Kapotte GSM bedreigt Mali’s nationale veiligheidBroken mobile phone threatens Malian national security
Het is 22 december en onze vriendinnen, Riet en Marguerite, zijn net toegekomen en we bewonderen samen vanop ons terras de machtige Niger, als onze ‘guardien’ met een ernstig gezicht komt vragen of ik even tijd heb voor een probleem van ons was-meisje. Als ik beneden kom zit Astan er totaal teneergedrukt bij, haar gezicht hangt bijna op haar knieën. Naast haar zit een man van een jaar of 30, schat ik, die zich voorstelt als haar ‘tonton’ (hoewel zij eerder al diverse malen heeft gezegd dat ze geen familie heeft in Segou…). Hij voert het woord, want Astan kent geen Frans. Kennelijk heeft zij 3 maanden geleden een GSM van een vriendin gebruikt, die daarna kapot zou zijn gegaan. Dat vriendinnetje is naar de Gendarmerie getogen, heeft klacht neergelegd, en werd door de gendarmes geloofd. En hoewel de ‘tonton’ inmiddels een nieuwe GSM voor het meisje gekocht had, moest Astan toch nog 30.000 CFA (45 Euro) boete aan de Gendarmerie betalen, omdat ze ‘schuldig’ zou zijn. Eerst dreigde men haar, haar daar vast te houden, daarna dat zee en gevangenisstraf van 11 maanden (!) tegemoet kon zien wanneer ze de boete niet zou betalen. Vermoedelijk kwam ze naar mij toe om dat geld te vragen, maar ik zei haar dat we dat niet betalen als die zaak met de GSM intussen toch geregeld was. De volgende ochtend om 9 u. moest ze zich op de Gendarmerie melden. Ik zei dat we er samen naartoe zouden gaan en dat er geen sprake van was dat we zo’n boete ‘zo maar’ zouden betalen – want het was natuurlijk volstrekt duidelijk dat die ‘boete’ moest dienen om de privé portemonnee van de gendarmes te vullen…
De volgende ochtend wij met de taxi daarheen. Uitstappen – we willen het plein op gaan door de 20 meter brede inrijpoort, maar meteen springen 3 gendarmes op ons af: nee, dat mocht niet, we moesten langs een deur met 3 trapjes naar binnen – maakte een groot verschil natuurlijk!… Is slechts een voorsmaakje van hoe ernstig de Gendarmerie zich van haar taak kwijt.
We mogen buiten een kantoortje op een bank plaatsnemen, terwijl zo’n 15 jonge kerels in gecamoufleerde pakken op en neer wandelen en de grote kunst beoefenen die door Oscar Wilde beschreven werd als ‘the great aristocratic art of doing absolutely nothing.” De ‘tonton’ komt er met zijn moto aan, achterop zit het andere meisje, dat de klacht heeft neergelegd. Na de rituele begroetingen zitten we met zijn vieren op het bankje te wachten. Wanneer Astan naar binnen geroepen wordt, wil ik mee, maar wordt kordaat door de gendarmes tegengehouden. Andermaal: hier WAAKT men! De ‘tonton’ wordt vervolgens in een ander kamertje binnen geroepen. Wanneer hij terugkomt, deelt hij mij mee dat men besloten heeft, de ‘boete’ te laten vallen – omdat hij zijn ‘bonne volonté’ getoond had…. (Of omdat er een blanke bij was?) Astan blijft lang weg, maar wanneer ze naar buiten komt, lijkt ze opgelucht. Niemand zegt wat. Een jonge gendarm wandelt parmantig op en neer voor onze neus. “Dus,” zeg ik, is de zaak geregeld?” Ja, hoe dat verder geregeld werd tussen Astan en haar oom, dat was iets tussen die twee werd ik ingelicht. “Alors, maintenant c’est une question de famille!?” Jazeker, dat was het. “Dus kunnen we gaan?” Jazeker. Maar iedereen blijft gewoon zitten, alsof het een toneelstuk van Samuel Beckett is. De jonge gendarm kijkt mij lachend aan: “Ah oui, c’est le Mali!…” Die uitdrukking kent eenieder die hier enige tijd verwijlt, en wil meestal zeggen: denk vooral niet, dat je het begrijpt, want bij ons (in Mali) is alles anders. Omdat hij ook voordien al behoorlijk op mijn zenuwen had gewerkt, zei ik:
– “Ah oui, mais il ya aussi des lois dans le Mali. Meme des lois écrits.”
– “Mais c’est un cas pour la Gendarmerie.”
– “Pas du tout!”
– “Alors vous ne trouvez pas que c’est un cas grave?”
Dit was duidelijk een jonge man die niet gewend was om tegengesproken te worden!…
– “Non, pas du tout. Et surtout pas pour la Gendarmerie. Peut-etre pour la police, mais certainement pas pour la Gendarmerie.”
– “Comment ça?”
– “La tache de la gendarmerie c’est la sécurité nationale. Et une discussion entre deux filles sur un portable cassé n’est pas une question de la sécurité nationale.”
Daar had ie niet van terug, want dat soort argument was hem kennelijk onbekend.
“Dus we kunnen gaan?” Jazeker, en nu stond iedereen recht. We namen afscheid van de tonton en de klaagster, Astan en ik rijden met de taxi naar huis. Hoe nu de ‘question familiale’ geregeld gaat worden, mag de lezer zelf verzinnen, alsook waarom de ‘tonton’ plots zo vrijgevig was met het kopen van een nieuwe GSM.
In ieder geval was ik opgelucht dat de nationale veiligheid van Mali nu gelukkig nu gered was.It is 22 December and our friends Riet and Marguerite have just arrived in Segou, and we are admiring mighty Niger from our balcony, when our janitor comes to ask me if I have a few minutes to discuss a serious problem of Astan, our washing lady. When I get down, Astan sits there dejected, her head sunk almost on her knees. Next to her sits a youngish man, I guess around 30, who presents himself as her ‘tonton’ (while she has repeatedly said that next to her elder sister she has no relatives in Segou…) He does the talking, since Astan does not speak French. Apparently she has used a girlfriend’s mobile phone some 3 months ago, which afterwards appeared to be broken. The friend now has been to the Gendarmerie to file a complaint, and they believed her. And though the ‘tonton’ had meanwhile bought her a new mobile, the gendarmes found that our Astan still had to pay a fine of 30.000 CFA (45 Euro), because she was ‘guilty’. They threatened to keep her there at the gendarmerie, or, that if she did not pay the fine, she would face 11 months’ (!) imprisonment! Poor Astan, who cannot read nor write, nor speak French, was thunderstruck. And she does not possess a single franc, because the moment she has money she will spend it on a new dress, whig, or on fashionable shoes. Obviously they had come to us to ask us to pay the fine. But I told her we are not going to pay a fine, since the matter of the mobile had been amicably settled.
She had been summoned to appear at the Gendarmerie the next morning at 9 a.m. I tell her that we will go there together and that it would be out of the question that we pay such a sum of money – since it was crystal clear that that ‘fine’ was only to feed the private wallets of the gendarmes…
So next morning we are in a taxi to the Gendarmerie, getting out we want to enter through the 20 m wide gate, but immediately three gendarmes jump up and prevent us from entering: forbidden! We have to enter through a small door with three steps on each side – quite an important difference, of course. This is only a foretaste of the message we will get of how seriously the Malian Gendarmerie takes its mission at heart.
We are allowsd to sit down on a bench outside the offices and thus have the privilege of witnessing some 15 young guys in camouflaged uniforms walking up and down as an exercise in what Oscar Wilde described as “the great aristocratic art of doing absolutely nothing.”
The ‘tonton’ arrives on his motorcycle, with the other girl, the one who had filed the complaint, on the buddy seat. After the (in Mali obligatory extensive) ritual salutations we are sitting the four of us on the little bench. When Astan is called inside, I get up to accompany her, but am firmly prevented from entering the ‘office’. Once again the message is clear: “Here we stand!” Next, the ‘tonton’ is called into ANOTHER office – when he returns he tells me that they have decided to drop the fine … because he had been ‘de bonne volonté” (of good will). (Or was it because there was a white man sitting outside??) Astan stays inside for a quite a while – I guess they are lecturing her – but when she comes out she looks relieved. She sits down on the bench, like all of us. Nobody says anything. A young gendarme is parading in front of us.
“So,” I say, “the matter has been settled?” Yes, but how things should be settled between Astan and her ‘tonton’ is something between them. “Alors, maintenant c’est une question de famille!?” (so it’s a family matter now) Sure, that is what it is. “So we can go?” I say. Sure. But everyone remains seated, as if we are in a theatre play by
Samuel Beckett. The young gendarm looks malignantly at me: “Ah oui, c’est le Mali!…” Anyone having lived in Mali for a while has heard this expression. It means something like: don’t get yourself any ideas that you think you understand what happens here, because with us, here in Mali, everything is different. Because he was getting on my neves before, I said:
– “Ah oui, mais il ya aussi des lois dans le Mali. Meme des lois écrits.”
– “Mais c’est un cas pour la Gendarmerie.”
– “Pas du tout!”
– “Alors vous ne trouvez pas que c’est un cas grave?”
It was clear: this was a young man who was NOT used to being contradicted!….
– “Non, pas du tout. Et surtout pas pour la Gendarmerie. Peut-etre pour la police, mais certainement pas pour la Gendarmerie.”
– “Comment ça?”
– “La tache de la gendarmerie c’est la sécurité nationale. Et une discussion entre deux filles sur un portable cassé n’est pas une question de la sécurité nationale.”
He obviously hadn’t expected such an answer – or an answer at all!
“So we can go?” Sure, an now everybody gets up. We bid our goodbye to the tonton and the plaintiff, Astan and I drive home with the taxi. How the ‘question familiale’ will be taken care of, the reader may contrive for him/herself, also why the ‘tonton’ was so eager to buy a new mobile phone, well knowing that Astan can hardly pay it back to him.
In any case I am greatly relieved that the National Security of Mali has been safeguarded.