Erica
Het is zondag. Vannacht heeft het behoorlijk gestormd en geregend. Het Nederlandse paar dat in een tentje op het terras sliep, is weliswaar niet nat geworden, maar het was wel heftig voor ze. Wanneer ik hen om 7 u een kopje thee breng, is het al druk op de rivier en de eerste volle prauwen met zand komen aangevaren. Aan de oever is het een drukte van jewelste. ‘Zondag’ betekent hier niet rustdag voor iedereen….
Om half tien pikt Alphonse ons op met een geleende auto: de versnellingbak kreunt alsof hij op sterven na dood is. Eerst toont Alphonse ons met enige trots zijn school, die nog gedeeltelijk in de steigers staat. Ze heet ERICA (Ecole Régionale – Industrie -Commerce – Administration). De beneden- en de eerste verdieping tellen telkens 3 klaslokalen voor telkens een 50-tal leerlingen. De bijhorende toiletten komen eraan. De tweede verdieping is gereserveerd voor de ‘licences’ en zal deel uitmaken van de nieuwe universiteit van Ségou, de afdeling finances et comptabilité.
Op de opmerking dat op 3 oktober het schooljaar herbegint, reageert Alphonse gelaten, zo van ‘komt-allemaal-in-orde’. Mocht het nodig zijn, zou hij er zelfs over een paar uur les kunnen geven, zegt hij – ook omdat hij ALLES in zijn hoofd heeft (sic)… Dat lijkt overdreven, maar iets is er wel van aan: als je een boodschappenlijstje bij je hebt, lacht men zich kreupel – ofwel weet je het ofwel weet je het niet, maar in geen geval schrijf je het op!
Alphonse wil ten allen koste vermijden dat deze school het model van het franstalig ‘baccalauréat’ overneemt: daaraan heeft Mali geen behoefte, wel aan geschoolde vaklui, die een kraan kunnen repareren. (De voorbije week zijn hier in huis drie nieuwe kranen geplaatst waarbij de hoofdkraan er achterste voren was opgezet!)
Na de school volgt een bezoek bij Alphonse thuis. We worden ontvangen door Oumou, zijn echtgenote, die voor de douane werkt. Dochter Maimouna van 8 serveert ´Lipton´thee met limoentjes, dochter Fatimata van 11 houdt zich wat afzijdig. Het geurt lekker naar wierook, en natuurlijk staat de televisie aan – Franse zenders naast Africable, dat eveneens vanuit Parijs opereert, maar wat je voorgeschoteld krijgt (via satelliet) is een even banale soap als in Europa of Amerika, zij het dat het nu om zwarte acteurs gaat. Voor de mensen hier zijn deze soaps nog een afspiegeling van een droomwereld, die ze zelf nastreven – van Euopeanen kan je dat moeilijk zeggen. Er wordt wat gekeuveld: Oumou is nu wel thuis maar ze draait shiften van telkens 24 uur en dit telkens op een andere douanepost – die staan op elke invalsweg van de stad op zo´n 12 km buiten het stadscentrum. Vermoedlijk heeft ze deze job gekregen omdat ze eerst als vrijwilliger voor de administratie heeft gewerkt.
La Sociabilité
Alphonse heeft voor ons een ontmoeting met de burgemeester van Ségou geregeld, maar in de buurt van het gemeentehuis blokkeren honderden mensen en dozijnen auto’s de weg. Iedereen is op z’n paasbest: het is zondag en dus wordt er getrouwd! Er is op het eerste gezicht geen doorkomen aan. Ik kan me al voorstellen tot wat voor getoeter, gescheld en verkeersagressie dit bij ons zou leiden. Maar zelfs in de hitte hier blijft alles ontspannen: géén agressie! Andermaal kom je onder de indruk van de manier waarop in Mali dit soort verkeersproblemen wordt opgelost. Er wordt wel eens kwaad naar elkaar gekeken, maar uiteindelijk worden er grappen gemaakt, iedereen schuift een beetje op, iedereen helpt, niemand maakt zich kwaad, ook al valt er hier en daar een spottend woord. Binnen enkele minuten zijn we er doorheen, en er worden handen geschud, ‘pas de problèmes!’ Als Alphonse ons – zonder burgemeester gezien te hebben – thuis afzet, zegt hij: “Même si on est méchant, il y a toujours la sociabilité.” Hmmm … kunnen we misschien in het Westen nog iets van leren.