De Congo Codes, van Dirk-Jan Koch (recensie)

De Congo Codes, van Dirk-Jan Koch (recensie)

Recensie van De Congo Codes van Dirk-Jan Koch. (Amsterdam: Prometheus Bert Bakker, 2014)

Nee, nee, dit is géén variant op de Da Vinci Code van Dan Brown. Het is een veel interessanter boek!

De auteur is een gepromoveerd (aan de Radboud Universiteit te Nijmegen) ontwikkelingsdeskundige, aanvankelijk werkzaam aan de Nederlandse ambassade in Kinshasa. In die stad gaf hij ook les aan de Université de Kinshasa – een onderwijs dat gekenmerkt was door een bijzonder levendige interactie met zijn studenten (m/v) die zijn denkbeelden niet zonder meer aanvaardden. Veelal zien zij ontwikkelingssamenwerking als een TEGENwerking van hun eigen ontwikkeling. Omdat dit de jonge elite is van de DR Congo zijn hun meningen zonder meer belangrijk voor de toekomst van het land.

Het boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel beschrijft de auteur de werkzaamheden op de Nederlandse ambassade, een post die hij uiteindelijk opzegt voor het directeurschap van de organisatie Search for Common Ground, een internationale organisatie die aan conflictbeheersing doet. Daarover gaat de tweede helft van het boek. Interessant is de tegenstelling tussen een officiële nationale instelling (Buitenlandse Zaken van Nederland) en een niet-gouvernementele organisatie, zowel wat de interne keuken als wat de persoonlijke consequenties betreft.

Het is deze combinatie: van uiterst luxueuze ambtenaar van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, met talloze extreme privileges, en de bereidheid met zijn gezin dit allemaal op te geven en de overstap te wagen naar een niet-officiële organisatie wat mij in het boek getroffen heeft. Plots kun je je kinderen ’s avonds alleen maar eens af en toe wassen, met een dun straaltje bruin water uit de kraan….Daar is zonder meer moed voor nodig.

Om even duidelijkheid te scheppen in de condities van ambassade-personeel. De auteur krijgt 500 Euro per maand om huispersoneel te betalen, 240 Euro voor woon-werkverkeer (ook al WOONT hij in de ambassade!), een ‘representatievergoeding’ van 400 Euro voor hem en zijn partner (wat dat ook zijn moge), een ‘standplaatstoelage’ van zo’n 2.200 Euro per maand + 500 Euro voor de kinderen. Bovendien zijn huisvesting, gas, water, elektra volledig gratis en mag je 1 keer per jaar met je hele gezin gratis naar Nederland vliegen. Even goed beseffen: personeel van de ambassade in Kinshasa krijgt BOVENOP hun salaris zo’n kleine 4.000 Euro extra (p. 12) bij gratis wonen (met zwembad, huispersoneel, energiekosten, etc etc)…. En dat alles wordt betaald door de Nederlandse belastingbetaler. En wat doet de heer Koch voor dat geld: bijvoorbeeld in rapporten van het Ministerie het woord ‘circa’ vervangen door ‘ongeveer’ en het woord ‘middels’ door ‘door middel van’. (p. 20) Maar geleidelijk komt hij ook in aanraking met de echte problematiek in DR Congo. De vaststelling, b.v., dat naar schatting al zo’n 5 miljoen mensen gedood zijn in de oorlog in Oost-Congo, dat verkrachting van vrouwen in die oorlog op grote schaal gebeurt en de gemiddelde Congolese man het heel normaal vindt, dat een nieuwe weduwe volgens lokale tradities naakt en kaalgeschoren over straat moeten lopen. Of dat de bevolking is verVIERvoudigd sinds de onafhankelijkheid, dat NGO’s vaak meer schade aanrichten dan hulp bieden: doordat ze b.v. hogere salarissen kunnen bieden dan de Conglolese overheid halen ze de beste werkers bij die overheid weg. Hilarisch wordt het allemaal bij een bezoek aan een gevangenis in Kinshasa, waar ook een geit blijkt opgesloten, wegens vagabondage (p. 117).

Maar behalve dat gaat Koch ook in op ernstige structurele problemen in de ontwikkelingshulp. Zo vinden veel progressieve mensen in het Westen dat het zinvol is om de (vaak torenhoge) schulden van Derde Wereldlanden kwijt te schelden, aangezien ze die toch niet kunnen betalen. Alleen staan die voorstanders er niet bij stil dat die schuldkwijtscheldingen van het budget ontwikkelingshulp afgaan, en …. er dus geen geld meer over is om aan echte ontwikkelingshulp te doen. Koch heeft heel ernstige kritiek ook op het ontwikkelingsbeleid van Nederland. Daar blijkt b.v. dat het terugsturen van een uitgeprocedeerde asylant naar het land van afkomst bekostigd wordt uit het budget van …. ontwikkelingssamenwerking…. Perverser kun je het haast wel niet bedenken. Bovendien wordt de kwijtgescholden schuld niet aan Congo uitbetaald, maar het bedrag (in dit geval 300 miljoen Euro) gewoon overgeheveld van het potje Ontwikkelingssamenwerking naar het Ministerie van Financiën. Dat wil dus zeggen dat andere landen geen beroep meer kunnen doen op die 300 miljoen Euro. En dus landen die goed aan ontwikkeling doen worden gestraft door Congo dat een miserabel beleid voert. Nederland was ooit voortrekkersland in acties om 0,7 {e9940e0c02f8d96d21e6f25569fda7b5198e19dfa9031a0585a9ae16fa7c9142} van het BNP aan ontwikkelingshulp te besteden, maar is daar al behoorlijk onder gezakt.

Ik wil graag een lans breken voor dit boek: het is zeer actueel, uiterst vlot geschreven, met een groot enthousiasme voor het land, en een toewijding en betrokkenheid die je in deze sector (zeg maar Buitenlandse Zaken) niet gauw aantreft. Het staat ook vol van wijze inzichten die Afrika-kenners volmondig zullen beamen, zoals “Er bestaat heel weinig vertrouwen tussen mensen [in Congo], en daar is helaas geen vaccin voor.” (205) Of: “Terwijl ik van plan was Congo te veranderen, merk ik dat Congo mij aan het veranderen is.” (213) En: “er gaat bijna nooit een Afrikaan dood door infecties of virussen, maar wel door boze buurvrouwen of jaloerse schoonfamilies.” (229)

Maar ook op het gesjoemel met b.v. auto’s door het ambassadepersoneel heeft de auteur veel kritiek. En uiteindelijk leidt zijn baan ertoe dat hij er mee kapt en het chique, prestigieuze en onbekommerde leven ruilt voor een directeurschap van een internationale organisatie “Search for Common Ground”, die belangrijk werk doet in conflictvermijding en –bemiddeling.

De tweede helft van het boek gaat over die baan. Na die overgang: plots geen privé zwembad meer, geen villa, afgelopen met permanente voorziening van elektriciteit, geen zuiver lopend water uit de douche, een woning in een achtergebleven gebied in de stad, geen privileges meer, een salaris dat nog slechts de helft van dat van Buitenlandse Zaken is, en bovendien reusachtige problemen: binnen de week stuit hij erop dat 2 medewerkers van de organisatie de voorbije tijd zo’n 50.000 dollar achterover gedrukt hebben…. Moet je die door het gerecht laten aanhouden? (Wetend hoe het gerecht en de gevangenissen in Kinshasa werken?)

Met een gezin met 2 kinderen zo’n overstap te maken, is een moedige beslissing. Hoewel het de kinderen uiteindelijk niet zo heel veel zal deren. Wanneer ze enkele jaren later weer even in Nederland zijn, beschrijft de auteur een conversatie in de auto met zijn dochtertje, die zo gaat:

“Fijn hé, hier heb je tenminste niet van die gaten in de wegen.” Olivia zei: “Buh, ik vind er niks aan, in Bukavu dans je likker door alle hobbels als je achter in de auto zit. Geef mijn Bukavu maar!” (271)

Er is één aspect dat mijzelf bijzonder intrigeerde, en wat Koch heel kort vermeld als uiterst belangrijk, maar er niet echt op ingaat, en dat is de rol van cultuur in de ontwikkelingssamenwerking, “cultuur als primaire levensbehoefte” noemt hij het: “Eigenwaarde en trots vallen moeilijk te meten, en zijn relatief ondergeschoven kindjes in de ontwikkelingssamenwerking, maar hier zie ik dat cultuur daar een heel belangrijke rol in kan spelen.” (p. 230) Wij boren maar waterputten, bouwen ziekenhuizen, zorgen voor muskietennetten, voor middagmaal op school, enz. Maar wat doen we aan bewustmaking? Uiteindelijk zit armoede niet in je portemonnee, maar in je hoofd (zie het werk van Bannerjee en Duflo en anderen). En daaraan doen wij eigenlijk niets. Een heel interessant initiatief op dat gebied is het zogenaamd ‘forum theatre’ (Koch noemt het ‘participatief theater’) dat door Augusto Boal in Brazilië is ontwikkeld – zie vanaf p. 221. Dit soort strategieën om problemen via culturele bewustwording op te lossen, zie je in de ontwikkelingssamenwerking vrijwel nooit. Terwijl wanneer er iets verandert in het hoofd van de mensen, die verandering blijft. Maar als wij niet meer voor de pomp van de waterput (kunnen) zorgen, is die moeite voor niets geweest.

Een ander waardevol hoofdstuk vond ik “NIET GOED, GELD TERUG”, wat gaat over performance based financing. (Vanaf p. 249). De maandelijkse financiering wordt daarbij afhankelijk gemaakt van de resultaten die door de mensen ter plekke worden geboekt. B.v.: komen er meer meisjes naar school, dan verhoogt de subsidie. Zijn de docenten altijd op post, gaat de subsidie naar boven. Zijn er minder klachten van de bevolking over misdragingen van de politie, krijgt het politiekantoor meer financiële steun. Enzovoort. Het is een model wat waarschijnlijk ook zijn vruchten zal afwerpen voor onze eigen projecten.

Het boek van Koch is rijk aan details en anekdotes, de meeste voor ons herkenbaar. Veel ervan kan ik hier niet weergeven, b.v. de problematiek van de oorlogsverkrachtingen, van de bloeddiamanten, van de wapenhandel, etc. Maar minstens even belangrijk is zijn algemene blik op de problematiek van de ontwikkelingssamenwerking. Naar het einde van het boek tracht hij een soort balans te maken, die ik hier wil weergeven, omdat hij mij zo evenwichtig lijkt:

“Helaas is er dus én samenwerking én tegenwerking en die plussen en die minnen lijken elkaar in evenwicht te houden. Mijn conclusie is daarom dat het netto-effect van internationale samenwerking nul is.” (p. 248)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *