Dimanche à Fintiguila
Zondag 1 januari 2016
Een gelukkig Nieuwjaar iedereen. En op deze eerste dag van dit jaar al bezoeken we Fintiguila.
Dit keer zijn wij zelf in gebreke gebleven: gisteravond geen inkopen gedaan, dus moet het nu gebeuren: brood, bananen, conserven, water, … Uiteindelijk is het half tien voor we op de piste zijn. Goed geëquipeerd met tentjes en materiaal om de nacht in het dorp door te brengen. Maar de weg ligt er heel goed bij. Nadie rijdt weer, en dat is een geruststelling.
Maar dan slaat een ander stukje nieuws in als een mokerslag: vrijdagmiddag heeft IBK, de president, op de televisie aangekondigd dat maandag, dus morgen, een nationale feestdag is… Stel je voor dat premier Michel op een vrijdag laat weten dat de maandag daarop iedereen vrij heeft, want dat hij die dag tot een feestdag uitroept! Maar dat heeft ernstige gevolgen voor onze uitstap: het betekent dat de leerkrachten geen les geven (sommigen wonen nog in Segou), en dat er dus ook geen leerlingen in de klassen zullen zijn. Terwijl DAT juist de bedoeling van ons bezoek was – de kinderen aan het werk te zien op school!… Maar niets aan te doen: we moeten er het best mogelijke van maken.
Onderweg enkele grotere plassen! Die gaan Koen en ik weer te lijf met ons schepnetje! Maar alweer zonder resultaat. Tja. Johan mailt de volgende dag: “Het leven van een bioloog is spannend en hard, Willie J.”
Even voorbij Samané, het laatste dorp, rijden we door ‘de kathedraal van baobabs’
en daar moeten Koen en Aminata toch foto’s van nemen…
Dus vóór de middag zijn we in Fintiguila. We bekijken even de school: indrukwekkend wat Souleymane de laatste maanden heeft klaar gekregen: 2 volledig nieuwe klaslokalen (voor het 5de en 6de leerjaar):
Er waren zelfs twee (nieuwe) leerlingen aanwezig:
En ze letten warempel ook goed op ook!
Aan het atelier wordt nog volop gewerkt: het dak wordt gemaakt, en de elektriciteit geïnstalleerd (voor wanneer de zonnepanelen komen). De ruimte binnen is heel groot:
er is plaats voor 3 groepen leerlingen die praktijk lessen volgen: schrijnwerkerij, kleermakerij en electro-mechanica. (Landbouw heeft natuurlijk geen atelier nodig.) Alle nieuwe gebouwen zijn opgetrokken in ‘banco stabilisé’:
stenen van leem die verstevigd zijn, zodat ze beter tegen de windomstandigheden bestand zijn, maar toch een veel betere isolatie tegen de hitte vormen dan een gebouw in cement.
Momenteel wordt het dak nog ondersteund, maar intussen (20 januari) is het dak klaar!
Buiten zijn de mannen van het dorp bezig specie te maken voor het dak. Drahmane, de zoon van het dorpshoofd, laat zich niet onbetuigd. In ieder geval behoorlijk zwaar werk. En Souleymane maakt normaal gesproken ook zijn handen vuil. Vandaag houdt hij zich hoofdzakelijk bezig met het geven van instructies.
Minder goed ziet het oude gebouw er uit. Dit was waarmee we in 2011 zijn begonnen: helemaal in leem-architectuur, met binnen in een gewelfd plafond (wat veel beter is als temperatuur-isolatie), gebouwd door metsers uit Burkina Faso. Alleen: leem architectuur vereist onderhoud – en dat woord (ónderhoud’ blijkt niet te bestaan in het Bamanan!) Dus ziet het er heel belabberd uit:
Als er niets aan gedaan wordt, stort het vroeg of laat in. Hopelijk zijn er dan geen kinderen aanwezig. Het gebouwtje is een pareltje om trots op te zijn, en het wordt nog steeds gebruikt voor het 1ste en 2de leerjaar
Maar als er niets aan het onderhoud gedaan wordt, zal het verder verloederen, net zoals de moskee.
Naar de dorpschef. Die blijkt nooit te verouderen. De geschenken worden uitgepakt en toegelicht, Souleymane en Nadie vertalen. En natuurlijk heeft Mawa weer een nieuwe baby – elk jaar één.
En Souleymane mag hem even vasthouden:
Meerdere huizen in het dorp hebben versieringen op hun buitenmuur, iets wat 5 jaar geleden onvoorstelbaar was!
Maar de moskee is er nog even erg aan toe – wat zonde, want het is best een mooi gebouw
Het contrast met het onderhoud van de eigen huizen is groot. Vermoedelijk is ‘onderhoud’ speciaal ontoepasselijk op openbare gebouwen…
Op weg naar de tuinen:
De ***citern van de watertoren is nog steeds niet terug, maar Souleymane is wel van plan om hem te repareren.
Op het veld worden we rondgeleid door Souleymane. Om te beginnen worden takken en bladeren gebruikt om de prille plantjes tegen de heetste zon te weren:
Er wordt goed geïrrigeerd (met water dat door een pomp in de rivier wordt geleverd)
Verder is er een omheining gemaakt waarbinnen plantjes (voor kool en tomaten) kunnen opschieten vóór ze uitgeplant worden:
We wandelen met ons groepje, samen met enkele kinderen (onder andere Nana, met zwarte hoofddoek) naar de rivier. Onderweg komt een kudde zeboe-koeien drinken aan een plas.
Koen en ik grijpen natuurlijk naar ons schepnetje, we zien allerlei kleine beestjes, en nemen die mee in een pekel-oplossing. (Het blijken achteraf slechts – heel voorspelbare – waterwantsen te zijn….)
Pieter Brueghel is hier langs geweest: in Luilekkerland. Want zo is het allemaal begonnen: Souleymane kwam hier zo’n kleine 10 jaar geleden af en toe met zijn gezin op weekend aan de kant van de rivier. Zo leerde hij het dorp en de zoon van de chef kennen, van het een van het ander, Souleymane wou iets doen voor het dorp en vroeg aan de ‘chef de village’ wat hij kon geven. Het antwoord van de oude, wijze hoofd: “Een school voor onze kinderen.”
En Nadie en Aminata doen mee!
En ook Nana en de andere kinderen:
Iets verderop wassen twee jongetjes een ram in de rivier:
Een veel beter beeld van het gebeuren biedt het volgende filmpje:
Heel mooi en paradijselijk. Maar niemand beseft het gevaar dat in het water schuilt. Zoals we overmorgen zullen zien, ligt bilharziose op de loer (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Schistosomiasis). NIET in water gaan in de tropen, is de boodschap!
Terwijl enkele Peulh herders een grote kudde koeien naar de rivier drijven.
Ook hier geeft het filmpje dat op dit moment gedraaid werd een betere indruk:
Terug in het dorp valt Koen voor deze super ouderwetse fiets: het is duidelijk verliefdheid op het eerste gezicht!
Even langs de vroegere ‘leider van het oudercomité’ (tja, zo zouden wij het noemen): ongeletterd, kent geen Frans, maar was altijd op school aanwezig en bood steeds zijn diensten aan. Als er iets overlegd diende te worden, was hij de aanspreekpartner. Hij lag nu op een mat, zag er niet goed uit, is duidelijk ziek – maar we weten niet wat. Vreselijk om te zien hoe snel mensen hier aftakelen wanneer ze eenmaal ernstig ziek worden….
Zo ook op de terugweg: vóór Segou stoppen we nog even in een dorp waar een tante van Nadie woont: haar man is zwaar ziek. Ik praat even met hem, maar het gaat al héél snel mijn Bamanan-kennis te boven. En ik denk dat hij ook blind was.
Een typische waterput in het dorp – natuurlijk is hygiëne hier ver te zoeken.
En dus is er ook een ‘moderne’ waterput