afgeschaft.
Er is zelfs welgeteld één zebrapad aangelegd! Dit is het werk van de Chinezen. Vorig jaar deden we er nog acht uur over, nu precies drie uur: ongelooflijk, wat een vooruitgang.
In Segou, checken we in in Hotel Djoliba (een Malinese naam voor de Niger-stroom, die honderd meter hier vandaan stroomt.) Ali komt ons tegemoet met een kamerbrede glimlach op zijn gezicht: we gaan even poolshoogte nemen in zijn tuin. Die ligt er erg nat bij want Ali sproeit dat het een lieve lust is: onder de papayaboompjes kweekt hij peterselie, radijsjes, sla, boontjes en kolen.
De moringakweek laat echter te wensen over: de boompjes dienen gesnoeid tot op 30cm hoogte en hier schieten ze als boonstaken de lucht in – ze staan bovendien in de schaduw van een gigantische boom. Er is dus nog werk aan de winkel…
We ontmoeten Issa Sissé, de directeur van de Compagnie de Navigation, van wie Ali de tuin mag gebruiken. En ook de waterput, wat absoluut noodzakelijk is om de groeten en de moringa te besproeien.
Issa is zelf ook verwoed tuinier, en wil graag samen met Ali de tuin uitbreiden. Een aanpalend stuk braak grond willen ze schoonmaken en ook tot tuin omvormen.
’s Avonds tuigt Ali zich op in één van de bogolan babous die hij zelf verkoopt. Eerst eten we samen pizza op het dakterras van het hotel, maar het hoogtepunt van onze avond is ongetwijfeld het privé concert van de ‘Benkadi’ groep in Restaurant “Soleil de Minuit” tegenover ons hotel. Er volgt een serie ontroerende liederen, begeleid op 2 ngoni’s, een djembe en een naska (?): we zijn immers de enige toehoorders! Bovendien zijn deze muzikanten goede vrienden van Ali, waardoor er zich een bijzonder intiem en nostalgisch concert ontwikkelde: het leed van de voorbije jaren is duidelijk nog niet vergeten en ook nog niet geleden… Voldoende stof voor een lyrische avond met veel weemoed over de telloorgang van de oude waarden en cultuur… (Helaas kan ik met mijn cameraatje niet in het donker fotograferen – geen flits.)